CuBra
INHOUD HOEZEN
Home
Beeldende kunst

Over hoezen van langspeelplaten

Het gezicht van de muziek

onder redactie van H. van Boxtel en Ed Schilders

The Four Dreams - Tom Dooley - Ed Schilders

Ik heb veel te danken aan mijn oom Wijnand. Ik was elf toen hij, de broer van mijn moeder, bij ons in huis kwam. Althans in de weekeinden. Het was 1962. Hoe oud oom Wijnand toen was, weet ik niet precies. Eerst had hij helemaal geen leeftijd, en toen ik daar jaren later over ging nadenken, schatte ik hem op eind twintig, begin dertig. Wat waarschijnlijk niet juist is. Dat hij nog vrijgezel was, is zeker. In de weekeinden kwam hij bij ons logeren, want hij volgde ergens in Brabant een opleiding om onderofficier te worden. Tilburg was dichterbij dan Alkmaar waar zijn ouders, mijn opa en stiefoma woonden. Omdat alle slaapkamers in onze wederopbouwflat klein en bezet waren, moest in het weekeinde mijn zusje of ik plaats maken voor Wijnand. Een van ons ging dan logeren bij opa en oma in het nabijgelegen Berkel-Enschot.

Oom Wijnand had bij ons in huis een eigen kast. Een muurkast in een van de kinderslaapkamers, met een paar legborden en een stang waaraan kleding hing. Daar bewaarde hij ook zijn spulletjes. Die kast zat altijd op slot. Totdat ik een ingeving kreeg. Want oom Wijnand was een moderne vent, en een van de dingen waaruit dat bleek, was de muziek waarvan hij hield. Nou hadden wij -- als ik het als kind zeg -- weliswaar niet de meest achterlijke muziek in huis, maar het was toch oom Wijnand die Elvis Presley, Fats Domino, Little Richard, en ander moderns inbracht. Maar alleen in de weekeinden. Dat vond ik wel jammer, maar toen kreeg ik dus die gelukkige ingeving. De sleutel van de muurkast in de andere kinderslaapkamer paste ook gewoon op het slot van Wijnands kast.

De grammofoonplaten waren mijn doel geweest, maar dat vergat ik vrijwel onmiddellijk toen ik achterin de kast ook stapels pocketboeken aantrof. Allemaal deeltjes uit de UMC-reeks. Waarschijnlijk las hij die door de week op de kazerne, want bij ons thuis had ik hem nooit met een boek gezien. Het waren vertalingen van hardgekookte misdaadauteurs als Mickey Spillane, Richard Prather, en Stanley West. Pulp met omslagen naar Amerikaans voorbeeld. Strapless jurken of hooguit spaghettibandjes, stilettohakken, gleufhoeden en regenjassen. Dat er rock ‘n’ roll in die kast zat, dat wist ik, maar nu was ook de hardgekookte seks tevoorschijn gekomen. Kus me voor je sterft ging nu even vóór Tutti frutti.

Hij had een mooie collectie platen, oom Wijnand, zowel lange als korte. Jaren later zijn slechts een paar van Wijnands plaatjes in mijn bezit gekomen. Daaronder bevonden zich een paar plaatjes van het Bell Records-label. Geen singles maar ook geen extraatjes. Zeg maar dubbels. Ze zagen er heel anders uit dan de doorsnee 45 toeren per minuut. Altijd stonden er twee artiesten op één plaatje, en het hoesje had daarom ook twee voorkanten. Daarop stond wel de titel van het nummer vermeld, maar niet de uitvoerende artiest. Het formaat van de hoes was ook net iets hoger dan een normaal hoesje. Toen ik mijn moeder vroeg waar die plaatjes eigenlijk vandaan kwamen, antwoordde ze heel stellig dat oom Wijnand ze had meegebracht uit Korea. Dat maakte het nog interessanter. Korea! Niet iedereen heeft een oom die in Korea heeft gevochten. Het leek me wel logisch dat de soldaten in Korea heel andere plaatjes konden kopen dan wij in het vredige Tilburg. 

Aan één van die Bell-plaatjes ben ik zeer gehecht. Het is Tom Dooley, uitgevoerd door The Four Dreams. Ik zong het graag mee, en probeerde dan in mijn eentje de meerstemmigheid zo goed mogelijk uit te voeren. Het gaat over een jongeman die tot de strop veroordeeld is. Er is een vrouw in het spel, en eventjes zwerft er ook een mes door de tekst, maar wat er precies tussen Tom en een beautiful woman is voorgevallen, dat wordt er niet bij gezongen. De hoes past in zijn eenvoud bij het drama. Een jonge kerel à la oom Wijnand buigt het hoofd, de zon komt op want de galg schemert al door. Poor boy, you’re bound to… en dan dat slotakkoord de diepte in: …die…

Het moet in de winter van 1963 geweest zijn dat ik besloot om mijn debuut als zanger te gaan maken door Tom Dooley te gaan vertolken op school. Met Kerstmis moesten wij namelijk ‘zingen voor een punt’, wat bijna net zo erg was als de schooltandarts. Ik herinner me heel goed dat ik er niets meer aan vond, aan Piet Hein met zijn zilvervloot, Jan Jan Dubbele Jan, en Een boer van Zwitserland. Dat krijg je als je Mickey Spillane leest, en leert bewegen vanuit de heupen van Elvis. 

Nu wilde het geval echter dat wij in de zesde klas een onderwijzer hadden gekregen die zich minstens op twee manieren onderscheidde: hij was jong, en geen frater. De Meneer had zich bovendien laten ontvallen dat hij van de muziek van The Platters hield, en dat snapte ik, want oom Wijnand had daar ook een kort plaatje van: Only You. En, had de Meneer gezegd, we mochten zingen wat we wilden. Voor alle zekerheid had ik ook Old MacDonald en zijn Farm paraat gehouden (ook Engels, nietwaar), maar die nooduitgang bleek overbodig. Ik mocht Tom Dooley. En van hem zong ik. 

Het was een zes, zei de Meneer, maar omdat het in het Engels was, kreeg ik toch een zeven. Op de speelplaats van de school vertelde ik mijn klasgenoten hoe het zat. Dat ik het liedje geleerd had van een plaatje dat mijn oom had meegebracht uit Korea. En om te bewijzen dat die oom echt in Korea was geweest liet ik heimelijk een setje kleine prentbriefkaartjes zien met Japanse meisjes. Waaronder een fotootje van een parelduikster gekleed in lipstick, poserend op een rotsblok in zee. Nog zo’n beautiful woman uit de kast van oom Wijnand.

Misschien had ik het niet moeten doen, maar het verlangen om gesloten deuren te openen is nou eenmaal nooit meer weggegaan. Nieuwsgierig geworden naar de achtergrond van die merkwaardige dubbelplaatjes kwam ik terecht op de website van Bell Records. Daar las ik hoe Arthur Shimkin het concept in de jaren vijftig heeft bedacht. Twee populaire nummers op één plaat. In de supermarkt verkrijgbaar, en geschikt voor de jukebox. Het waren nooit de originele uitvoeringen maar covers. Tom Dooley van The Four Dreams verscheen bijvoorbeeld in 1958, het jaar waarin het nummer een wereldhit werd in de uitvoering van het Kingston Trio.

Zo werden veel vragen beantwoord, maar ik kreeg er één nieuwe voor terug. Hoe oom Wijnand uit Korea een grammofoonplaatje kon meebrengen, vijf jaar nadat die oorlog in Korea in 1953 was afgelopen.