CUBRA HOME

© 2015

Sjon Brands

Frans van Amelsfort

Stichting Cultureel Brabant (CuBra)

 

Fotografie: Sjon Brands

 

Zomer- tentoonstelling schilderijen Frans van Amelsfort

onder de titel 'Ontroering'.

 

In

Kunstpodium-T Noordstraat 105, Tilburg.

 

Van

25 juni

t/m

30 augustus 2015, do/vr/za/zo 13.00-17.00 uur.

Frans van Amelsfort

 

 

Een hommage & Portfolio

 

De Laatste der IJsberen

 

Feestrede, uitgesproken door Sjon Brands bij de opening van een tentoonstelling van werk van Frans van Amelsfort op 25 juni 2015

 

Mijn eerste aanblik van Frans van Amelsfort, zo’n blauwe twintig jaar geleden, sloeg mij gelijk met stomheid. Volledig overvallen door die wilde donderwolk gitzwart haar, magistrale wenkbrauwen als takkenbossen uitpuilende luiwagens genesteld boven een paar aard­donkere ogen die me doordringend aanstaar­den. Wat is dit voor onstuimig wezen? Een soort van Ruud Lubbers in het kwadraat? Een uitgebroken onbekende berensoort of de onverwachte wederopstanding van de reeds lang uitge­storven Neanderthaler? Aan de grond genageld uit onvervalste verbazing, geenszins denigrerend bedoeld naar oermensen, politici of loslopende beren, en allerminst naar Frans.

 

Nog groen van onwetendheid, olijfgroen, blauw van verwondering, phtaloblauw, gewerd mij allengs achter deze woest ogende façade een buitengewoon hartelijk, warmbloedig en betrokken mens, Frans van Amelsfort. Van lieverlede ontwaarde ik bovendien een bijna uitge­storven ras, een uiterst zeldzaam exemplaar van een alom bedreigde diersoort, te weten de kunstschilder die schildert om te schil­deren. Een verloren gewaande genetische drager van ‘Kunst om de Kunst’ en om niets anders. Een welhaast archeologische ontdekking in deze hectische tijd van instrumentele cultuur: een chromaatgele beer in een traagzaam verpurperende wereld.

 

Schilderen als lot, als drang, als noodzaak, als roeping, noemt u maar op, schilderen om te schilderen, schilderen om zich zelve, schilderen om te zijn. Dat is Frans. Niet vanwege de vluchtige waardering van anderen, niet om rede van de schier amechtige status van kunstenaar, niet om de lok van de roem, de roep van de eeuwig­heid of de verleiding van het verdorven slijk der aarde. Geen van dit alles. Frans schildert om te schilderen. En zulks met een weer­barstige energie, vanuit een haast onverwoestbare oerkracht, een bronsgroene oerdrift. Jaar in, jaar uit, dag na nacht, wijntje na wijntje, doek na doek, complete pakhuizen vol: L’Art pour l’Art.

 

Met het werk van Frans zouden we gemakkelijk het asgrauwe Paleis op de Dam kunnen inpakken. Ruimschoots. Dat zou een ware verademing zijn voor dat dorp daar. Er zou voor ons in Tilburg genoeg over­blijven om de zogenaamde Zwarte Doos vitaal te gaan versieren met een bonte plint aan genitale dozen. Rondom. Wederom prachtig, ook als toeristische trekpleister. Dat kan deze stad wel gebruiken. Maar wat een naam overigens. Wie noemt zijn gemeentehuis in gods­naam Zwarte Doos? Dat soort onschuld kan alleen maar hier. Leve Tilburg!

 

Van jongs af aan weet hij het, hij wordt kunstschilder. Dat staat vast, vast als een huis op aarde. Punt. Na de academie werpt hij zich op grote abstracte werken met dikke vette lagen verf. Maar langzaamaan wordt zijn werk meer en meer figuratief. Het worden engelen, klassieke engelen, engelen als ideaalbeeld van de mens. Engelen, die van Frans langzaamaan klassieke geslachtskenmerken krijgen en daardoor langzaamaan gaan doen wat engelen doorgaans onvermijdelijk plegen te doen: neuken. Klassiek neuken wel te verstaan. Als ideaalbeeld van de mens natuurlijk.

 

En dan de hamvraag, de gifgroene vraag van de blinde buiten­staander: ‘Waar gaat dit over?’ Frans haalt zijn schouders op. Volkomen terecht. Zijn werk ontstaat niet uit geconstrueerde concepten, maar uit beelden, vormen, verhoudingen, harmonie en contrasten, èn uit kleuren, kleuren en nog eens kleuren. Kleur is het begin, de weg onderweg en het eind. Kleur is het leven.

 

En niet te vergeten: uit ijsberen. Uren, dagen, maanden, jaren beert de beer zijn ijs over het beton van zijn atelier, heen en weer dolend tussen de dotten titaan, oker, omber, sienna, scharlaken, vermiljoen, karmijn, azuur, ultramarijn en lampenzwart. De vloer als levend palet, als wereld om in te zijn.

 

Zijn werk is elementair, aards volgens anderen, het gaat over het wezen van het bestaan, leven en dood, stemmen uit de onderwereld (Fümms bö wö tää zää Uu!), warmte en vriendschap, liefde en lichamen, veel gereedschap en veel gemeenschap. Het is rijk aan contrasten, leven en dood als aardbeien en asbakken, en speels vervlochten met een bewuste naïviteit in vorm en perspectief. Het is vooral buitengewoon kleurrijk.

 

Ten slotte wil ik, omdat wij hier in Tilburg zijn, nog even terug­komen op het verschijnsel dozen. Niet op de architectuur van deze stad, maar op de talrijke flamboyante dozen in Frans zijn werk. Deze tentoonstelling had heel gemakkelijk in een weelderige vaginale slideshow kunnen uitmonden. Materiaal in overvloed. Daar is echter niet voor gekozen, zelfs wetend dat u daardoor deze dag ontzettend ontdaan en ontgoocheld zult zijn. Onze welgemeende verontschuldigingen. Om u toch enigs­zins te troosten mag u vandaag alles wat u op de schilderijen van Frans meent te zien aanzien voor een lustobject of een onmisbaar onderdeel daarvan. Gaat uw gang, leeft u zich vooral uit op alle rozen, appels, aardbeien, tomaten, ranke vrouwen­schoentjes en romige rookworsten van de Hema. Veel plezier.

 

Deze tentoonstelling poogt daarentegen een representatief overzicht te geven van het bijzondere werk van Frans van Amelsfort. Werk om volop van te genieten. Wij zijn hem hier erg dankbaar voor. Wij zijn hem ook dankbaar voor alle warmte, blijmoedige rust en levenswijsheid, die vrijwel vanzelf hun weg hebben gevonden in zijn mooie schilderijen. Frans is misschien wel de laatste der ijsberen, een dappere chromaat­gele beer in een traagzaam verpurperende wereld. Op Frans!