Veertig jaar
geleden, in de zomer van 1969, toog ik, twijfelende puber, per
trein van Rijen naar Breda om iets groots te verrichten. Ik ging
voor het eerst van mijn leven een hele elpee kopen! De winkel waar
ze die dingen verkochten heette Radio Actief. Dat was een radio-
en televisiehandelaar in de Torenstraat die de grammofoonplaten er
gewoon bij deed. Achter de toonbank stonden twee lacherige meiden
die mijn order beantwoorden met een soort van Gulden
Schot-opdrachten. "Naast de Kinks." "Onder Rudy
Bennett." "Boven de Outsiders." Allemaal hoezen
waarvan ik geen flauw benul had hoe ze er uit zagen. Als
aanwijzingen stelden ze dus niet zo veel voor, maar die meiden
hadden er gelukkig een reuze schik om. Maar ondanks deze latent
klantonvriendelijke houding stapte ik een kwartiertje later
apetrots in de trein terwijl ik de plaat stevig tegen mijn borst
drukte. Om de plaat zat een hoes met vier jongens die een zebrapad
overstaken. Ik koester hem, omdat hij de eerste was. En de
afgelopen maanden is hij vanwege zijn veertigste verjaardag weer
alom gememoreerd in kranten en op radio en tv.
Laat ik het
daarom over een andere, minstens zo dierbare hoes hebben. De band
heette Premiata Forneria Marconi (kortweg PFM), een Italiaanse
rockgroep, en hun debuutelpee uit 1972 was Storia di un minuto.
Over de muziek kan ik kort zijn: die staat na 37 jaar nog steeds
als een huis. Want hoewel PFM een rockband heette te zijn, maakten
de vijf klassiek geschoolde bandleden net zo makkelijk uitstapjes
naar de jazz, de klassieke en de elektronische muziek.
In Nederland
kent niemand ze maar in Italië stond Storia di un minuto
al een week na verschijnen op de eerste plaats van de top tien.
Ook aan mij zijn ze in 1972 trouwens geruisloos voorbijgegaan. Pas
in 1975 leerde ik in militaire dienst iemand kennen die weleens in
Italië kwam (ikzelf kwam daar nooit) en die daar dan ook wel wat
muziek van meebracht. PFM dus. Tot ergernis van de rest van de
manschappen lieten wij deze experimentele rock op vol volume door
de Wezepse kazernegebouwen schallen. Pas toen een paar sergeants
hun afschuw over dat "kattengejank" hadden kenbaar
gemaakt, begonnen wat meer soldaten de lol van die muziek wel in
te zien. Vooral in combinatie met whisky-cola en lauwe kroketten
was het een genot voor de geest.
Maar goed, de
hoes. Die opengeklapt wel iets van een fresco heeft. Hij is
ontworpen door Caesar Monti, Wanda Spinello en Marco Damiani. Drie
Italiaanse kunstenaars van wie ik nog nooit gehoord had en van wie
ik sedertdien ook nooit meer iets vernomen heb. Zij zijn dus
voor mij die rood met bruine hoes – die overigens nog een heel
aardig handigheidje bevatte. Het grote probleem met die
openklappende hoezen uit de jaren zestig en zeventig was dat de
plaat er pardoes uit kon vallen. Bij de Storia-hoes hadden
ze dat handig opgelost. Als je hem openklapte dan stonden aan de
binnenkant natuurlijk de teksten (ongelooflijke niemendalletjes,
het gaat bij PFM alleen om de muziek). En in het midden van
die opengeklapte hoes, kwam dan de plaat tevoorschijn.
Bij de
eigenaardige figuren die de hoes bevolken heb ik al heel wat
verhalen gefantaseerd. En de meeste ben ik ook weer vergeten. Wat
blijft is het beeld dat onlosmakelijk bij dat geluid hoort. En dat
is het geluid van wat nog steeds een van de beste elpees aller
tijden is. Maar ook in dat oordeel zullen al die kwaaie koppen van
die onderofficieren best een belangrijke rol spelen.
|