kunstmanifestatie Icarus
-
De overmoed der jeugd

'Maar toen dit groots karwei dan toch voltooid was, bracht de knutselaar zijn lichaam op twee vleugels in evenwicht en bleef klapwiekend in de lucht! Ook Icarus krijgt les en goede raad:

'Zorg dat je aldoor in 't midden vliegt, pas op! Als je te laag gaat, maakt de zee je vleugels zwaar; te hoog, dan smelten ze door de zonnehitte. Vlieg dus tussen zee en zon. En luister: ga niet naar de plek waar Grote of Kleine Beer staan of Orion met zijn zwaard. Ik ben je gids, blijf achter mij!'

Zo sprak Daedalus tot zijn zoon, die hij omhelst met kussen en dan voorgaat in de lucht. Een man die zat te vissen met een dunne rieten hengel, een herder leunend op zijn staf, een boer tegen zijn ploeg zagen hen gaan, verbijsterd, denkend dat het goden waren die door het luchtruim kunnen vliegen...'

Het is precies dit tafereel, thans te zien in het Museum voor Schone Kunsten in Brussel, dat geschilderd werd door Pieter Breugel, zij het dat Icarus hier al kopje onder gaat, terwijl visser, herder noch boer ook maar iets in de gaten lijken te hebben, Breugel laat in ieder geval zo duidelijk blijken dat hij zijn klassieken kende, wat in dit geval toch overbodig was, daar het hem in de eerste plaats om het landschap ging. Het landschap als genre was echter nog niet uitgevonden, want een schilderij diende een echt onderwerp te hebben, dat bij voorkeur 'literair' diende te zijn. Het boek 'Metamorphosen' van Ovidius bleek daar bijzonder bruikbaar voor te zijn en het lag vanaf de vijftiende eeuw dan ook op menig kunstenaarsatelier.

Toen ik zelf nog studeerde aan de academie in de jaren zestig was het ergste dat je kon overkomen de opmerking van medestudenten of leraren dat je werk wel kwaliteiten had, maar niettemin te literair was. Vanaf de 19de eeuw gold immers het dogma dat moderne kunst alles mocht zijn, behalve literair. Als kunstenaars in de moderne tijd zich op Ovidius beroepen, dan gebeurt dat steeds met een speciale bedoeling. Sinds 1850, de dagen van Courbet, houden kunstenaars zich vaak met hun eigen identiteit bezig want kunst wordt steeds meer een persoonlijke zaak. De kunstenaar draagt uit wat er in hem omgaat. Hij kan niet langer terugvallen op vertrouwde kaders. De rol van kerk, adel en vorstenhuis als opdrachtgever was door de omwentelingen die door de Revolutie waren teweeg gebracht grotendeels uitgespeeld en de kunstenaar was op zichzelf aangewezen en diende een eigen publiek te veroveren. Met welke boodschap hij dan aan moest komen was vaak niet helemaal helder, maar het moest in ieder geval anders zijn dan wat zijn voorgangers tieten zien. De kunstenaar diende nieuwe wegen te bewandelen en grenzen te verleggen. Het is dat beeld van de kunstenaar, dat imago, dat zijn voorbeeld vond in de hemelbestormer Icarus, die zoals bekend, zijn opwaartse vlucht met de dood moest bekopen. Schilderen is een gevaarlijk avontuur, waarvan de uitkomst nooit te voorspellen valt. Dat je daarbij risico’s loopt maakt de uitdaging alleen maar groter.

Icarus was overigens verre van een kunstenaar. Dat was veeleer zijn vader Daedalus, die op de Campanile van de dom in Florence in volle vlucht is afgebeeld. Als degelijke ambachtsman, uitvinder en constructeur slaagt hij er wel in veilig te landen. Waarom dan toch gekozen voor Icarus? Dat heeft alles te maken met de tragische afloop, want de romantische kunstenaar verbeeldde zich graag een tragische held te zijn die wist dat hij de toppen, het sublieme, nooit bereiken kon maar er desondanks naar streefde.

Van belang is ook het conflict tussen vader en zoon. De jongen lapte immers de waarschuwingen van zijn vader aan zijn laars en ging zijn eigen weg. Daedalus houdt hem nog zo voor het juiste midden te bewandelen, maat te houden, zijn aandriften te beteugelen. In plaats van te gehoorzamen vecht Icarus het conflict uit, met noodlottige afloop.

Van de moderne kunstenaars weten we in ieder geval dat zowel Cezanne als Rodin fervente lezers van Ovidius waren, hoewel ze de gedichten van Baudelaire ernaast legden. Het is diens sombere kijk op vrouwen en erotiek die zij van hem overnemen. De Leda en de zwaan van Cezanne is dan ook lang niet zo verleidelijk als ze is bij bijvoorbeeld Leonardo of Michelangelo.

In het Musée Rodin in Parijs staat het beeld De val van Icarus dat de kunstenaar in 1896 maakte. Merkwaardig is op zijn minst het feit dat Icarus hier een vrouw is! Een andere titel luidt dan ook Illusie, dochter van Ikarus of ook wel Icaresse. Rodin heeft ook nu naast Ovidius ‘Les fleurs du mal’ van Baudelaire gelezen, met name het gedicht 'Les plaintes d'un Icare'.

'Les amants des prostituées sont heureux', schreef Baudelaire, maar de dichter ontwikkelt een verhevener liefde. 'Vergeefs heb ik van de ruimte het einde en het midden trachten te vinden; onder ik weet niet welk vurig oog voel ik mijn vleugels kapot gaan; en verbrand door de liefde voor het schone, zal ik niet de verheven eer hebben mijn naam aan de afgrond te geven die me tot graftombe zal dienen.' Zo ontstijgt Baudelaire aan het banale om in het sublieme aan te komen, van aardse naar hemelse liefde, een oud thema dat ook in veel beelden van Rodin is terug te vinden.

Het tragische lot van Icarus als romantisch kunstenaarsimago sprak kennelijk ook de Duitse kunstenaar Anselm Kiefer aan. In diens Ikarus-Markischer Sand uit 1981 vliegt een zwartgeblakerde vleugel met een kop in de vorm van een schilderspalet, waarbij het duimgat het oog vormt. Op meerdere schilderijen van Kiefer figureert een vliegend palet als symbool voor de schilderkunst en de kracht van de verbeelding. In dit geval lijkt het een verwijzing naar de in vrijheid werkende kunstenaar die zich probeert los te maken van de aarde. De titel is ook een verwijzing naar het Duitse verleden, met name naar de periode dat het land zich wilde verheffen boven alle andere volkeren om vervolgens brandend neer te storten. Bij Kiefer is er echter altijd weer de hoop dat het goed komt. Steeds weer duikt het palet op in zijn schilderingen als een Phoenix die uit de as herrijst. De kunst is in staat het vernietigend vuur om te zetten tot een louterend, leven gevend vuur.

De val van Icarus is ook verbeeld door Giulio Paolini in 1982 en thans te zien in het Van Abbemuseum in Eindhoven. Het bestaat uit negen klassiek aandoende stoelen die op transparante perspex blokken zijn geplaatst waardoor het lijkt alsof ze zweven. Een van de stoelen is omgevallen; negen onbeschilderde opgespannen doeken van verschillend formaat liggen kriskras op de grond. Daartussen een zwarte jas waar uit een van de mouwen een eenvoudig geschilderde hand steekt. Paoloni behandelt steevast klassieke thema’s als symmetrie, perspectief, imitatie, proportie en schoonheid. Schoonheid is echter niet van deze wereld: ze bestaat slechts als ideaal dat onbereikbaar is. Juist dat laatste zorgt ervoor dat het verlangen ernaar alleen maar groter wordt. De tragiek daarvan wordt vandaag de dag uitgebuit in televisieprogramma’s waar mensen bij wie het uiterlijk niet zo mee zit gemodelleerd worden naar hun eigen idealen.

Paolini laat bij zijn Val van Icarus ook negen afbeeldingen van de planeten zien, die de negen muzen symboliseren. De mens is immers van nature geneigd voor al het onverklaarbare de oplossing aan het hemelgewelf te zoeken. Dat gelooof is van alle tijden zo wist ook Jacob Campo Weyerman die in 1759 schreef: " 's Menschen bedrijven, na het ons toeschijnt, worden beheerscht bij zekere invloeiingen van gelukkige of ongelukkige gesterntes, aan dewelke wij het grootste deel van onzen roem of misdaat toeschrijven, waarmee onze bedrijven worden gelaakt of gepreezen. Dit bovenstaande is de stelling der starrekijkers..."

ledere planeetgod waakt over zijn eigen kinderen, degenen die onder zijn gesternte zijn geboren, met alle bijbehorende temperamenten. Anselm Kiefer vervaardigt dan ook vaak de vleugels op zijn werken van lood, het metaal dat aan Saturnus toebehoort zoals het kwik aan Mercurius. De invloed van Saturnus leidt nogal eens tot melancholie en dat temperament is bij uitstek het kenmerk van het genie. Pieter Laurens Mol, die zich in het verleden nogal eens, als een echte Icarus, van een trapje liet vallen terwijl hij de perfectie nastreefde door het schilderen van een cirkel, geeft zijn visie op het onderwerp in het drieluik Icarus Bloemen in het Van Abbemuseum. Er zijn telkens zes witte bloemblaadjes te zien rondom een hart van oranje – giftig – loodmenie.

De alchemie mag dan leiden tot hogere kennis en dieper inzicht, het beoefenen ervan is vol van risico's. Icarus werd voor zijn roekeloosheid gestraft met de dood. Voor kunstenaars van nu is het vinden van het juiste midden waar Daedalus over sprak, de balans tussen ervaring en moed, een hele opgave.

 Drs Ruud Ringers, kunsthistoricus