Redactie: Rob Siers |
Scatologica
in Raamsdonksveer woonden man en vrouw die zwoeren elkander eeuwig trouw
de man had geld, de vrouw had geld daar waren de dieven op gesteld
de dieven kwamen van heind' en ver gewapend met hand- en breekijzer
de dieven in het vak bekwaam kropen door het schijthuisraam
de eerste moordenaar heette Ben die had veel last van zweetvoeten
de tweede moordenaar heette Frank die kon het niet houden van de stank
de derde moordenaar heette Klaas z'n kop was als een varkensblaas
de vierde moordenaar heette Piet en de vijfde moordenaar was er niet
achter hem kwam moordenaar Ad die krabde voortdurend aan zijn gat
de oude heer lag op z'n bed werd zomaar op z'n kop gezet
de oude vrouw die werd vermoord met honderd el gordijnenkoord het ene kind was nog zo kaal zwom in de pot gelijk een aal
het and're kind was nog niet groot werd fijngewreven in de goot
de ene meid die was zo bang en liet een scheet van 3 el lang
kleine Piet die schone guit dreef in het bloed de voordeur uit
de andere meid die heette Koos die sloot zich op in de poepdoos
ze deed daar ook heel goed haar best en zat te stinken als de pest
de roverhoofdman moest op de pot vond tot zijn spijt de deur op slot
dat stelde hem toen zo teleur en deed het stiekum achter de deur
een poepte op de canapé een gewoon mens doet dit op de plé
Klaas die had z'n gat ontbloot en deed het achter de tafelpoot
de vierde moordenaar had een baard en piste in de paraplustandaard
toen werde ze in hun plan verstoord en één daarvan werd gauw gesmoord
de een had nauw' z'n schijthol dicht of men had z'n been gelicht
een trok z'n sabel uit z'n sché en mikte door 't raampje van de plé
de meid sprong toen gauw op een stoel en scheet de moordenaars in d'r smoel
de oude Sis nam pot en pis en sloeg ze op d'r verdommenis
en haar zus stond op uit bed roffelde d'r op met haar corset
de dochter was ook lang niet mis greep de dieven bij d'r verdommenis
toen kwam er een ijverig politieagent die vroeg van wie is toch dit end
sodemieter sakkerhel hier bakken ze worstjes zonder vel
wel nondeju wel potverdomme hoe is die sigaar toch hier gekomme
de burgemeester kwam terstond en constateerde verse stront
zeg mijnheer de commissaris weet jij niet van wie die sigaar is
de commissaris zei al ras dat die wel van de dieven was
wie dat hoopje heeft gescheten heeft beslist spinazie gegeten
de moordenaars hadden lont geroken en waren gauw weer uitgebroken
maar na een jacht van een half uur waren ze allemaal de pisang
toen ze waren bij het schavot vroeg één voor het laatst de waterpo
toen ze het schavot hadden beklommen riepen ze: het kan ons niks verdommen
toen ze aan het touwtje hingen begonnen ze 't 'Wien Neêrlands Bloed' te zingen
maar Piet die kon de wijs niet houen en brulde 'Wilhelmus van Nassaue'
toen riepen ze: we zijn er geweest en gaven achter elkaar de geest
verder is er niets meer ontdekt en is ook niets meer uitgelekt
dit is nu het vieze lied dat te Raamsdonk is geschied |