Third
van Soft Machine was een dubbelelpee, waarop Robert Wyatt een hele
kant vol zong, en we hadden hem zo vaak beluisterd dat draaien
overbodig geworden was om de muziek zijn werk te kunnen laten
doen.
We
konden hem dromen, en dat deden we vooral op school, om de demonen
van de verveling te verjagen, die zich daar ophielden, met een
pijp in de mond, met een hand in de zak, met een fles in de la, zo
moe van zichzelf als ze waren. Ik op de Paulus-HBS, mijn broer pal
aan de overkant, op de LEAO, in een barak, waar hij blind moest
leren typen. Doods waren die dagen, en we leken alleen Õs nachts
te leven, wanneer we lagen te slapen. Er was geen ontsnappen aan,
niets bleef niets, en lang ook, totdat wij getwee‘n naar zolder
mochten verhuizen. We slaakten een enorm diepe zucht, en stootten
de adem van jaren uit. Er stond iets te gebeuren!
Mijn
broer haalde ook nog eens ergens een tweede pick up vandaan, en we
vermaakten ons een tijd lang door ŽŽn schijf van de Third op
elk van de draaitafels te leggen. Was dat leuk? Was dat mooi?
Ergens wel, en wat moesten we anders...
Niet
veel later zaten we dus weer. Zaten we weer te wachten, op een
klein vakantietje, op het volgend jaar, op de oude dag misschien
wel... Nou, dan liever wachten op een goeie plaat, op een nieuwe
van Soft Machine, eentje waar Wyatt weer eens op zingt. Al was het
maar ŽŽn seconde...
Op
een dag. Mijn broer zat op de rand van zijn bed, in zichzelf
gekeerd. Ik zag hem denken. Ik voelde zijn blik langs me heen
glijden, en hij stond pardoes op. Hij trok zijn Afghaanse bontjas
aan.
O,
o... dacht ik... daar gaan
we weer... en bleef wijselijk met mijn hoofd boven een boek
hangen. Dat hield ik niet vol, en ik keek hem aan, ondanks dat ik
beter dan wie ook wist dat ik dat niet moest doen. In die jas, in
zijn Afghaanse jas, voer hij ten strijde, tegen de gevestigde
orde, tegen alles, tegen iedereen uiteindelijk die niet bij ons op
kamer woonde, en daarbij liep ik van zelfsprekend altijd in de
weg.
...
Even een boodschap doen...
zei hij op de bekende toon... ben over een minuutje of twintig
terug... en hij ging op missie, alleen, zonder mij.
...
Zo... gesnoten... grinnikte
hij, toen hij terugkwam, en mij een plaat in een tas in mijn
handen duwde... Ik krijg ŽŽn
gulden van jou...
Ik
trok de plaat uit zijn draagtas. Hij zat in een cadeauverpakking.
Ik ritste hem open, en daar kwam James Last, Non stop dancing
te voorschijn.
...
Huh..?!
...
Ha..! Jaah..! Trek eerst de schijf maar eens uit die hoes..!
Ik
deed wat hij zei, en daar openbaarde zich Little Red Record van
Matching Mole, de eerste plaat van de nieuwe groep van Robert
Wyatt, die wij maar niet besteld wisten te krijgen in Tilburg.
...
En eh... hoe kan dit..?
...
Daar moest die knuppel f14,90 voor hebben, zag ik van de week,
alsof het een gouden plaat is... mooi niet..!
...
Wie..?
...
Die daar... net achter de Westermarkt... die met zijn
wasmachines... Dat is geen aanbieding dacht ik, en al helemaal
geen uitverkoop... Dus ik heb de aller goedkoopste plaat in die
bakken opgezocht, en de schijven verwisseld. Naar de kassa er mee,
cadeau laten verpakken ook maar, voor ons vader zei ik, anders zou
hij nog achterdocht krijgen ook, en afrekenen... f1,95 Meneer..!
En hup naar huis... Ha..!
Õs
Avonds ging mijn broer aan het werk. Hij had het een en ander
voorbereid, bleek. Hij had karton meegebracht, van school
waarschijnlijk, een mesje, lijm die ik nog nooit gezien had, en
hij ging zelf een hoes maken. Wel niet de goeie kleur, nee,
oranjeachtig vlees, maar wel exact de goeie dikte, en op dezelfde
wijze geplastificeerd als het karton van een echte platenhoes.
Toen
pas eigenlijk zag ik hoe precies mijn broer kon werken. Dat had ik
nooit achter hem gezocht, en de hoes werd zo degelijk gebouwd dat
ik hem nu nog, meer dan veertig jaar later, in zijn pracht kan
bewonderen.
Jammer
is wel dat de hoes die wij dus niet hadden, tot de mooiste in zijn
soort behoort. Maar ach. Soms kijk ik naar het werk van mijn
broer, en dan zie ik hem weer zitten, met zijn neus langs de
lineaal bijna, en het mesje er vlak achteraan, en dat is niet
niets, want altijd zal hij dat weer doen, altijd weer zal hij
snijden, mijn leven lang, wanneer ik aan Matching Mole denk, of ze
tegen kom in de kast.
|
|