CuBra
INHOUD HOEZEN
Home
Beeldende kunst

Over hoezen van langspeelplaten

Het gezicht van de muziek

onder redactie van H. van Boxtel en Ed Schilders

Over het gezicht van de muziek - H. van Boxtel

In een moordend tempo verdwenen langspeelplaten uit de wereld, toen er iets nieuws kwam, en wij met man en macht aan het opruimen sloegen. Als in een flits verdwenen ze, op de achtergrond eerst, werden even nog heen en weer gesjouwd, raakten vergeten, en begonnen te verdwijnen...

Ze werden vermalen tussen de tanden des tijds, ze werden gedumpt, ze werden opgehaald langs de straatweg, werden versmolten, verbrand, door reuze-shredders en hakselaars verbrokkeld en versnipperd, en begraven uiteindelijk op de vuilnisbelt.

... Alleen hun gezicht blijft ons bij, mooie herinneringen, en spijt, weemoed...

Een enkele verzamelaar scharrelt nog langs de bakken op de vlooienmarken, langs de kerkhoven van wat afgedankt is... op zoek naar iets nieuws uit het verleden...

HET GEZICHT VAN DE MUZIEK

Langspeelplaten zullen schaars worden. Ze gaan verzameld worden, als prenten uit de 16e eeuw, die ooit uit een boek gescheurd zijn, en aan het zwerven geraakten.

De zwarte schijven en hun hoezen zullen nagejaagd worden door collectioneurs, grafische musea, en muziekmusea wellicht.

De hoezen van de platen bepaalden het gezicht van de muziek, vormden een portret, anders dan een cd. Die draagt een pasfoto, omwille van de identificatieplicht.

Niets ten nadele van cd’s, ook zij zijn aan het verdwijnen, zullen verzameld worden, en in mooie musea terechtkomen.

Gezicht, pasfoto, en nu tendensen naar niet-verpakte muziek, muziek die gezichtsloos is. Wordt rechtstreeks binnengehaald van het internet, legaal of illegaal, en afgespeeld op apparatuur op zakformaat, voor onderweg, en voor thuis.

I-tunes geeft nog een minimaal plaatje bij het afspelen. Een plaatje van een hoesje, dat mogelijk ergens bestaat, of is het slechts het idee van een hoesje dat het bestaan ervan suggereert?

De illegale torrent-sites leveren bovenal muziek zonder gezicht, in grote hoeveelheden, en voor iedereen bereikbaar: www.dimeadozen.org, 15.682 bootlegs, nooit eerder op plaat of cd uitgebracht, voor ieder die wil, www.hungercity.org, een maand geleden gecrasht en alles kwijtgeraakt, nu alweer 2686 bootlegs, en www.pinkrobert.net heeft zojuist 119 bootlegs ter beschikking gesteld van de Beach Boys... Gezichtsloos. In een enkel geval slechts heeft een amateur liefhebber een poging ondernomen de ziel van de muziek aan een buitenzijde zichtbaar te maken.

Deze muziek is zijn uniforme gezicht kwijt, is onherkenbaar geworden voor iedereen buiten de eigenaar om. Die hebben zelf ook een hoesje gemaakt, of gewoon niets.

De enorme massa langspeelplaten die wereldwijd werd geproduceerd in de jaren ‘60, ‘70 en ‘80 van de vorige eeuw, het zwarte goud in kartonnen schuiffoedraal, is voor een goed deel in onbruik geraakt, ligt op zolders, in kelders, schuurtjes, bij uitdragers, op rommelmarkten, of, een stapje verder nog, op vuilnisbelten.

Een kleine groep verzamelaars nog maar, die analoog boven digitaal stellen, deelt het genot van andere tijden, van de oorspronkelijke draaiers van deze schijven. Ook zij brengen hun tijd door op loopafstand van een pick-up, als ware het een kampvuur, in de kou, gaan op in de muziek, staren in de vlammen, hoes in de hand, of in de buurt, binnen handbereik.

Platen brachten een nieuwe manier van luisteren met zich mee. Waar radio nog onderdompelt in de muziekkeus van een ander, wordt hier de oneindige herhaling van één en hetzelfde mogelijk, en we zien Nietzsche zitten, achter zijn piano, zijn best doend om de uittreksels van de opera’s van Wagner voor zichzelf ten gehore te brengen, of in de koets klimmen, om een dagenlange reis te ondernemen, om eens een enkele keer een opera te kunnen gaan beluisteren.

Ten opzichte hiervan is luisteren is meer niet-luisteren geworden. Uitstel is mogelijk. Een volgende keer. Even een biertje. Telefoon.

Oudere generaties warmden zich aan de pick-up, zoals ook de nieuwe verzamelaars van het zwarte goud dat doen, en elke twintig minuten keren zij de plaat, of herhalen een zojuist afgespeeld nummertje, voorzichtig, arm omhoog, maar pats, en de naald huppelt over de schijf, en ploegt gewoon voort, door de voren van het vinyl, op weg naar het einde, en neemt zijn eigen sporen voor lief. Hij voegt eenvoudigweg het onvermijdelijke toe aan de muziek, zoals ook goede vrienden hun deel toegevoegd hebben, na een uitleenpartijtje, vette vingers en vlekken, zodat uiteindelijk, na jaren van gebruik, de hoes bovenal verhaalt van het glorieuze verleden van de muziek, de hoes, het gelaat van de gehavende muziek... O, die zwarte ziel van vele levens...

De hoes bracht de muziek tot uitdrukking, en er zijn mooie hoezen voortgebracht en vooral lelijke natuurlijk, maar het is als met mensen, mooi en lelijk, en dat kan voor de liefhebber geen probleem zijn.

In het gebruik van de muziek was geen sprake van afwijzing van een hoes. Daar leerde men mee leven, begripvol, teder, en vol mededogen, en het lelijke eendje groeide mee, met de muziek. Werd niet mooier, werd geen zwaan, maar kreeg gaandeweg iets van de allure van de muziek.

De beelden die de hoezen toonden of opriepen in hun afbeeldingen kleurden, of stuurden zelfs, de leefwereld van de gebruikers, van hen die kochten. De beelden voedden de behoefte aan kennis, aan verhaal, aan mythologie over de sterren op afstand, wat nog eens aangevuld werd door een industrie aan muziektijdschriften, die op geheel eigen wijze verslag deden, over het object van de gedeelde liefde. Verliefd en dromerig en onbeholpen, onverschillig, of vol haat, als echte minnaars, in wat voor staat van liefde dan ook.

Oneindig veel feiten deden de ronde, feiten veelal buiten de muziek om, en die slechts voer gaven aan de behoefte de sterren omhoog te krijgen, of in de lucht te houden.

De hoezen brachten destijds de leefwerelden van de oneindig vele subculturen als vanzelfsprekend in beeld, en thans, nu de beelden op zich zijn komen te staan, brengen ze vooral raadsels voort. Ze moeten ontcijferd worden, stukje bij beetje, en onder het verstrijken van de tijd aan het geheugen ontfutseld worden, van deze of gene oude liefhebber, die het mogelijk nog op een rijtje heeft staan... Hoezen zijn iconografische studieobjecten geworden. De subculturen zijn verdwenen, opgegaan in rook, verloren in de tijd, en de beelden moeten gelezen worden, als een 17e eeuws Hollands schilderij...

... In 1967 verscheen Sgt. Pepper, met een hoes van kunstenaar Peter Blake, en in 1969 Abbey Road, met een foto van Iain Macmillan, als een rijtje eenden over het zebrapad, en deze werden minutieus bestudeerd, tot in de kleinste details, met vergrootglazen en alles wat er was, en andere hoezen van The Beatles werden erbij gehaald, om het beeld compleet te krijgen, en de bewijzen stapelden zich op, over de vroegtijdige en geheim gehouden dood van hem die eigenlijk McCartney was. Kijk, hij loopt uit de pas op Abbey Road, blote voeten ook nog, het nummerbord van de auto gaf een sterfdatum, en Lennon, voorop in het wit, is een priester, die een begrafenisstoet vooraf gaat, en de blote voeten weerom, duiden het lijk, en op St. Pepper zagen we een Welsh' symbool van de dood boven het hoofd van de namaak-McCartney... een hand...

Wat voor Marcel Proust het koekje van zijn tante was, een Madeleine, en gedoopt in bloesemthee, en hem in een oneindigheid aan herinneringen en schrijfwerk voor zij A la recherche du temps perdu wierp, is voor de generaties van de langspeelplaat de platenhoes, en alles wat in de aanschouwing ervan opgeroepen wordt. Zoals het koekje het geheugen van de schrijver stuurde, zo ook sturen de hoezen...

... Trout mask replica, van Captain Beefheart, ik kocht hem in 1970, in de uitverkoop, louter vanwege de hoes, van Cal Schenkel, Beefheart met een vissenmasker, en het was lelijk schrikken toen ik deze plaat opzette, en mijn broer erbij kwam, en mijn moeder in paniek de stofzuiger neerwierp omdat ze dacht dat er iets heel verschrikkelijks van de zolder af kwam vallen, en ik kon toen ook niet weten dat ik die plaat later nog een keer moest kopen, omdat de eerste op was, en later nog eens, op cd, omdat ik die muziek, die met een hoes begon, nog steeds niet missen kan... Die hele gang van Beefheart door mijn leven...

... Mijn broer was voor de Stones, en goed ook. Mogelijk begon daar ergens zijn liefde voor Frank Zappa, en zijn Mothers of Invention. Bij de hoes van We’re only in it for the money om precies te zijn, ook van Cal Schenkel, want daar werden die Beatles toch even flink te grazen genomen.

Natuurlijk hadden wij de Sgt. Pepper niet, maar op een dag, eind jaren ‘60, had mijn broer een exemplaar van een rechtgeaarde Beatles-fan te leen weten te krijgen. Hoe hij dat voor elkaar gekregen heeft heb ik nooit begrepen, want iedereen kon zien dat hij van de Stones was, op honderd meter afstand al. Mogelijk was het zendingsdrang, van de arme jongen, en meende hij dat er ergens iets te bekeren viel, maar hoe dan ook, wij hadden die plaat een avond, en die gast was erin geluisd. Gedraaid hebben we hem uiteraard niet, we hebben alleen de hoezen naast elkaar gelegd, zitten vergelijken, en hard gelachen, met Zappa op de draaitafel. Dit was duidelijk ander spul, dit loog er niet om.

... Onweer boven de Sgt. Pepper, bliksem, en dat aangeharkte tuintje, met zijn perkjes, dat zag er bij Zappa toch heel wat beter uit. De Mothers zagen er sowieso veel beter uit, niet van die rare pakjes, maar echte kleren, ook al mochten wij daar vast en zeker niet in over straat... Dat hoefden we niet te vragen...

Breda, 26 september 2008