Hoezen
en Johnnies zijn van hetzelfde laken een pak:
Ze
moeten lelijk zingen of zijn.
O,
zo lelijk moeten ze zijn, want niks is suffer dan een geslaagd
Zwitserland.
Niks
doodser dan het huis van een interieurarchitect.
Niks
labieler dan Zweedse integriteit.
Het
spreekt volleplaten dat mijn voorganger Van Boxtel een kikkervisje
met pluishaar uitkoos en dat een sexy hoes vond. Hij is het dus
met me eens.
Zo'n
keus onderstreept mijn observatie.
Nee,
een huis is pas inbraakveilig wanneer het voordeurvenstertje een
barst heeft.
Zo
wordt kapot heel,
en
lelijk mooi,
vervormd
geluid, hemelse modder.
Wel,
vandaar mijn voorliefde voor reggae-kaften, maar nog meer, echt
nog véél meer, voor Dub-kaften. U weet het: men spreekt van
Dubmuziek wanneer een producent de sporen van een reggaetrack los
heeft geschud en alles wat de songmaker beoogde er vanaf heeft
laten vallen.
Als
er dus alleen nog maar bas, drum, een verloren solo en een
ronddwarrelende geest in zit, dán spreekt men van een dub-album.
En
zo vergelijkt zich ook de reggae-kaft met een dub-kaft. Bij de
eerste staan er nog wellicht ge-airbrushte meiden in bikini’s
voor een zon te schommelen... maar bij dub is daar nog net een bh
van over, in de lucht, en een paar letters.
Ik
weet het, ik kan bij u als een snob overkomen... zoals wanneer een
Noordhollandsche oceaanzeiler zegt: maar eigenlijk is poelieën op
een zelfgemaakt vlot leuker.
Ja,
een beetje 'van de hoogte', immers, ik ben geen new-naďf maar
geraffineerd, fijnbesnaard, goed uitgestudeerd, driemaaldrie
openbaar gewaardeerd, ik ken de gulden snede, de gouden driehoek,
de looie pijp (om commissieleden mee te slaan), de zwarte zondag,
de grijze muis, de rode lap, de dikke brei en de dunne.
Toch,
zonder enig gevoel van koloniaal dedain, houd ik staande: dub
kaften, gemaakt voor een rotcent met een tong uit de mondhoek en
het gebruik van een trefzeker layout-mesje zijn het mooiste wat er
bestaat.
Hierin
laat de mens zich van de mooiste kant zien.
Dubkaften
zijn over het algemeen een geheim voor de mensheid.
Daarom,
voor zijn 'zweet-rennen-met-publiek' zou Spielberg niet een
nepsmaragd of geheime nazi-code als leitmotiv moeten gebruiken,
maar de zoveelste kaft van Jah Shaka.
Oh
Jah Shaka, meester van de eene knop (volume), de eene
schuifregelaar (echo) en de eene naald.
Gij
die geen vrees hebt voor het lopen op een dun touwtje,
Gij
die weet dat een gladde kaft slechts een anker is voor degene die
wil vertrekken.
Ik
bewonder bijna al uw kaften.
Uw
logo van de Zulu-strijder, uw dunne spaarzame, welhaast
protestantse steunkleur.
Velen
'in d'n industrie' probeerden ogen uit te steken en portemonnaies
leeg te schudden met brandende helikopters van Dali en varkentjes
aan een parachute van Warhol, van theemutsen die vulkanen worden,
van Robinhood-moerassen met gouden letters en blond haar en wit
poeder en spiegel en motor.
Maar
nee, het zijn Uw kaften die met intentie en informatie op de lens
van de muziek neerstrijken als een zandstorm. De uit-stekende tong
en de slecht ingedeelde ikonen zijn een luisterurenlange deur naar
het avontuur, zoals een fout in een perzisch tapijt dat ook is.
We
nemen een voorbeeld:
Jah
Dub Creator, waarom? Omdat ie oranje is natuurlijk ! Liever had ik
'm in rode en witte blokken gehad, maar dat is te Kroatisch
tegenwoordig. Oranje de steunkleur en vaalbruin de tekening. Het
minstopvallend is het belangrijkste! Namelijk de speakers links
van het midden. Loeizware voorwerpen, kasten van meerder kubieke
meters multiplex, hardstalen kernen en ijzeren beugels, ze worden
door een leger aan dragers op de locatie geplaatst... maar zijn
hier op de hoes bijna transparant, correctie, ze zijn een
dub-aquarel geworden ! Verloren in de rookmachine? Nee, de
tekenaar vond de dialoog tussen de producent en Haili Selassie
belangrijker... de zanger op de rug, en Selassie frontaal, met
helm.
T-shirt
en baard van zanger zijn met kwast gemaakt, een beetje dor
geschraapt met het penseel.
Een
hand heeft de microfoon en de andere rust op het leger van
geluidsmakers... KNOPPEN! Alles naar de knoppen! Hier mag alleen
Jah Shaka aankomen, zegt de tekening.
Ik
hou daar van, een stapel Japanse elektronica dat zonder lezen van
manuals gebruikt wordt voor vervorming.
Verrek,
nou zie ik het, ook de titel is met trillerige kwast geschilderd.
Hier was alleen maar drang nodig en bleef Illustrator lekker in
Canada.
Helemaal
rechtsonder, zwevend in vaagheid op het toetsenbord, het logo van
Shaka, de koning der Zulus. Met het schild aangewend tegen de
onnozele vooruitgangsgedachten en de speer gereed voor enige
toenaderingspoging van de fantasieloosheid.
Goed
dat de CDA-estheten nooit naar dit soort hoezen hebben gekeken,
anders hadden ze misschien iets begrepen van wat zich daarboven
allemaal afspeelt.

|