Deze pagina is een integrale weergave van de tekst zoals die in januari 2003 gepubliceerd werd door de Althaea Pers ('s Gravenhage). De oplage van deze publicatie bedroeg 10 exemplaren. Dankzij de medewerking van Jos Swiers is de tekst nu toegankelijk voor een groter publiek van bomen-
liefhebbers.

Afbeelding: illuminatie, voorstellend Sint Christoffel

Iconografisch Arboretum

’s-Gravenhage

De Althaea Pers

2003

 

Iconografisch Arboretum

Een handreiking

bij de duiding van het boomoeuvre

van Johan Breuker

uitgaande van de christelijke iconografie

bezorgd door Jos Swiers

 

Inleiding

 

Bomen groeien vanuit het donker van de grond naar het licht. Johan Breuker (Amsterdam, 1942) vindt dit blijkbaar zo fascinerend en tegelijk zo wonderbaarlijk dat hij bomen beschouwt als de meest "onaantastbare" elementen van de levende natuur. Al van kindsbeen af hebben bomen grote indruk op hem gemaakt. Hij geeft dat als beeldend kunstenaar eerst vorm in zijn vele tekeningen, etsen en schilderijen van tuinen en dan vooral Italiaanse tuinen. Vanaf begin 1990 staan bomen meer centraal: echte bomen, boomdelen, boomconstructies, boominstallaties.

De vraag is waar die fascinatie voor bomen nu precies op is gebaseerd. Het ongrijpbare en het onbegrepene van bomen speelt daarin ongetwijfeld een rol. De uitingsvorm die Breuker daar aan geeft, zal niet alleen gebaseerd zijn op de verbazing en de verwondering over het bomenschouwspel zelf. Die bomen zijn zo tastbaar als wat, dus daar moet de oerbron niet worden gezocht. Het is logischer die bron in Breuker zelf te zoeken. Blijkbaar appelleert een boom, het zien van een boom, aan een onderliggende notie, een besef van betekenis, een duiding van een andere werkelijkheid dan de realiteit van de boom als zichtbaar en tastbaar voorwerp. Hoewel Breuker bomen ziet als onaantastbare elementen, doet hij al jaren niets anders dan er tastbaarheid aan geven. Zelf geeft hij die andere, onuitgesproken duiding niet aan. De titels van zijn boomwerken, zoals Boomstil, De Groene Kamer en Droombos, zijn toch meer te beschouwen als impressies of toelichting dan als verklaring.

Wie meer greep wil krijgen op de mogelijke bedoeling en duiding van de Breuker’s boomwerken, doet er goed aan eens in de biografische geschiedenis van de kunstenaar te duiken. Die geschiedenis wordt gekenmerkt door een christelijk, in dit geval een rooms-katholiek, milieu en een gymnasiale, dus klassieke, opleiding binnen de rooms-katholieke traditie. Het kan niet anders, of weten en denken van Breuker zijn doordrenkt met de traditie die inherent is aan het katholicisme, de bijbelse achtergrond, de grote culturen uit de oudheid en de daarop gebaseerde en daaruit voortgekomen kunstuitingen. In al die tradities komen ook bomen voor. Ze spelen een rol in de godenvereringen, staan model voor zekere eigenschappen en keren als zodanig terug in schilder- en beeldhouwkunst. Met name tijdens de Middeleeuwen en de Renaissance is de symboolfunctie van bomen aantoonbaar aanwezig.

De iconografie is heden ten dage de wetenschap die bepaalde beeldmotieven beschrijft en rangschikt. Omdat anno 2003 niet altijd meer duidelijk is wat oorspronkelijk de achterliggende bedoeling van een beeldmotief was, biedt de iconografie dus uitkomst. Gezien de biografische geschiedenis van Johan Breuker is het alleszins aannemelijk, dat in zijn boomwerken achterliggende christelijke beeldmotieven, en in dit geval dus boommotieven, bewust of onbewust een rol hebben gespeeld. Inzage in de belangrijkste boommotieven in de christelijke kunst, zou zodoende een ander licht kunnen werpen op de boomkunst van Breuker. Daartoe biedt dit Iconografisch Arboretum een ingang, het opent een deur, maar biedt niet de ultieme duiding van Breuker’s werk. Dat is en blijft het werk van de toeschouwer.

 

Het Iconografisch Arboretum geeft in alfabetische volgorde de bomen die in de christelijke kunstuitingen van vooral de Middeleeuwen en de Renaissance voorkomen. Dikwijls gaan de motieven terug op oudere, vaak heidense, voorstellingen of verhalen. Eigenschappen van de bomen zelf vormen daarbij een belangrijke basis voor de vergelijkingen en overeenkomsten bij het symbool of het attribuut. Zo is van de ceder bekend dat hij zeer oud kan worden en dus staat deze boom onder andere symbool voor de onsterfelijkheid. De oudste ceder ter wereld staat overigens in Libanon in het natuurreservaat Ehden Park, Noorderbreedte 34°14', Oosterlengte 36°2'.

Bij elke boom staat aangegeven, welke achterliggende betekenis aan de betreffende boom in de voorstelling kan worden toegekend. De inventarisatie is niet uitputtend en beoogt ook geen volledigheid. Het gaat erom een andere en nadere kijk te bieden op het omvangrijke boomoeuvre van Johan Breuker.

De diverse lemmata geven aan of het gaat om een symbool, een attribuut of een feitelijke boomvoorstelling. Het symbool (Grieks: συμβoλόv) is gebaseerd op de vergelijking. Die vergelijking betreft steeds een lagere orde van de natuur: het symbool komt in de plaats van een persoon. Het attribuut ( Latijn: ad tribuere) geeft een nadere verklaring van een persoon in de vorm van een herkenningsteken. De persoon staat daar meestal zelf ook bij afgebeeld.

 

Bij de keuze voor de lemmata is uitsluitend gekeken naar bomen, delen van bomen of samenstellingen of groepen van bomen (bos e.d.). Planten, struiken, bloemen en vruchten zijn niet opgenomen, tenzij ze in de onderliggende iconografische bronnen direct gekoppeld zijn een een boom(deel). Die koppeling staat dan in het betreffende lemma vermeld.

 

’s-Gravenhage, 17 januari 2003

Jos Swiers

 

Index Arboretum

 

A

 

acacia symbool van de vriendschap, omdat hij een zachte, aangename geur heeft en zich tegen vijanden beschermt met zijn doornen.

 

amandelboom symbool van de lichtzinnigheid. Gebaseerd op het mythologisch verhaal van Demophon, de echtgenoot van Phyllis, die naar Athene ging om zijn vader te begraven. Hij had beloofd na een maand weer thuis te zijn. Hij kwam echter niet opdagen en negen dagen lang ging Phyllis op de uitkijk staan. Daarop stierf ze van verdriet en veranderde in een amandelboom. Toen Demophon pas drie maanden later weer thuis kwam, droeg hij bij de boom een offer op om de geesten van zijn vrouw gunstig te stemmen. Ten teken van vergeving kwam de amandelboom toen tot bloei.

 

B

 

beuk, holle zie: boom (St Bavo).

 

blad, dood 1. symbool van de droefgeestigheid; 2. symbool van de dood.

 

blad, gedroogd attribuut bij een vrouw als verpersoonlijking van de luiheid, een van de zeven hoofdzonden.

 

blad, groen symbool van de hoop.

 

bomen, twee 1. attribuut van Gommarus (ridder van Emblem bij Lier, 8ste eeuw, feestdag 11 oktober), omdat de wandelstokken van hem en de H. Rumoldus wortel schoten en bladeren en bloemen kregen toen ze een keer samen kwamen;

2. attribuut van Gregorius de Wonderdoener (bisschop van Neocesarea in Pontus, 3de eeuw, feestdag 17 november). Rond het jaar 250 tijdens de vervolgingen werd Decius achterna gezeten door soldaten. Die wisten dat hij met zijn diaken naar een berg was getrokken. Op die berg troffen ze echter alleen maar twee bomen aan. Hun commandant geloofde er niets van: op die berg stonden geen bomen. Ze gingen terug en zie: daar waren Gregorius en Decius. De commandant erkende de macht van God en bekeerde zich tot het katholicisme.

 

boom 1. gedurende de Middeleeuwen kwamen in de schilderkunst een drietal symbolische bomen voor: de boom van Jesse (zie ook: boom, uit Jesse); de levensboom (zie ook: boom, levens-; palmboom, onder 10) en de boom van de kennis van goed en kwaad; zie ook: boom, van kennis van goed en kwaad; 2. symbool van de aarde; 3. symbool van de eendracht, omdat al zijn takken één en dezelfde stam raken; 4. symbool van het paradijs; 5. symbool van de vruchtbaarheid; 6. attribuut van Adam en Eva, staand onder de boom van de kennis van goed en kwaad; 7. attribuut van St Christoffel (martelaar, 3de eeuw). Brengt reizigers naar de overkant bij water, leunend op een stok. Toen hij die stok in de grond stak, schoot deze wortel en begon te bloeien. Bovendien ging hij als missionaris tekeer tegen de boomverering door de heidenen in Noord-West Europa; 8. attribuut van St Martinus (bisschop van Tours, 4de eeuw), die als missionaris tekeer ging tegen de boomverering door de heidenen in Noord-West Europa; 9. attribuut van St Bonifacius van Mainz (bisschop en martelaar, 3de eeuw), die als missionaris tekeer ging tegen de boomverering door de heidenen in Noord-West Europa; 10. attribuut van St Emilianus van Trévi, (bisschop en martelaar, 3de eeuw), omdat volgens de legende de boom waarbij hij werd onthoofd weer ging bloeien en vruchten begon te dragen; 11. attribuut van St Marcellus van Chalon (priester en martelaar, 2de eeuw) die met armen en benen aan twee boomtakken werd vastgebonden. Toen men de boomtakken losliet, werd Marcelleus gevierendeeld, maar hij overleed niet. De ene helft van zijn lichaam werd daarom alvast maar begraven, het andere deel overleed na drie dagen; 12. attribuut van St Bavo (kluizenaar, patroon van Gent, 7de eeuw) die jarenlang in een holle beuk te Mendonk leefde. De boom werd na zijn bekering bewerkt door St Amandus; 13. attribuut van Berlindis (maagd, 6de eeuw, feestdag 3 februari), omdat, zoals het volksgeloof aangeeft, een boom die op haar feestdag wordt verplant, niet vergaat; 14. attribuut van St Bonifacius van Mainz (aartsbisschop en martelaar, 8ste eeuw, feestdag 5 juni), omdat hij een door de Friezen als godheid vereerde boom omhakte; 15. attribuut van St Christoforus (martelaar, 3de eeuw, feestdag 25 juli), omdat hij reizigers over een rivier droeg en daarbij een boom of gaanstok gebruikte. Volgens sommige legenden ging het hier om een leunstok, die weer bladeren kreeg en doorgroeide toen hij hem in de grond van zijn martelaarsplaats stak; 16. attribuut van Gommarus (ridder van Emblem bij Lier, 8ste eeuw, feestdag 11 oktober). De buurman van Gommarus klaagde dat een paar medewerkers van Gommarus een prachtige boom op zijn landgoed hadden omgehakt. Gommarus liet de boom weer overeind zetten, maakte de afgehakte stukken er weer aan vast en deed om dat alles zijn riem. De boom ging vervolgens over tot de orde van de dag en groeide en bloeide weer als nooit tevoren; 17. attribuut van Gregorius de Wonderdoener (bisschop van Neocesarea in Pontus, 3de eeuw, feestdag 17 november). De gelovigen in zijn bisdom hadden veel overlast van de rivier de Lycus, die dikwijls buiten zijn oevers trad. Gregorius plantte daarop zijn staf aan de oever van de rivier en gaf daarmee aan dat dit punt voor de rivier de grens was. De staf groeide uit tot een boom en het water raakte nooit meer de voet van de boom; 18 attribuut van St Goedele (maagd, 8ste eeuw, patrones van Brussel, feestdag 19 januari), omdat een boom bij haar graf in Hamme midden in de winter opeens in volle bloei stond; 19. attribuut van St Martinus (bisschop van Tours, 4de eeuw, feestdag 11 november), omdat hij de boom liet omkappen die door heidenen werd aanbeden. Deze hadden daarin toegestemd op voorwaarde dat Martinus aan de kant zou gaan staan waar de boom zou neerkomen. Martinus aanvaardde dit, maar tot ieders verbazing en ontzetting viel de boom de andere kant op; 20. attribuut van Maximinus (bisschop van Riez, 5de eeuw, feestdag 27 november) omdat hij het bos invluchtte toen men hem tot bisschop had verkozen. Het volk haalde hem er echter triomfantelijk weer uit. Attribuut bestaat meestal uit meerdere bomen; 21. attribuut van Veronus (pelgrim, 9de eeuw, feestdag 31 januari). Veronus vertrok ter pelgrimage, maar vertelde zijn zus, de later H. Verona (maagd), dat op de dag dat hij zou sterven de bomen in het kasteelpark zouden neervallen in de richting van het land waar hij begraven zou liggen. Hij kwam in Halle terecht waar hij als stalknecht ging werken, een heilig leven leidde, maar volslagen onbekend tenslotte stierf en begraven werd. Inderdaad vielen de bomen, zoals voorspeld, om en Verona volgde de richting die aangegeven was. Zo ontdekte ze het graf van haar broer en gaf ze vervolgens bekendheid aan zijn afkomst.

 

boom, fruit- verbeelding van de derde dag van de schepping, de dag waarop de aarde en de flora geschapen werden.

 

boom, levens- prefiguratie van O.L.Vrouw. De vrucht van de levensboom bevrijdt de gevallen en zondige mens van de dood. Ook Jezus, de vrucht van Maria, doet dat.

 

boom, bloed zwetend voorstelling als onderdeel van de uitbeelding van het laatste oordeel.

 

boom, met bloemen en vruchten attribuut van de Zalige Salomo (broeder van de Christelijke Scholen, martelaar te Parijs, 18de eeuw, feestdag 17 oktober), omdat zijn moeder over hem getuigde dat haar zoon sinds hij de broederschool bezocht als een boom was, die door een rivier is besproeid en daardoor volop is gaan bloeien en vruchten dragen.

 

boom, bottende uitbeelding voor de maand april, vanuit de indeling der maanden naar werkzaamheden.

 

boom, met gebogen takken verbeelding van de vlucht van Jozef en Maria met Jezus naar Egypte. De bomen laten hun takken neerhangen tot op de grond en verbergen daarmee de vluchtelingen voor de Romeinse soldaten, die naar hen op zoek zijn.

 

boom, groen met sneeuw attribuut van Firminius (eerste bisschop van Amiens en martelaar, 2de eeuw, feestdag 25 september). Het was volop winter toen zijn relikwieën werden overgebracht van Saint-Acheul naar een nieuwe kathedraal. Op datzelfde moment schoten de bomen vol met groen blad en kregen de planten bloemen.

 

boom, van Jesse 1. verbeelding van de stamboom van Christus. Afbeelding van Jesse met uit zijn lichaam een groeiende boom met meerdere vertakkingen, waarin de stamvaders van Christus soms in bloemen of medaillons staan afgebeeld;

2. verbeelding van de onbevlekte ontvangenis van Maria vanaf de 15de eeuw.

 

boom, van kennis van goed en kwaad bron voor het voornaamste symbool en attribuut van Christus: het kruis. Verbeelding vindt meestal plaats aan de hand van een van de volgende taferelen. Seth plant een twijg van de boom op het graf van Adam. Volgroeid wordt hij gekapt voor de bouw van de tempel van Salomon, maar hij is te kort en gaat dienst doen als brug over een rivier. Vervolgens wordt het hout verwerkt in de Bethsaïdafontein in Jeruzalem, waar het, volgens de legende, het fonteinwater geneeskrachtig maakt. Dan wordt er het kruis van Christus mee gemaakt. Na zijn dood begraaft men het kruis op de terechtstellingsplaats. Pas in de 4de eeuw vindt keizerin Helena het kruishout terug. Daarna komt het in Perzische handen, maar keizer Heraclius kan er in de 7de eeuw weer beslag op leggen. Het kruishout wordt tenslotte verdeeld in grote en kleine stukjes en splinters. Men maakt er talloze relikwieën van.

 

boom, waaruit kindje Jezus attribuut van Isaias, want hij voorspelde de stamboom van Christus, de boom van Jesse.

 

boom, van Judas met strop symbool van het verraad.

 

boom, naakte christelijke voorstelling van het winterseizoen.

 

boom, rijk beladen symbool van de vruchtbaarheid.

 

boom, verdroogde 1. symbool van de onvruchtbaarheid;

2. symbool van de luiheid; 3. symbool van de verdoemden;

4. attribuut bij een vrouw als verpersoonlijking van de luiheid, een van de zeven hoofdzonden; 5. attribuut van Birgitta van Ierland (maagd, 6de eeuw, feestdag 1 februari), waarbij de verdroogde boom staat voor de schuldige moeder en de groene twijg voor de weliswaar onwettige, maar wel heilige Birgitta. Zie ook: tak, groene onder 2.

 

boom, met vogels afbeelding als tuin als voorstelling van de hemel.

 

boomstam attribuut bij een sterke man of vrouw als verpersoonlijking van de voorzichtigheid.

 

bos zie: woud.

 

C

 

campêcheboom symbool van de laster. Deze boom vormt de grondstof voor het vervaardigen van zwarte inkt.

 

ceder 1. symbool van de kracht vanwege zijn buitengewoon sterke hout; 2. symbool van de onsterfelijkheid vanwege de hoge ouderdom die de boom bereikt; 3. symbool van de onbederfelijkheid; 4. symbool van de Allerheiligste Maagd Maria, gebaseerd op de tekst in Ecclesiasticus 24.

 

cipres 1. Cyparisse, een mooie jongen en lieveling van Apollo, doodde per ongeluk een hem geliefd hert. Daar was Cyparisse zo bedroef over dat hij de goden vroeg te mogen sterven. Daarop veranderde Apollo hem in een cipres. Om die reden is de cipres ook een geliefde boom op kerkhoven; 2. symbool van de droefheid; 3. symbool van de wanhoop; 4. symbool van de rouw; 5. symbool van de dood; 6. symbool van de Allerheiligste Maagd Maria, gebaseerd op de tekst in Ecclesiasticus 24.

 

D

 

dennenboom attribuut van een vrouw als verpersoonlijking van de gierigheid, een van de zeven hoofdzonden. De dennenboom houdt met zijn kleverige hars namelijk alles wat in zijn buurt komt vast.

 

drakenbloedboom symbool van de verdediging of weerstand vanwege de zwaardvormige bladeren van deze Indische boom.

 

E

 

eik 1. symbool van de dapperheid, zodat overwinnaars er mee werden gekroond; 2. symbool van de kracht, omdat de eik gezien wordt als de sterkste boom uit onze bossen; 3. symbool van de dialectiek, omdat de eik ook symbool is van de kracht; 4. symbool van het sacrament van het vormsel, omdat het vormsel kracht geeft; 5. attribuut van Jupiter als symbool van kracht en macht; 6. attribuut van de H. Lodewijk IX (koning van Frankrijk, 13de eeuw), omdat hij recht sprak in de schaduw van een grote eik; 7. attribuut van Samson, een keizer of koning of een man of vrouw als verpersoonlijking van kracht, omdat de eik hard is en sterk en een groot weerstandsvermogen heeft; 8. attribuut bij een man of vrouw als verpersoonlijking van de dialectiek, gebaseerd op de symboolfunctie van sterkte.

 

eikenblad, in kroon gevlochten attribuut van Jupiter als symbool van kracht en macht.

 

eikentak zie: olijftijk, over verslapte eikentak.

 

es symbool van de grootsheid, omdat in de Edda de goden hun vergaderingen onder een es hielden. Volgens de Edda overdekten de takken van de es de gehele wereld, stak de kruin tot in de hemel en drongen de wortels door tot in de hel.

 

H

 

hagendoorn zie: meidoorn.

 

K

 

kastanje, tamme 1. symbool van de voorzienigheid, omdat arme mensen de kastanjes verzamelen als voedsel; 2. symbool van de weerbaarheid en de zelfhulp, omdat de kastanjes zijn voorzien van een omhulsel, voorzien van scherpe en sterke punten; 3. symbool van de ruwheid.

 

kastanje, wilde symbool van de luxe vanwege zijn grootte en schoonheid, zijn sierfunctie in tuinen, parken en lanen, terwijl tegelijkertijd de wilde kastanje geen nuttige, eetbare vrucht is.

 

kersenboom 1. symbool van de opvoeding, omdat deze boom om een goede zorg vraagt wil hij vruchten dragen; 2. attribuut bij Maria met het kindje Jezus, gebaseerd op de symboliek van de opvoeding; zie onder 1.

 

kersenboom, witte 1. symbool van de teleurstelling, omdat alle andere kersen namelijk prachtig rood zijn; 2. attribuut van St Jan van Villamagna (lekenbroeder van de orde van St Jan van Jeruzalem, 13de eeuw). Leefde aan het eind van zijn leven in een kluis, waar hij ziek werd. Hij kreeg trek in vier kersen en vroeg zijn oppasser, terwijl het januari was, die kersen voor hem te plukken. Deze ging naar de tuin en daar hingen zowaar vier rijpe kersen aan de boom.

 

L

 

larix symbool van de stoutmoedigheid. De boom kan zeer groot worden, groeit snel en gedijt ook prima op rotsbodem.

 

laurier 1. christelijke voorstelling van het winterseizoen;

2. symbool van de deugd. Apollo was verliefd op Dafne, maar zij gaf er de voorkeur aan maagd te blijven. Daarom vluchtte ze weg en riep ze de hulp van haar vader in toen Apollo haar bijna had ingehaald. Haar vader veranderde haar in een laurierboom; 3. symbool van de poëzie, omdat dichters er mee gekroond werden; 4. symbool van het heldendicht; 5. symbool van de overwinning, omdat helden er mee gekroond werden; 6. symbool van de beloning, omdat dichters en helden er als beloning mee gekroond werden; 7. attribuut van Dafne; zie onder 2; 8. attribuut van Apollo, omdat hij er als hoofd van de Muzen mee gekroond is.

 

laurierblad, in kroon gevlochten attribuut van Jupiter als symbool van kracht en macht.

 

laurierblad, groen 1. voorstelling van het winterseizoen;

2. symbool van de onvergankelijkheid.

 

laurier-amandelboom symbool van de valsheid, omdat de boom er uitziet als een gewone amandelboom en ook dezelfde geur verspreidt, maar tegelijkertijd een van de zwaarste vergiften produceert.

 

lindeboom symbool van het huwelijk omdat volgens de fabel Baucis als voorbeeldige echtgenoot werd veranderd in een lindeboom.

 

M

 

meidoorn 1. symbool van de hoop, omdat hij aan het begin van het voorjaar al bloeit en daarmee een voorafschaduwing geeft van het komend seizoen. Van de Troglodyten (volk in Ethiopië, onder andere vermeld bij Herodotus) is bekend dat zij hun doden een kroon van meidoorntakken gaven en zo hun hoop tot uitdrukking brachten op een beter leven in het hiernamaals; 2. symbool van de voorzichtigheid, omdat men de takken gebruikte bij huwelijksinzegeningen in Griekenland en het Romeinse Rijk; 3. symbool van de voorzienigheid, wat tot uitdrukking komt in het ook nu nog geldende gebruik in Frankrijk om een meidoorntak boven de wieg van een pasgeboren kind te hangen; 4. symbool van de bezwering, omdat men al heel lang geloofde dat de meidoorn de kwade geesten kon verdrijven.

 

moerbeiboom attribuut van St Honoratus (bisschop van Amiens, 7de eeuw, feestdag 16 mei). De vrouw van de bakker was haar ovendweil (bezem met dweil) aan het spoelen en ze hoorde toen allerlei wonderbaarlijke verhalen over de bisschop. Ze geloofde er niets van en stak haar bezem in de grond, zodat die heilige bisschop kon bewijzen hoe goed hij was door de ovendweil te laten botten. En zie, dat gebeurde inderdaad en de bezem groeide uit tot een schitterende moerbeiboom.

 

moerbeiboom, witte symbool van de wijsheid, omdat in de oudheid deze boom wijs werd gevonden vanwege het late openen van zijn bladeren. Daardoor bevroren ze niet.

 

moerbeiboom, zwarte symbool van de zelfmoord. Toen Pyramis meende dat Thisbe door een leeuw was verslonden, doodde hij zichzelf. Dat deed vervolgens ook Thisbe onder een witte moerbeiboom, toen ze het lijk van Pyramis zag. Haar bloed veranderde de kleur van de boom in zwart.

 

O

 

olijfboom 1. symbool van de vrede sinds Noë. Toen kwam een duif terug met een olijftak als teken van verzoening van God met de mens; 2. symbool van de eendracht sinds Noë. Toen kwam een duif terug met een olijftak als teken van verzoening van God met de mens; 3. symbool van de verzoening sinds Noë. Toen kwam een duif terug met een olijftak als teken van verzoening van God met de mens; 4. symbool van de inwendige vrede; 5. symbool van de rechtvaardigheid; 6. symbool van de gezonde rede; 7. symbool van de wijsheid; 8. symbool van de overwinning, omdat met de olijftak de vrede begint;

9. symbool van O.L.Vrouw, gebaseerd op de tekst in Ecclesiasticus 24.

 

olijfbomen, twee attribuut van Zacharias.

 

olijftak 1. attribuut van St. Lidwina (maagd, Schiedam, 15de eeuw, feestdag 14 april) als voorafschaduwing van de hemelse genoegens, zodat ze meer moed kreeg om haar lijden te kunnen dragen; 2. attribuut van St Norbertus (aartsbisschop van Maagdenburg, stichter van de orde der Norbertijnen, 12de eeuw, feestdag 6 juni), omdat hij de instelling van de Godsvrede bevorderde en de verzoening tot stand bracht tussen Pieter van Leon (die zich wilde afscheiden van de katholieke kerk) en paus Innocentius II.

 

olijftak, droge 1. symbool van de dwaasheid, omdat de wijsheid niet meer aanwezig is; 2. attribuut van de dwaze maagden; 3. symbool van de lankmoedigheid, want de olijftak is vredelievend; 4. symbool van de domheid; 5. symbool van het sacrament van het vormsel, omdat de olie voor de zalving van de vruchten van de olijftak afkomstig is; 6. attribuut bij Salomon of een man of vrouw als verpersoonlijking van de gerechtigheid, omdat in de gerechtigheid de vrede is.

 

olijftak, met vogeltje boven berg voorstelling van de hemel, waarbij het vogeltje de ziel symboliseert.

 

olijftak, over windroos symbool van het H. Oliesel. De olie wordt onttrokken aan de olijf; de windroos is het symbool voor ziekte omdat het een zo verderfelijke bloem is dat deze de lucht verpest en zo ziektes veroorzaakt bij degene die deze lucht vervolgens inademt.

 

olijftak, over verslapte eikentak symbool van het H. Oliesel, omdat hiermee de afnemende kracht van een zieke wordt verbeeld.

 

oranjeboom zie: sinaasappelboom.

 

P

 

palmboom 1. symbool van de eenzaamheid, omdat hij in de woestijn groeit; 2. symbool van de liefdadigheid, omdat de boom zoveel diensten bewijst in de woestijn dadels als voedsel, bladeren als kleding en bovendien geneeskrachtige olie levert; 3. symbool van de standvastigheid vanwege de altijd groene bladeren; 4. symbool van het paradijs, omdat het paradijs met deze boom beplant was; 5. symbool van de beloning; 6. symbool van de overwinning behaald op de passies;

7. symbool van de ingetogenheid; 8. symbool van O.L.Vrouw , gebaseerd op de tekst in Ecclesiasticus 24; 9. symbool van de boom des levens; 10. attribuut van de apostelen, voor wie de palmboom als hemelse beloning gold; 11. attribuut van de martelaren, voor wie de palmboom als hemelse beloning gold; 12 attribuut van de verpersoonlijkte liefde vanuit de symboolfunctie van de palmboom; zie: onder 2; 13 attribuut van een man of vrouw als verpersoonlijking van de matigheid;14 attribuut van Paulus (eerste kluizenaar, 3de eeuw, feestdag 15 januari), omdat de palmboom hem tot schuilplaats diende, van voedsel voorzag en hem in staat stelde een primitief kleed van de bladeren te weven.

 

palmboom, overladen met vruchten symbool van de twaalf apostelen.

 

palmtak 1. symbool van de overwinning op de dood, door Jezus in de hand gehouden tijdens zijn hemelvaart en als zodanig ook verbeeld; 2. verbeelding van de begrafenis van Maria, waarbij de apostelen de kist dragen en Johannes voorop gaat met de palmtak; 3. verbeelding van de kroning van Maria, waarbij het hemels hof is uitgebeeld met de negen engelenkoren die de palm als attribuut dragen; 3. attribuut van St Johannes. Hij droeg de palmtak vóór Maria’s lijkkist.

 

palmtak, groene verbeelding van de dood van Maria, waarbij Johannes een groene palm in de hand houdt die de aartsengel Gabriël hem heeft gebracht om vóór de lijkkist uit te dragen.

 

perenboom symbool van de welvaart aangezien het sterke hout gebruikt wordt voor heel precies werk.

 

plataan 1. symbool van de vreugden van de geest, omdat het hout van de boom sterk en vanwege zijn prachtige glans heel kostbaar is; 2. symbool van O.L.Vrouw, gebaseerd op de tekst in Ecclesiasticus 24.

 

S

 

seringenboom, witte symbool van de jeugd, omdat de boom vroeg bloeit, maar ook snel weer is uitgebloeid.

 

sinaasappelboom 1. symbool van de edelmoedigheid omdat de boom altijd voorzien is groene bladeren, vruchten en bloemen; 2. symbool van de boom van kennis van goed en kwaad.

 

T

 

tak, bloemende verbeelding van het huwelijk van Jozef en Maria waarbij Jozef een bloemende tak in de ene hand houdt, terwijl hij met de ander een ring over de vinger van Maria schuift. De ringceremonie is niet altijd aanwezig op de afbeelding.

 

tak. groene 1. attribuut van Seth als prefiguratie van Christus. Seth plantte namelijk een scheut van de boom des levens op het graf van Adam op de Calvarieberg; Christus zou later daar de echte boom des levens planten; 2. attribuut van Birgitta van Ierland (maagd, 6de eeuw, feestdag 1 februari), omdat, toen zij de belofte van zuiverheid aflegde, de houten treden van het altaar groen werden en er zelfs een twijgje uitgeschoten zou zijn. Deze wonderbaarlijke gebeurtenis werd gezien als een getuigenis vanuit de hemel voor haar onschuld, waar zij onschuldig belasterd was.

 

tak, ontspruitend verbeelding van de onbevlekte ontvangenis van Maria. De tak ontspruit aan de borstkas van Joachim en Anna en geeft als vrucht een leliekelk, de onbevlekte maagd. Deze verbeelding is vooral bekend uit de 15de eeuw.

 

V

 

vijgenboom 1. parabel over de witte raaf die door Apollo met een beker werd uitgezonden om water te gaan halen. Onderweg komt de raaf een vijgenboom tegen met nog onrijpe vruchten. De raaf gaat in de boom zitten wachten tot de vijgen heerlijk zoet en sappig zijn. Om de vertraging te verdoezelen spelt de raaf Apollo een verhaal over een slang op de mouw. Die slang heeft de raaf verhinderd om water bij de bron te halen. Voor deze leugen straft Apollo de raaf door hem zwarte veren te geven. De raaf is daarmee symbool geworden van de leugen; 2. symbool van de zoetheid vanwege de zoete vruchten; 3. symbool van de zachtmoedigheid; 4. symbool van de kuisheid, omdat het vijgenblad de naaktheid van de eerste mensen in het paradijs bedekte; 5. symbool van de eerbaarheid, omdat het vijgenblad de naaktheid van de eerste mensen in het paradijs bedekte; 6. symbool van de boom van kennis van goed en kwaad.

 

vlierboom symbool van de ijver, omdat alle onderdelen van de boom op alle momenten te gebruiken zijn: stam, tak, bloem, vrucht en merg.

 

W

 

wilg 1. symbool van de droefgeestigheid, omdat hij zijn takken heel treurig laat hangen; 2. symbool van de rouw, omdat het net lijkt of de boom staat te huilen boven het graf waar hij geplant is; 3. symbool voor de hulpvaardigheid, omdat de boom aan de waterkant met zijn in het water hangende takken de drenkeling als het ware de helpende hand reikt; 4. symbool van de liefdadigheid.

 

woud de H. Hubertus (bisschop van Tongeren en Luik, 8ste eeuw, feestdag 3 november) is de patroonheilige van de boswachters, omdat hij een verwoed jager en liefhebber van bossen was.

 

 

Bibliografie

 

Johan Breuker "Arboretum" S.l., 1993.

 

Johan Breuker Giardino Segreto Haarlem 1996.

 

Johan Breuker "Spiegelingen" S.l., 1996.

 

Jo Claes, Alfons Claes en Kathy Vincke Sanctus Davidsfonds, Leuven 2002.

 

Christelijke Encyclopaedie voor het Nederlandsche volk J.H. Kok, Amsterdam1925-1931.

 

Encyclopaedie van het katholicisme Uitgeverij Paul Brand, N.V., Bussum 1955-1956.

 

Grote Winkler Prins Encyclopedie, 7de druk, Elsevier, Amsterdam/Brussel 1979-1984.

 

De Katholieke Encyclopaedie N.V. Uitgeversmij Joost v.d. Vondel, Amsterdam 1933-1939.

 

Drs Br. Leopold Oude en nieuw iconographie ten dienste van de scheppende kunstenaar Procure, Brussel 1937.

 

S. van der Linden De Heiligen. Levens, kalender, attributen, patronaten, iconografie. Contact,Amsterdam 1999.

 

Charles Rufus Morey Mediaeval Art W.W. Norton & Company Inc., New York 1942.

 

Symbolen van A tot Z. Historisch-culturele symbolen. 7de druk. Het Spectrum, Utrecht 1998.

 

Henk Weltevreden Op zoek naar de oudste ceder VPRO-Gids nr. 1, 4-10 januari 2003.

 

 

Colofon

 

 

- Het Iconografisch Arboretum is door De Althaea Pers te ’s-Gravenhage vervaardigd ter gelegenheid van het afscheid van Johan Breuker als docent aan de Hoge School voor de Kunsten Utrecht op 17 januari 2003. Het kan dan tegelijkertijd dienen als handboekje bij de afscheidstentoonstelling tussen Wortel en Kruin die van 25 januari tot en met 24 maart 2003 wordt gehouden in het Grafisch Atelier Utrecht.

- Voor de tekst is de 11, 13 ,15, 17 en 19 punts Eurasia gebruikt. Het papier is 80 grams Adagio lichtgroen.

- De boekband is afgewerkt met een motief dat overeenkomst vertoont met een aantal afbeeldingen uit Arboretum (Breuker 1993).

- Het materiaal voor de boekband is geleverd door behangbedrijf Stahlecker te ’s-Gravenhage. De geringe omvang van de band maakte het voorschrift van stortend aanbrengen van het materiaal overbodig.

 

De oplage bedraagt 10 genummerde en gesigneerde exemplaren.

 

Dit is nummer [CUBRA INTEGRALE INTERNETWEERGAVE 2003]

 

’s-Gravenhage

De Althaea Pers

17 januari 2003

 

De uitgever is van mening dat de onderhavige publicatie tot stand is gebracht binnen hetgeen op basis van de auteurswet is toegestaan. Wie van mening is dat toch zijn rechten zijn geschonden, gelieve contact op te nemen met de uitgever.