Sonnet
voor Brabant
Op
weg naar Brabant wordt de wereld warmer,
Inniger
leven doet zich aan mij voor,
Vanuit
de lage hoeven dringt het door
En
rekt zich uit in de gestrekte armen
Van
populieren duizelend van licht.
Dit
licht, ik kom het in de mensen tegen.
Ik
zie het in hun oogopslag bewegen
En
rimpels krijgen op een oud gezicht.
En
nergens is het kinderlijk geluid
Zo
zuiver afgestemd op vogelzingen,
En
nergens komen de gewone dingen
Zo
openhartig voor zichzelve uit.
En
nergens ligt een glimlach zo gereed
Als
waar de wereld land van Brabant heet.
|