Rob Siers


Het Gevaar van Nachtelijk lezen (in 1913)

Dit beeldverhaal verscheen in het jeugdbad De Engelbewaarder, jaargang 1913. Het brengt het gevaar van lezen in beeld in de opvatting die toen gangbaar was: lezen verhit, vooral bij jeugdigen, de fantasie.


 

De Avonduren van Frits

Een jongen krijgt soms dolle kuren

Frits had een boek met zulke dwaze avonturen

Dat hij des avonds laat zijn bed vergat

En nog bij 't lichtje van een kaars te lezen zat.

 

 

Het boek was uit. Maar 't lezen in den nacht

Ha'd heelemaal zijn hoofd op hol gebracht.

"Ik wil," sprak hij, "ook eens een avontuur beleven

zooals er in dit boek zoovele staan beschreven."

 

 

Het avontuur moet avontuurlijk gaan1

hij trekt alvast zijn vaders jas en schoenen aan,

zet ook zijn hoed op, neemt zijn stok als wapen,

en stapt er fier op uit, in plaats van stil te slapen.

 

 

Hij wil op straat. Maar niet door deur of poort,

Neen, door het raam, gelijk 't bij avonturen hoort.

Hij schuift het raam omhoog, en klimt dan zonder schroom

Naar onder langs de latjes van een duivenboom.

 

 

Heelhuids  op straat beland, daar stapt de stapper

met groote stappen voorwaarts. Hij voelt zicht dapper.

Ook hij ja is een held. Kloekmoedig kijkt hij rond.

't Begint al gauw: daar zit de nachtwacht met zijn hond.

 

 

De hond, die 't schrik'lijk stappen hoort,

springt op en kijkt, wie daar de nachtrust stoort.

En juist terwijl de held de schutting over vlucht,

heeft hij hem ingehaald en pakt hem nog  geducht.

 

 

Maar aan den and'ren kant der schutting was een gracht

En daar had d'avonturier heel niet aan gedacht.

Met plonsen en gillen komt hij in 't water aan.

De nachtwacht en de hond zien ontsteld zijn onheil aan!

 

 

Gelukkig sprongen beiden toen ook gauw in de gracht

en hebben spoedig den drenkeling opt 't droge gebracht.

Ze brengen den huilenden, druipenden held

naar vader en moeder-- die keken ontsteld!

 

 

Daar zit nu onze dappere romanheld op straf

en mag in twee dagen van dat kamertje niet af.

Al lachen de kinderen hem buiten wat uit,

Dat is niet zoo erg, als hij maar wijzer is, de guit!