Ik
had al een paar keer een plaat in mijn handen gehad die in de
tweedehandsbakken stond, in een winkeltje halverwege de Van
Welderenstraat. In Nijmegen.
Iedere
keer als ik daar kwam, dagelijks, bleven mijn ogen plakken aan de
afbeelding op de hoes. Een prachtige pentekening, heel zacht
ingekleurd. Ogenschijnlijk niets voorstellend. Voor drie gulden,
maar wat moest ik er mee. Er was nog zo veel.
In
die dagen ook besloot ik een abonnement op Muziekkrant Oor
te nemen, en ik moest daarbij een welkomstgeschenk uitzoeken. Geen
Yes in ieder geval. Wat andere rommel, en een plaat van Kevin
Coyne, Marjory Razorblade, nog een dubbelaar ook. Die moest
het worden, want het schoot me te binnen dat die plaat met die
prachtige tekening ook van hem was. Morgen meteen gaan halen.
...
Als hij er nog staat tenminste, en ik kreeg het op mijn heupen.
Wat heb ik daar toch weer staan zeuren, voor drie gulden, en nog
zo'n prachtige tekening ook. Daar is natuurlijk iemand anders mee
gaan lopen. Ik kalmeerde mezelf met de gedachte dat ik nog nooit
iets gehoord had van die Kevin Coyne, en dat het idioot was hem
compleet te willen hebben zonder ooit iets gehoord te hebben. Daar
trapte ik echter niet in. Ik ging een vervelende avond door, een
lange nacht, en ik stond uiteindelijk voor negenen al bij de
winkel voor de deur.
Met
een zorg minder, een zucht, en gelukkig zelfs, zakte ik neer in
mijn stoel.
...
Wat is er nu zo mooi aan die hoes... aan die tekening..?
...
De grilligheid van de getekende vormen, die niets zijn... maar wel
iets suggereren... een landschap, met zwevende vormen, die boom
lijken maar dat niet zijn, die vliegende vogel lijken en dat ook
niet zijn... rotsen en dat ook niet... Alles vinnig getekend, en
daarentegen op zijn tederst ingekleurd met het zachtste blauw, van
lucht, van helder water... babyblauw...
Om
een paar vergeten redenen besloot ik de plaat niet op te zetten,
en te wachten tot Oor afkwam met het cadeautje. Gebeld zelfs, en
nog duurde het zes weken..! Toen had ik hem, Marjory Razorblade...
Ik
vouwde de plaat open, en daar verscheen in zwart-wit een mannetje,
dat tegen de muur van een kamer aanhangt, in een te groot colbert,
met een flodderbroek aan, op gympies... Vijftig centimeter groot
op die foto, en dat was hij dus, die Kevin Coyne... die ook
tekenen kon...
Ik
legde de hoes open op de grond, en pakte de andere plaat, met de
mooie tekening. Deze ging op de draaitafel, ik zette mijn
koptelefoon op, en nam de hoes op schoot...
En
toen en toen, die muziek! Ai, deed pijn, meteen, en met de eerste
klanken ook kwam de tekening tot leven...
Ik
weet het nog, zet hem weer op, en nu doet hij het weer..! De
tekening vult zich, met de adem die ook de muziek tot leven
brengt.
Heldere
klanken van gitaren, bezeten door een verschrikkelijk mooie
stem...
De
tekening zinderde op de muziek. Nu eens als een fata morgana,
boven de brandende grond, en dan weer, in een ander lied, bevriest
die woestijn, en werden palmen als ijsfonteinen neergezet, werd
steenkoude lucht rondgeblazen, en de stem, die zeilde als een warm
vogeltje in het rond...
Ik
liet me meevoeren, op een reis door de tekening. De denkbeeldige
diepte in, ver, ver weg, en wanneer de stilte viel, betrapte ik me
er op dat ik bijna niets gehoord had, dat ik weg geweest was, en
zette ik de plaat opnieuw op... Dagen en dagen baadde ik me,
destijds en thans weer, in dit groots besef van de kwellingen van
het mens-zijn onder de mensen.
Ik
zie nu dat op de binnenhoes een naam geschreven staat, van de
oorspronkelijke eigenaar, en dat hij de plaat in april 1973
aanschafte. En weer doorverkocht dus.
...
Jos de Ruyter, thans stukadoor, in Assendelft, volgens internet.
Wie
had dat gedacht.
|
|