Biezenmortel

(een column van Ed Schilders eerder verschenen in het Brabants Dagblad op 27 juni 2003)

Biezenmortel. Het is zo’n woord waaraan ik maar niet kon wennen. Ik kon eraan ruiken, er een tijdje op sabbelen, of het tegen het licht houden, maar ik kreeg er geen greep op. Het meest leek mijn oudste Biezenmortel nog op een zeepbel die door de herinnering geblazen kon worden en dan even in de zon flonkerde, op de wind gedragen werd, en uit elkaar spatte. Mijn oma kwam uit Biezenmortel, mijn opa uit Udenhout, en samen gingen ze in Enschot wonen. Soms werd er gesproken over ‘het Gommelen’, en viel ook het magische woord: ‘Biezenmortel’. Zulke woorden fascineerden me omdat ze geheimen bevatten. Ze leren het kind dat de wereld groter is dan de Kerkstraat in Enschot, maar zelfs die kleine atlas moet dan nog bereisd worden. De Rauwbraken en de Hemeltjes, de Pierenberg en het Galgeven. De ontdekking van de wereld begint altijd om de hoek. ‘Heukelom’: daar bleek ik geboren te zijn. Maar Biezenmortel?

Eén keer ben ik in Biezenmortel geweest. Het was een soort uitstapje. We mochten mee om hazelnoten te plukken. Zo kreeg Biezenmortel de smaak van verse hazelnoten. Je slaat er met een hamer op, en je haalt de noot eruit. Een vooruitgang al, vergeleken met een zeepbel. Maar het bleef een niemandsland, een onverkend gebied, altijd ergens om de hoek, zo’n witte vlek die je wel eens op oude landkaarten ziet, waar geschreven staat: ‘Hic sunt leones’, ‘Hier zijn er leeuwen’. Ofwel: Ontdekkingsreizigers, opgepast!

Vorige week was ik terug in Biezenmortel. Om precies te zijn in Prisma, de zorginstelling voor geestelijk gehandicapten, die misschien nog steeds beter bekend is onder de vroegere naam ‘Huize Assisië’. Het is een mooi, vrij toegankelijk terrein, met prachtige bomen en stille paden. Hier en daar zie je dat het waar is: soms staat de tijd misschien niet stil maar is hij toch wel erg lui. De statige bouw van de kerk, de architectuur die maar één ding wil uitstralen: geborgenheid, en het onjuiste maar aangename idee dat het altijd zo geweest is. Ik volg de borden, en dan ben ik er. ‘Hier zijn er kunstenaars’, zou je kunnen zeggen. De ontdekkingstocht kan beginnen.

Vroeger was in dit gebouw de wasserij van Assisië gevestigd. Her en der zie je nog roedels buizen lopen. De machines zijn ontmanteld, maar sinds kort zijn ze vervangen door de intrigerende kunstobjecten van J.H.J. van Melis. ‘Het alledaagse krijgt status’, lees ik op de Gastronomie Mobiel, die in een van de ruimtes staat opgesteld. Daarin doet Van Melis soms aan Verse Kaasbereiding. Tafels zijn gedekt met een Kom Goed Thuis-servies. Er hangt ook een (prachtige) Kom Goed Thuis-Christoffel in een autoband aan de muur. Ik zal dat allemaal niet in detail beschrijven. U kunt het immers desgewenst zelf gaan bezien. In Biezenmortel. Wat ik wil zeggen: wat voor mij tot vorige week een witte vlek was in de kaart van mijn jeugdherinneringen, is nu oranje, want Van Melis maakt bijna alles in die kleur. En het belooft nog mooier te worden, want kunst gaat hier ook de deur uit. Inheemse flora, zou de ontdekkingsreiziger zeggen. Nu nog staan in de wasserij de dahlia’s in potten, straks worden ze in de Mobiele Dahliashow-grond gezet, tegenover de wasserij. Daar zullen ze deze zomer bloeien. De naambordjes (oranje) liggen al klaar: Dutch Boy, Café au lait, Aloha, Gemma’s Place, en tientallen andere.

Ook de oranje Dahliashowtuinuitkijkbanken staan al klaar. Daar ga ik straks op zitten om de tuin tegen het licht te houden.

Dan zal Biezenmortel voor het eerst echt zijn ingekleurd in mijn kaart. En weet ik hoe het ruikt.

Ed Schilders