Beversluis & Dohmen

       Beversluis 

 


Stad

 

De sluipwegen die ik ooit kende

Worden één voor één afgebroken

Gebouwen gesloopt goddeloze bende

’t Centrum ligt als een beerput open

We bouwen niet meer voor de eeuwigheid

En we herinneren ons steeds minder

Zelfs steden hebben een beperkte tijd

In een spel als dat van kinderen

Het was iets dat ik wist

En dat ik ook weer vergat

Dit is mijn stad.

 

Laat vooral geen spaander heel

Om de historie te vervlechten

Verander alles liefst en steel veel

Want wat terugkomt wordt nog slechter

Verweer verwar verkeer verkrampt

De bouwput lijkt een goed idee

Getekende stad groeit gewillig mee

Tot zij de werkelijkheid nog net niet schampt

Het is iets dat van mij is

Zonder dat ik het ooit echt bezat

Dit is mijn stad.



Terugteltijd

 

Omgeploegd uitgedroogd

Vergenoegd bevoogdend

Uit een slof geschoten

Bitterzoet van wachtzaamheid

Glittergloed en terugteltijd

Bezembloed en vurigheid

Naar de kloten

Onverdroten voort.

 

Balschietende heremieten

Luchtvliedende jezuïeten

Baarlijke nonsens verkopen

Aangevreten blote tiet een

Onvermogen te genieten

Steeds door te lopen

Loopt slopend door

 

Buikdanseres beemdgras

Koekeilen glashard

En met een verneuksmoel

Goeie poes oude zak

Onverhoeds omgebracht

Glittergloed en

Terugteltijd in overvloed

 

Woordenschat waardemeter

Droefgehad onderzeeër

Die op een klip loopt

Kroongetuige vaderlandsmoeder

Mijn broeders hoeder, de droge huig

Waarlangs het genot stroomt

 

DNA daderprofiel

Een pedofietswiel

Dat gewillig raddraait

Hevige regen heg nog steg

Het kennismakingsgevecht

Dat door de stad waait.

 

Bliksembos moddervet

Beretof heel erg net

Een veelpleger van woorden

Schommeling schaduwvrij

Balkenbrij bommelding

Het klinken van akkoorden

 

Het talud de troubadour

De te berde gebrachte wietverbouwende boer

De allochtoon die weer wordt uitgebruid

De woonwagendamp de duitenroof

Het ongeloof, een vuurwerkkramp

De onvrede die uit ogen spuit.