Verhalen uit de Kivietsblek
door Wim van de Wouw

 

De geschiedenis van Nemerlaer

 

Bij de gemeentelijke herindeling was er sprake van dat de gemeente Haaren,bij Oisterwijk gevoegd zou worden. Dit is echter niet geschied, zo ja dan had Oisterwijk kunnen zeggen: ,,wij hebben weer een kasteel” en wel een kasteel met een zeer bijzondere geschiedenis: kasteel Nemerlaer.

 

 

Jonkheer Donant Bogaerde van Terbrugge was de eigenaar van de kastelen te Heeswijk en Haaren, verder een landhuis in Hees, en naar verluidt 96 grotere en kleinere boerderijen.Hij was niet getrouwd, maar deelde lief en leed met zijn vriendin Jacoba Jansen, dochter van een onderwijzer uit Heeswijk.

 

Nog steeds sieren de eikenlanen, die omstreeks 1870 geplant zijn, in opdracht van de kasteelheer door Geert Verhoeven uit Haaren, evenals de eikenbomen aan de Oisterwijksedreef, waar de kasteeleigenaar recht van voorpoting had, en nog heeft.

Geert Verhoeven was de vader van Hermanus Verhoeven en Cornelis Verhoeven, waarvan  kinderen nog in Haaren wonen. {Informante mej. Net Verhoeven dochter van Hermanus}.

Hoe de omgeving van het kasteel en de landerijen er in het verleden hebben uitgezien, wil ik hierna beschrijven.

De restanten van het ,,slingerbos” {doolhof} en de ,,Droge Herberg “, zijn door de,,zegeningen” van de ruilverkaveling verdwenen. Resteert nog het ,,Singelweitje” gelegen tegenover het kasteel, en aan de eikenlaan, een bijna dicht gegroeide karpervijver. De tweede karpervijver is in de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw volgestort met afval, meest afkomstig van het landbouwmechanisatiebedrijf Heesters.

Vanaf de achterzijde van het kasteel, liep een pad in zuidelijke richting, waarvan de bermen tot aan het bruggetje over het beekje,,De Nemer” waren beplant met perenbomen. Voorbij de beek waar het pad ,,Broekdam" werd genoemd, waren de bermen tot bijna de spoorlijn beplant met notenbomen. Door het graven van de Esse stroom zijn deze toestanden geheel verdwenen.

Op ongeveer de helft van de Broekdam, was een z.g. overlaat, waarover een bruggetje lag. Deze overlaat liet in de winter als het beekdal was overstroomd, het water door, richting ,,Belvertse beemden”.

In de hooitijd werd het bruggetje verwijderd, zodat de hooiwagens door de overlaat konden rijden, om het hooi af te voeren. De beemden aan de oost-zijde van de broekdam, zijn lang buiten gebruik geweest, zij zijn in de oorlogsjaren weer in gebruik genomen en werden gemaaid en het nagras beweid. De beemden aan de westzijde van de broekdam, werden eveneens gehooid en nageweid.

Voor de komst van het vuile water, in de twintiger jaren, was de Nemer zeer visrijk, en het hooi uit de beemden werd door het vee graag gegeten.Toen echter de industrie uit Tilburg, Goirle en Oisterwijk hun vervuild afvalwater gingen lozen op de beek, verdween de flora en de fauna.

Als, zoals na de vervuiling gebeurde, de beemden in het voorjaar weer droogvielen, waren die bedekt met vieze zwarte modder, het hooi werd alleen nog gevoerd aan paarden, en als strooisel in stallen gebruikt.

De genoemde Broekdam was eigenlijk het pad naar het Beeldven, waar de baron op een eilandje een theekoepeltje had laten bouwen, maar hierover later.

Toen naar ik meen, tussen 1860 en 1870 de spoorlijn aangelegd moest worden, ontstond er een conflict tussen de spoorwegmaatschappij en de baron, die zijn bezittingen in tweeën verdeeld zag worden. Er werd een akkoord gesloten, waarin de baron het recht kreeg op een oversteekplaats, die tevens diende als privé- station voor de baron, zodat hij geen gebruik hoefde te maken van het station in Oisterwijk.

Het juist beschreven pad is in de jaren '70 opgeheven, toen is er ten westen van het kasteel een nieuw pad aangelegd, dat via de stuw in de Esse stroom loopt naar de omschreven spoorwegovergang. Over de spoorlijn rest nog een stukje van het vroegere pad, dat voerde naar het Beeldven en Kievitsblek. Een groot gedeelte van dit pad, waarvan de bermen begroeid waren met zware eikenbomen, heeft de ruilverkaveling niet overleefd, zij sneuvelde t.b.v. de bermsloot voor de aan te leggen weg Tilburg-Oisterwijk-Boxtel, de z.g. T.O.B.weg die gelukkig nooit is gekomen. Rechts van het pad staat houtopslag,v an gemengd loofhout, met nog een restantje sitkasparren, aangeplant in 1956, in dat jaar is dat gebied dat geen eigendom was van de baron, maar van de fam.v.Iersel uit Udenhout, ontdaan van vele oude eiken, geploegd, geëgaliseerd en beplant met populier en sitkasparren, waarvan niets terecht kwam. In de ruilverkaveling werd het toegedeeld aan de Provincie Nrd.Brabant voor de aanleg van de weg Tilburg –Oisterwijk-Boxtel. Ongeveer 10 ha. werd door de provincie verkregen, afkomstig van div. eigenaren. Deze gronden zijn inmiddels eigendom van Brabants-Landschap, geruild met de provincie, tegen gronden voor de aanleg van fietspaden.

Mede door de actie ,,Geen dijk door Oisterwijk” is de aanleg van deze weg niet doorgegaan.

Aan de linkerzijde van het pad ligt een grotendeels in 1896 aangeplant bos, het z.g. ,,Heibos”, met daarin het Beeldven, in Haaren genoemd ,,het Koepeltje”. Dit ven was schijnbaar erg belangrijk voor de baron, want hij liet hier drie eilandjes aanleggen, het grote waar nu nog oude beuken op staan, en waar hij een theekoepel op heeft laten bouwen met rondom beelden, de oude beuken zouden volgens de overlevering, restanten zijn van een beukenhaag, die aan de randen van het eiland was geplant. Het geheel was toegankelijk via een houten boogbruggetje. Dat na zijn dood al gauw werd gesloopt.

Op een van de andere twee eilandjes liet hij een grafkelder bouwen, waar hij en zijn vriendin begraven wilde worden, hier midden in Gods tuin. Het graf werd versiert met twee naaktbeelden van beide geslachten, van Adam en Eva zoals de volksmond zei.

Het leven nam een andere beslissing, de baron werd ziek en om welke redenen dan ook, hij huwde op zijn sterfbed met Jacoba Jansen.Volgens de overlevering zou dit huwelijk gesloten zijn door een geestelijke van de Heeswijkse abdij, die hierdoor in moeilijkheden gekomen zou zijn, omdat er geen burgerlijk huwelijk aan was voorafgegaan.

Hoe het ook zij, de baron werd niet begraven op zijn eiland, maar bijgezet in het familiegraf te Heeswijk. De baron is gestorven op 22 april 1895.

De familie wachtte echter een teleurstelling, want de baron had in zijn testament bepaald dat er niets van de boedel verdeeld mocht worden voor de jongste van de erfgenamen 80 jaar zou zijn, die was op dat moment pas 12 jaar oud, zodat er 68 jaar gewacht moest worden, voor de nalatenschap verdeeld mocht worden.

Dat als gevolg van dit testament er grote verwaarlozing plaats vond van de onroerende goederen behoeft geen betoog. Het slingerbos en de kassen verdwenen, evenals de boomgaard, ook de boerderijen werden verwaarloosd, lanen en dreven raakten in verval. Ook bij het Beeldven vond een en ander plaats, de theekoepel werd gesloopt en op de grafkelder werden de naakte beelden ontdekt, die voor die tijd zo aanstootgevend waren, dat zij van alle uitstekende delen werden ontdaan, kapot geslagen, en in het ven gegooid, en hoe!! Wijlen Willem van Biljouw, heeft mij vaak het volgende verteld toen hij als jonge jongen moest helpen bij het maaien van het riet aan het ven, wat alleen mogelijk was als het ijs sterk genoeg was. Dan waren de studenten van het groot seminarie uit Haaren, op het Beeldven aan het schaatsen.Op een gegeven moment droegen zij uit het bos hout op het ven dat werd aangestoken, daarna werden beeldresten in het vuur gegooid, en werd er zolang gestookt tot de beeldresten door het ijs vielen. De beeldresten zijn later door de beheerder v.d.Loo opgevist en hebben nog lang in de bijgebouwen van het kasteel gestaan en in het park gelegen.

Tot zover het verhaal van wijlen mijn goede buurman Willem van Biljouw.

Maar mijn verhaal gaat nog verder. In December 1963 werd de jongste van de erfgenamen 80 jaar, in de daarop volgende periode, verwierf de stichting 'Het Nrd Br.Landschap` het kasteel met aanhorigheden, een beetje te laat want de ruilverkavelaars hadden al toestemming te verkavelen, wat echter door de activiteiten van de toenmalige rentmeester John Noest met medewerking van de pachters beperkt is gebleven.

Maar terug naar het Beeldven. Ook dit ven ontliep niet de vervuiling door zure regen en rottende vegetatie, met als gevolg dat veel van de oorspronkelijke vegetatie was verdwenen, waaronder het zeer zeldzame glanswier Nitella Translucens. Deze wiersoort, die tot 1976 massaal voorkwam in het ven, en waarvan kleine monsters werden verstuurd naar Japan en de U.S.A. voor cellen- onderzoek werd niet meer waargenomen, evenmin als de moeraswederik het vleesetende plantje blaasjeskruid, en het moerashertshooi ofwel diamantkruid.

Het verdwijnen van het glanswier was voor de wetenschapper prof. Heimans van het planten -fysiologisch instituut een grote teleurstelling.

Het verminderen van de natuurwaarden van het ven deed Brabants Landschap besluiten het ven te laten uitbaggeren 5000 kub.mtr. slib werd verwijderd, en na intens onderzoek, geschoond en ondergeploegd. Op die akker is later met succes rogge geteeld, de vegetatie in en rond het Beeldven is herstellende, het glanswier is weer op enkele plaatsen aanwezig, ook blaasjeskruid/ moerashertshooi en het zeer zeldzame tere guigelheil.

In het heibos groeien nog enige exemplaren van de 'Pinus Rigida` of wel doornden, de kegeltjes zijn namelijk bezet met stekeltjes. Verderop komen we bij de boerderij Kievitsblek, en de moddervelden. In het verleden waren de moddervelden open zonder houtopslag. Er groeide beenbreek ofwel siepelgras, en vele orchideeën, zoals ik ooit las in een natuurtijdschrift: ,,Wie kent niet de orchideeën van Kievitsblek, zij schijnen het hier bijzonder naar hun zin te hebben, sommige zijn wel een halve meter hoog”. Door houtgewas en plaatselijke vergrassing is hier niets meer van over.Ook beenbreek en klokjesgentiaan zijn in de moddervelden Oost niet meer of nauwelijks aanwezig en ook het zeer zeldzame vergeten blaasjeskruid, is na 1972 niet meer waargenomen. In dit gedeelte van de moddervelden lagen in het verleden ook enkele weilandjes, genaamd 'De zwarte beemden`. Zwart staat hier voor modderig, zoals bij vele toponiemen,d ie met zwart beginnen. Door dit gebied zijn in het verre verleden sloten gegraven en weggetjes aangelegd ik denk om turf af te voeren, of voor afwatering om het gebied in cultuur te brengen. In de jaren 1938 en 1939 zij er ver gevorderde plannen geweest, om het gehele gebied te ontginnen. Met inbegrip van de moddervelden aan de west/ zijde van de Kievitsblekweg, alle kadastrale metingen waren al verricht, door het uitbreken van de tweede wereldoorlog zijn er geen verdere activiteiten ondernomen.

De moddervelden west zoals ik ze noem, en in het bijzonder het gedeelte tegenover Kievitsblek, hebben nog een zeer waardevolle vegetatie van beenbreek zonnedauw snavelbies en veenpluis, hier is veel ten goede gekeerd door het verwijderen van houtopslag.                                                                     

Het beekdal van de achterste stroom dat aanvankelijk niet bij het gebied hoorde, is verkregen door ruiling van gronden met de gemeente Oisterwijk, voor de bouw van de volkshogeschool. Door inzet van Brabants Landschap is ook dit gebied niet verkaveld, zo niet, dan zou het waarschijnlijk bebouwd zijn geweest met landhuizen. Het beheer van het beekdal <het broek> bestond in het verleden uit maaien en naweiden, er heerste een lage zomer en een hoge winterwaterstand, wat ten goede kwam aan de vegetatie. De slangewortel die hier verdwenen was, is door mij teruggeplaatst, en is afkomstig uit Bergeyk waar ik in het kader van de ruilverkaveling gronden had aangekocht, waaronder het gebiedje ,,De kromhurken”, waar ik uit de modder van een gegraven sloot, heb meegenomen, en in het broek teruggeplaatst.Teruggaande naar de Nemerlaerweg, komen we bij de schaapskooi waar de schaapherder Kees Keuninkx zij schapenstal had, hij woonde bij zijn broer en was niet getrouwd, hij was een bijzonder mens. Zijn broer boerde nog wat naast zijn werk bij de Boerenbond. Naar ik meen was er in 1960 ? een grote overstroming, zodat de kippen en schapen op Kievitsblek moesten worden ondergebracht, een doorbraak aan de Posthoornseweg zorgde er voor dat het gezin niet hoefde te evacueren. Aan de zuidzijde van de spoorbaan liggen nog de zeven weitjes. In het tweede weitje lag een  hele mooie drinkpoel, die echter door het vee is dichtgetrapt. Aan de noordzijde van de spoorbaan ligt het gebied genaamd ,,Den Hemel” verder naar het noorden aan de Belvertsedijk ,,De Hel”. Voor de komst van de spoorbaan was er een Belvedére, dat uitzicht gaf over de Kampina en de bezittingen van de baron gelegen aan de zuidoost  kant van de Rozepbeek. Die bezittingen bestonden uit een klein boerderijtje en wat heidevelden, ook de helft van het Belvertsven was eigendom van de baron. Vanaf de overweg werd de laan naar het kasteel ,,De hemeldreef genoemd “, en het bos ,,Het hemelbos”,dat bekend stond om zijn nachtegalen. Omdat er geen markt meer was voor hakhout, is dit bos omgevormd tot spaartelgenbos wat de vogelstand negatief heeft beïnvloed. Rechts van de hemeldreef stond in de winter tot voorbij het dorp Esch alles onder water ook de weilandjes bij het kasteel, die de ,,Paardenbeemd” werd genoemd”. Het gene wat ik over de geschiedenis van deze contreien weet heb ik getracht zo goed mogelijk te vertellen. Ik dank de personen, die mij deze wetenschap hebben bijgebracht, ik denk aan hen die veel van deze geschiedenis nog hebben beleefd en aan mij hebben overgedragen: Net Verhoeven uit Haaren-,Willem van Biljouw,en Willem en Kees Keuninkx, en niet te vergeten Toon van de Loo. Rest mij nog te vermelden dat het smeedwerk van het kasteel gemaakt zou zijn door smid van de Hurk uit Haaren die een café en een smederij had aan de Haarendijk in Haaren. Het café had een fietspomp en een uithangbord waarop stond ,,Filesepeda station” een fiets werd vroeger een Filesepee genoemd, aldus wijlen Bertha Heuvelmans die mij dit heeft verteld, met dank aan allen. Op oude kaarten wordt het Beeldven ,,Gagelrijsven” genoemd. Mijn omschrijving over de aanleg van het eilandje in het Beeldven, is niet correct. Dit is niet aangelegd door de baron, maar door Douariére  Bernard Johan Zaal,??? eerder eigenaresse van kasteel Nemerlaer en aanhorigheden

                                                    

Allen die dit lezen gij zijt gegroet van: W.v.d.Wouw, De Kievitsblek, Oisterwijk, mei 2001.

Op onderstaande foto's gemaakt door Wim van de Wouw ziet u de uitslaande brand die kateel Nemerlaer op 9 maart 1969 in de as legde.