Er
blijft veel verborgen voor een dorstige dwaas. Het kan lang duren
eer hij door krijgt wat er gespeeld heeft, en dat hij weerom de
dwaas is geweest die hij al was. Soms zelfs stapt hij, meteen uit
bed al, de droogste kant van de wereld uit, prompt zijn eigen
dwaasheid tegemoet, en zo stond ik, eind jaren Õ90, ergens in
Antwerpen aan de deur te klingelen, zonder te weten dat, amper 20
meter verderop, Robert Crumb en zijn Cheap Suit Serenaders aan het
inspelen en indrinken waren voor een optreden. Daar heb ik niets
van gezien.
Toen
ik tegen een piepklein wijntje aan kwam te kijken, het leek wel
een borreltje, en daarbij een tokkelmuziekje te horen kreeg,
muiszacht, en mierenzoet, zoals die wijn, had ik al kunnen weten
dat er hier iets niet pluis was. Crumb deed op dat moment zijn
jasje uit, hing het over zijn stoel, rolde zijn mouwen op, en
greep een mooie eerste fles.
Ik
nam een zo klein mogelijk slokje, nipnip, en vroeg me af wat er
nog in de koelkast stond. Pling pling deed Crumbs banjo. De cello
zette in, en de Serenaders gingen van start, rijkelijk voorzien
van drankjes, voor het grijpen naast hun stoelen.
De
bodem van mijn glas kwam snel in zicht. Ik kreeg het benauwd, en
moest mijn slokjes halveren. Doen alsof ik dronk vond ik
onbeleefd, jegens mezelf. Leeg glas oppakken, op afstand er een
blik inwerpen en weer terug zetten? Heel moeilijk allemaal, en
uitzichtloos. Toen een nieuwe plaat, nog zo één. Hèhè dacht
ik, eindelijk, nu we toch staan, maar nee, niets van dat.
Crumb
speelde lekker, ging er vrolijk op los, trok een solo, en de
Serenaders namen even over, zodat de maestro zijn fles kon pakken,
om zijn ziel te verkwikken. Zalig.
Ik
zuchtte onder de ballast van een onlesbare dorst, ik voelde mezelf
vervliegen in de nietigheid van mijn soort. Dit was het avondje
weer wel, en Crumb en zijn mannen naderden zingend het hoogtepunt
van hun voorstelling, in Mysterious Mose, zoals ik jaren
later zag op het internet.
Ik
besloot dat het genoeg was, dat het glas leeg was, en het avondje
dus voorbij. Ik strekte mijn benen, onttrok me aan de greep van
nakomende gezelligheid, en vluchtte het toilet op. Crumb gooide
olie op het vuur, en zette My girl's pussy in, van zijn
uiterst zeldzame Party Record, de toegift.
Toen
Crumb en zijn band uit volle borst zaten te miauwen, bood ik aan
het glas mee af te wassen. Waarom weet ik niet, en waarom zij daar
gebruik van maakte al helemaal niet. Het was slechts formeel, een
beleefdheidsformule, maar terwijl ik met een lap stond te wachten
op het glas, verliet Crumb het gebouw.
En
toen, en toen eindelijk, kon ik, met mijn dorst onder mijn armen,
de deur dichttrekken achter deze woestijn. Wijn, wijn, kan nog net
voor de trein vertrekt. Ik zuchtte diep. Mijn tong stond als een
duikplank in mijn mond. Ik voelde meelij met mezelf, met alle
mannen, met de hele mensheid. Nou ja, ik keek links, ik keek
rechts, wilde aan het stappen gaan, en mijn heenkomen zoeken, toen
mijn oog op een lantaarnpaal aan de overkant viel.
Daar
hing een affiche. Een Crumbtekening, de hoes van Number 2,
dat kon ik op een kilometer afstand zien. Ai ai ai, optreden van
Crumb, de Goddelijke Vuilak, met zijn Cheap Suit Serenaders.
Vanavond, in deze straat, een eindje verder op..! Ai ai ai. Waarom
daarstraks niet gezien? Had ik die hele avond overgeslagen, zeker
te weten..! Wat nu..? Vlug er naar toe, redden wat er te redden
valt, misschien, weet nooit, maar nee. Podium leeg. Er hingen nog
slechts wat Duveldrinkers aan de bar.
...
Was Crumb erbij..? probeerde
ik nog... of alleen de
Seranaders..?
...
Wie..?
...
Robert Crumb... op de banjo...
...
Banjo..?
De
volgende hoorde niets meer, die daarnaast hield dapper de muur
overeind en ging daar zwaar onder gebukt, en twee anderen lagen
kruislings over elkaar heen over de vloer, weggestapeld voor de
veger. Dit had geen zin, en mijn trein stond op vertrekken. Crumb
gemist. Vlug vergeten maar, de hele avond vergeten maar, mezelf
ook, en heel Antwerpen daarbij. Niets gebeurd. Ik was er niet,
wist van niets.
Het
tekenwerk van Crumb volgde ik al sinds 1970, en wat keek ik jaren
en jaren later op, toen er een langspeelplaat van hem verscheen.
De opvolger daarvan, Number 2, werd het meesterwerk, waar
Antwerpen uitgebreid op getracteerd werd. En ik was ze misgelopen,
gewoon de verkeerde deur genomen. Ai ai ai, en thuis draaide ik ze
natuurlijk, om het mezelf goed in te peperen, maar ook om het leed
te verzachten. Met de hoes in het zicht, zoals altijd. Wat een
schoonheid. Wat een tekenaar. Daar nam ik die luizige stem van hem
graag bij op de koop toe.
Ik
weet het, ik weet het, ik zal gestraft worden. Door de Heilige
Petrus niet het minst, aan de hemelpoort, want als hij ergens een
hekel aan heeft, dan is dat wel aan een mens die schoonheid links
laat liggen. Dat vindt hij z— stom, zo stom tot de aller
opperste macht, dat hij de betreffende zondaar tot in de
eeuwigheid naar zichzelf laat gaan zitten kijken.
Klik
hier voor Mysterious Mose op Filestube
Knik
hier voor Persian Rug op Filestube
|
|