Little Feat
De
leuke meid bij de pomp gooit de tank vol en zelf kijkt hij of alles met de
lading nog in orde is, of het goed vastgesjord is, of het stevig op zijn
plaats ligt.
Die
leuke meid, zijn vriendin : eerst de pomp, nu de bediening. Ze zorgt voor de
drank en staat klaar met de hamburgers. Zijn maten, het is niet moeilijk om
ze te lokaliseren. Tegelijk staat er een glas bier voor zijn neus. “Waar
gaat de reis heen?” “Venice !”. Zijn mooie meid is druk heen en weer aan
het rennen. Haar moet hij goed in de gaten houden. Zij “bekoort” hem, om
het maar eens netjes uit te drukken. Die lach daarnet bij de pomp, ze werkt
hier langer en ze vindt hem leuk. Wekelijks komt hij hier en dus bij haar.
Wie
zijn er: Natuurlijk de truckers, hier is hun vaste aanlegplaats. Aan de
bar hangt die oude kerel weer lange verhalen op te hangen. De barkeeper
achter de bar haalt de wenkbrauwen op. Ze kennen hem wel, hij zit er altijd,
maar op dit moment zit hij een beetje met die vent opgescheept, dat is ook
duidelijk.
Een
veelbetekenende blik komt zijn kant op, gevolgd door een knipoog… , Die
barkeeper, de baas, hij kan er niet goed hoogte van krijgen. Wat wil hij met
die knipoog zeggen; in wat voor relatie staat die man eigenlijk met zijn
vriendin.
“Dat Venice van jou, waar ken ik dat van ?” Hij zit ineens weer tussen zijn
makkers. Wat is dat toch met die meid, alsof hij hun niet meer ziet.
“Venice ligt in L.A., ze liggen daar nu in de zon op het strand te bakken.
Achterop de wagen ligt het vol met spul om het die lui naar de zin te maken.
Koelboxen, ventilatoren noem maar op; hun voorraden moeten aangevuld
worden”. Natuurlijk heeft hij het niet over de “voorraden” uit Mexico; ze
weten het en ze doen het allemaal.
“Maar nu wil ik drinken, morgen zweet ik het er wel weer uit. Er ligt nog
een woestijn te wachten. Jullie lusten er vast ook nog wel één”. Hij kijkt
om zich heen en voordat hij haar opmerkt staat ze al naast hem met die
heerlijke lach van d’r. “Zeg het maar, wat zal ik voor ze neerzetten, en
voor jou natuurlijk. Eigenlijk hoef ik dat niet te vragen, ik weet het
allang. Maar luister…” “Wat…” Hij wordt terug geroepen… geschreeuwd in het
gesprek wat geolied moet worden met de drank.
Aan
de bar heeft de oude sjagrijn dikke pret. Wat is er aan de hand?
Een
paar glazen later komt hij zelf ook los. Hij weet niet waarom en
waarschijnlijk zal het gesprek hem niet bevallen maar toch wil hij die man
spreken.
Hij
sjokt naar de bar en gaat naast de ouwe zitten. Het personeel probeert hem
nog uit de wind te houden. “Wat zal het zijn, hamburgertje, de vaste
brandstof moet er ook in, hè”.
Dan
gaat het los. Het nuttigen van hamburgers, de mens onderweg en de
eenzaamheid. “Het heeft toch alles met elkaar te maken, niet dan”. Een
doorgaande stroom van diepzinnigheden komt voorbij. Al gauw worden de blues
op de bar gelegd naast de ondertussen klaargekomen hamburger. De blues
vaandel van de eenzaamheid, eenzaamheid afhankelijk van de wind,
eenzaamheid, slachtoffer van de storm . De man wist zijn woorden te
kiezen. “Jij eenzame trucker aan de hamburger, waar gaat de reis heen, oost
of west: er is maar één weg” “West”. Een donkere meewarige blik wordt hem
toegeworpen, zijn vinger komt omhoog en het gesprek is afgelopen. Hij vraagt
om wat duidelijkheid, er rijden toch dagelijks honderden wagens door die
woestijn, wat is er nou? Maar het is over en uit.
Zijn
hamburger heeft hij een paar happen van gegeten en laat hij verder staan.
Terug bij zijn maten, blijkt de olie ondertussen niet meer nodig. Het vuur
is flink opgestookt. “Wat moest je nou bij die oude zak…” Het antwoord
wordt niet afgewacht. Ze voeren ook geen gesprek meer, ze luisteren niet
naar antwoorden, ze geven alleen nog maar antwoorden.
Hij
maakt zich op om naar zijn cab te gaan, hij is moe. Ineens staat ze naast
hem, ze houdt hem een glas voor : “Neem er nog één”. Als zij dat vraagt
zegt hij geen nee. Na een paar slokken krijgt hij het te horen : “Dit is de
laatste keer, dat wij elkaar zien”
Die
blik in haar ogen, je wordt er gek van.
Naar
zijn truck rent hij, start de motor, de zware brom, het moet hem tot rust
brengen. Rijden, snel rijden. Het is al laat of liever gezegd vroeg, de
brandende zon komt al boven de bergen uit. Hij is niet moe, hij is dronken
hoe zou hij nu kunnen slapen. De banden roken, de versnelling kreunt, hoe
zou hij nu kunnen slapen. Op weg naar Venice; hoe zat het ook al weer met
die eenzaamheid ?
Het
maakt niet uit, hij wil door. Regen, sneeuw nu weer in de woestijn, het weer
jaagt hem altijd op. Hij wil door.
Na
een hele tijd rijden, het wordt alweer avond, worden de wegen breder en
krijgen ze steeds meer rijbanen, steeds meer afslagen, Los Angeles komt
eraan. Het is warm, hij zweet zich te pletter. De stad moet hij nog door,
opschieten en doorrijden is er al niet meer bij. Langzaam maar zeker begint
de afgelopen nacht hem op te breken, de kater doet zijn werk. Gelukkig maakt
het zilte zeewindje het allemaal wat beter te verdragen.
“Ze
zullen betalen, die rijke omhoog geschoten artiesten met hun luxe
appartementjes aan het strand”. Maar…
Een
straat, niks bijzonders, een straat zoals alle straten hier. Witte, dikke
muren tegen de warmte, reclames op de gevel : Ocean front market. Het is
bedekt met een dik pak sneeuw, er staan mensen voor, gekleed in dikke
jassen.
Hij
trapt op de rem. NOU IS HET GENOEG !
L.A. Fine Arts Squad : Venice in the
snow
arjo, juli, 2012