CUBRA HOME
INHOUD FOLKLORE BRABANT
Heemkundige artikelen over Tilburg door:
Pierre van Beek
Lambert de Wijs
A.J.A.C. van Delft
Lowie van Dorrus Misters

Deze rubriek wordt geredigeerd door Ben van de Pol

Copyright 2012 van deze digitale presentatie en ontsluiting: Stichting Cultureel Brabant - CuBra & Ben van de Pol

-

Artikelen uit de Nieuwe Tilburgsche Courant 1933-1934

Auteur onbekend

 

Nieuwe Tilburgsche Courant - vrijdag 2 maart 1934

 

Folklore 15

 

M'n Brabant is m'n ruim paleis

volop schoone dingen;

dès ommol 't mijn, dè 'k waor 'k ok reis

of rust, daoraaf mot zingen,

Jao, zingen za'k me nog 'ns dood

deur al dè schoons wa 'k hier genoot.

     Pater Sterneberg S.J.

 

Aan het snoer van dorpen, waarover Vondel spreekt in zijn lofdicht op Den Bosch, zien we hangen: Empel, Orthen, Alem, Rosmalen, Hintham, Den Dungen, Berlicum, St. Michielsgestel, Vught, Helvoirt, Cromvoirt, Vlijmen en Engelen. Laten we 'ns nagaan, wat er zooal van deze landstreek te vertellen valt. Allereerst iets over sommiger naamaanduiding. Niet van allemaal staan me de gegevens ter beschikking.

 

Daar is bijv. Empel. Er bestonden in 't verleden verschillende schrijfwijzen voor dit dorpje, dat toevalligerwijze juist in de laatste weken zoo in opspraak is gebracht door zijn oneerlijken ontvanger. In 't begin der 9de eeuw is er sprake van Emple of Imple. Later in de 15de eeuw vinden we dat gewijzigd in IJmpel. Maar vóór de 12de eeuw, toen het dorp nog Empla heette, spreekt een oude landkaart van Mensone Alting van Amba. Een onzer beste Nederlandsche vorschers verklaart uit het Frankische tijdperk de beteekenis aldus: Amb wil zeggen: rondom water, benevens weiden en lage vlakten. Inderdaad ligt het dorpje (aan de Maas) aan beide zijden door water ingesloten. Geen wonder dus dat de volksmond zegt:

     Empel en Gewanden

     Zijn de kikvorschenlanden.

Minder duidelijk is waarom de bewoners als "beren" in de folkloristische geschiedenis staan opgeteekend.

 

Omtrent Orthen, het gehucht dat sedert onheuglijke tijden met 's-Bosch één gemeente vormt, heet het in de geschriften uit de 9de eeuw: Ortina, Orteven, Hortina; namen die ook voorkomen op de kaarten van Mensone Alting. Dat de plaats van oerouden oorsprong is, bewijst de opgraving vroeger van een Germaansch kerkhof, waaruit een groot aantal urnen aan de oppervlakte kwam. Het grondwoord "Ort" beteekent: uiterste grens, rand, hoek, enz.

 

De volksdichtvaardigheid maakt van Rosmalen, gelegen aan de lijn 's-Bosch - Oss, geen aanlokkelijk oord. Hoor maar:

     Rosmalen is een ellendig land:

     's Winters is 't water

     En 's zomers is 't zand.

          (Dr. Laurillard)

En wegens den zanderigen bodem dragen de bewoners den eerenaam: zandboeren oftewel zandkruiers.

De benaming Rosmalen wordt teruggevonden, eveneens in de 9de eeuw: Ros-malla en Ros-mella. Prof. v. Wecus, 'n bekend etymoloog, wijst er op, dat het grondwoord "rog" verband schijnt te houden met de achtergelaten sporen der heerschappij van 't Germaansche rijk in Europa. De "rog" was in vervlogen eeuwen de raads- en gerechtsplaats, de ziel en 't hart van 't hondschap, de maalstede, welke immers ook door honderden andere namen werd aangeduid; erin spiegelt zich het gansche leven, denken, voelen en streven des volks af, van de wieg tot aan het graf. Hier was de plaats, waar geest en wil des volks door zijn uitgelezen vertegenwoordigers tot een vast besluit kwamen. Het bleef niet uit, dat de gewijde plaats zich diep in 't gemoed des volks prentte...

 

St. Michielsgestel (bij afkorting Gestel geheeten) is 'n dorp van zekere vermaardheid. Dit jaar is het juist 85 jaar geleden, dat in het kasteel Nieuw-Herlaer het Doofstommen-Instituut werd gevestigd, terwijl op het landgoed Beekvliet het "Klein-Seminarie" verrees, waar zooveel priesterroepingen tot ontwikkeling kwamen. Herlaer of Halder was oudtijds een aanzienlijke heerlijkheid, toebehoorende aan het geslacht Hoorne, dat onder Philips II in de 16de eeuw groote macht en rijkdommen in de Nederlanden had. Omstreeks het midden der vorige eeuw genoot de zijdeteelt van den heer Berail er veel belangstelling.

Aan slechts weinigen is het misschien bekend, dat St. Michielsgestel bovendien kan genoemd worden de bakermat van... de auto! Een krantenbericht van begin November 1933 meldde: "Op Allerzielendag is te St. Michielsgestel in allen eenvoud de uitvinder van den auto begraven: P. van Rijn, geboren in 1850 te Nederasselt, heeft, toen hij 36 jaar was, zijn 'rijtuig zonder paarden' geconstrueerd en met veel succes in Nijmegen tentoongesteld." In de "Katholieke Illustratie" van 1886 vindt men afbeeldingen van dezen uitvinder, tronend op zijn luxe auto vol trots en vol illusies en zijn portret besloeg de geheele voorpagina. Het is den armen "uitvinder" niet meegeloopen. Allerwege in Nederland ondervond de man miskenning en een jaar later zag hij te Parijs zijn werk nagemaakt, zoodat een ander met de eer is gaan strijken. Na een leven van eenvoud is deze man in het Liefdehuis der Zusterkens te St. Michielsgestel overleden.

Als spotrijm op de bewoners is dit bekend:

     De Gestelsche bokken,

     Die kommen hier slokken,

     Die loopen over den Dungenschen dijk,

     Ze halen de slekken al uit 't slijk,

     Die braaien ze onder de assche

     En vreten ze ongewasschen!

De diagnose zou dus kunnen zijn: stug, arm en gierig.

 

In Gemonde, dat met St. Michielsgestel één gemeente vormt, schijnt het bezembinden de voornaamste tak van industrie geweest te zijn. Vandaar "bessemmaker" en deze satyre:

     Gemonde is een schoone stad

     Van vier dorpen aaneengelapt.

 

De Brabantsche archieven der 12de eeuw bevatten al den naam van het gehucht Engelen. In zijn bekend geografisch woordenboek zegt v.d. Aa dat men vroeger ook veel sprak van Engeren. Een nog bestaande oorkonde van den Hertog van Brabant uit de 13de eeuw bevat den familienaam De Engel en wordt ook gerept van een villa De Engelle. Met eenige zekerheid is de oorsprong echter niet vast te stellen. Of er zou weer gedacht moeten worden aan de oude Germaansche personennamen: Angil, Engel, Angilo, Engelo, enz. enz. De bijnaam van "Engelsche stokvisch" lijkt ons een beetje flauw en gezocht.

 

Iets verder uit den omtrek van 's-Bosch treffen we aan: Schijndel: "Hopbellen"; zoo geheeten zegt Cornelissen, omdat zij veel hop telen. Ook wel "bokken". En dan naar gelang ze komen uit de gehuchten: Wijbossche of Houkertsche bokken.

 

Aan de samenvloeiing van Dommel en Beerse ligt Boxtel. Vroeger in de vijftiger jaren der 19de eeuw was er een Kantongerecht. Met Liempde, waar veel klompenmakers wonen, vormde Boxtel voorheen een baronie. Johan van Hoorne, baron van Boxtel, speelde in een vrijheidsoorlog een belangrijke rol. Later kwam deze baronie aan de vorstelijke familie Salm. In den tegenwoordigen tijd kennen we dergelijke "heerlijkheids"-rechten niet meer. In Oirschot schijnen ze 't niet erg op de Boxtelaren begrepen te hebben. Daar praten ze van Boxtelsche "windmakers". Omdat de Noordenwind er vandaan komt! Erg geestig is het niet.

 

In het werk "Ons Vaderland en zijn bewoners" door A.J. v.d. Aa, in 1857 verschenen, wordt gesproken van het "vlek" St. Oedenrode of Rooy, gelegen aan den Dommel en toch hoofdplaats van het voormalige kwartier Peelland. De scheldnaam "papbuiken" of "papzakken" is ontleend aan het feit, dat de arme zandboertjes, in hun altijd door den waterwolf aangevreten bestaan, het bijna uitsluitend moesten stellen met aardappelen en pap.

 

De inwoners van Vechel worden door hun buren "kalveren" of "kuuskes" geheeten. Dezen bijnaam moeten ze gekregen hebben omdat ze zich voornamelijk bezighielden met het fokken van kalveren en varkens. Vechel en het aangrenzende Erp verdroeg zich nooit erg best. En als ze elkaar ontmoetten, gaven de scheldnamen "beren" (varkens) en "kalveren" nog al 'ns licht aanleiding tot gevoelige kloppartijen. Thans treedt die vechtlustigheid op onze dorpen niet meer zoo op den voorgrond. Over de Erpsche "beren" geeft dr. Cornelissen nog ietwat uitvoerige aardige bijzonderheden, waarop we nader terugkomen.

 

Omdat in Esch (bij Boxtel) de toren lager was dan het kerkgebouw zelf, heette het: "Als het regent zet men te Esch den toren in de kerk!"