Verhalen uit de Kivietsblek
door Wim van de Wouw

 - Gouden tientjes -

Ook mijn grootvader Willem van de Wouw reed ooit de bodekar naar Den Bosch. Daarover de volgende geschiedenis:


Willem v.d.Wouw kreeg toen hij op weg was naar Den Bosch, van de horlogemaker en juwelier Ketelaars uit Moergestel een ,,marremietje”  mee. Dat schijnt een keteltje te zijn van gietijzer, met drie pootjes en een deksel. Wat er in zat werd niet gezegd maar het was erg zwaar. Er werd met Ketelaars afgesproken dat hij het in Den Bosch bij de uitspanning ,,Den Bonten Os” weer in ontvangst zou nemen. Zo reed Willem met al de meegegeven spullen op Den Bosch aan, maar dat marremietje zat hem toch wel wat dwars. Wat zou daar toch inzitten? Wat had hem de ,,Lozziemaoker” zoals Ketelaars genoemd werd toch mee gegeven?
Omdat ook Willem niets menselijks vreemd was, lichtte hij de deksel en keek. Hij geloofde zijn eigen ogen niet; het marremietje zat vol met gouden tientjes. Willem zette, wel met enige zorg,  de reis naar Den Bosch voort, en bij de uitspanning ,, Den Bonten Os” gekomen, zag hij dat Ketelaars al stond te wachten. Hij gaf het marremietje aan Ketelaars die er mee weg ging. Waarheen wist Willem niet. Tot zover ging het verhaal van mijn vader, hij heeft het dikwijls verteld, waar hij dan aan toevoegde: ,,Wé han ze toch un groot vertrouwen in onze vadder”.
Maar het verhaal is nog niet uit. Ik de kleinzoon van Willem van de Wouw, ging met mijn vrouw Cor naar Moergestel, om bij de ,,lozziemaoker” een gouden ketting te gaan kopen voor een van onze drie dochters. Daar vertel ik tegen Ketelaars het verhaal van mijn vader over het Marremietje met gouden tientjes, waarbij ik opmerkte: ,,Die overgrootvader van jouw was toch wel heel rijk”.  Ketelaars lachte en antwoordde: ,,dat verhaal van jou klopt, dat weet ik zeker, maar die gouden tientjes waren niet van mijn overgrootvader. Het was zo: Mijn overgrootvader, die net als ik ook horlogemaker en juwelier was, kreeg dikwijls opdrachten van meestal boeren uit de wijde omgeving, om een gouden ketting te laten maken voor hun vrouw of dochters. Daar moesten ze dan een bepaald aantal gouden tientjes voor inleveren, die vanuit Moergestel naar Den Bosch werden gebracht. Want daar was een goudsmid die gouden kettingen kon maken met van die ronde schakels, dat kon niemand anders dan hij,  'boerenkettingen'  werden ze genoemd. En de gouden tientjes die aan jouw overgrootvader werden meegegeven waren voor dat doel bestemd. Een wetenschap en een gouden ketting rijker zijn Wim en Cor van de Wouw weer naar huis getogen.

Toevoeging:
Mijn schoonmoeder Catoke van de Wouw van Elderen werkte in Moergestel bij een boer, van Breda was zijn naam. Catoke was toen ongeveer 18 jaar oud. ,,Luister eens Catoke” zei van Breda ,,als jij er van de winter die houtwal hier achter het huis uitgraaft krijg je van mij een gouden ketting”. Met schop en bijl groef en hakte zij er die winter de houtwal uit. Als beloning kreeg zij toen van van Breda een prachtige gouden ketting, met ronde schakels en met een mooie gouden flos er aan. Een echte gouden boerenketting. “Mischien wel gemaakt van de  gouden tientjes uit het marremietje van de lozziemaker. Een dapper vrouwke dat Catoke. Ze kreeg later een groot gezin, en voedde  samen met haar man Koos v.d. Wouw  in eer en deugd 13 kinderen op, waarvan mijn vrouw Cor waarmee ik op 12 Mei 1954 ben getrouwd de oudste is.Gegroet van haar. Wim v.d.Wouw Kievitsblek Oisterwijk

Ter verduidelijking:
Mijn vrouw Cor heet met haar meisjesnaam ook van de Wouw. Haar vader Koos v.d. Wouw was een achterneef van mijn vader Tinus v.d.Wouw.