Verhalen uit de Kivietsblek
door Wim van de Wouw

 - Kampina -

 

Hierbij nog een stuk geschiedenis van de Campinasche heide. Zoals mij ooit is verteld zou de naam Campina zijn afgeleid van het feit dat de Romeinen
aan hun keizer melden: “In deze landen vinden wij niets dan ‘Campus en
Palus’“. Wat zou betekenen ‘heide en veen’, uit deze namen zouden de namen Campina en Peel zijn ontstaan. Of het waar is veel??????????. met groeten Wim van de Wouw.  Houdoe

In mijn verhaal over kasteel Nemerlaer, ben ik met mijn beschrijving niet zo ver gegaan, om ook te verhalen, wat er in het verre verleden is geschied op de Kampinaseheide.
De Kampina.  zoals ik de heide verder zal noemen, was voor een groot deel gelegen in de gemeente Haaren. De grens van de gemeente Haaren lag ten zuid-westen van de boerderij kivietsblek en  de weg die de gemeentegrens vormde heette toen al ,,Scheibaan.”
Op oude kaarten is die gemeentegrens makkelijk terug te vinden.
De Kampina gelegen in de gemeente Haaren was grotendeels eigendom van die gemeente. Of er gemeenschappelijk gebruik bestond is mij niet bekend.
Toen in 1890 ?? de gemeente besloot de heide te verkopen, werd besloten {om welke redenen dan ook}dat de baron van Nemerlaer, als koper van heide of gedeelte daarvan, uit te sluiten..
De baron die toch wel oogde naar het visrijke Belvertsven en andere gedeelten van de Kampina, was natuurlijk zwaar teleurgesteld. Hij zocht en vond een stroman, Willem van Biljouw, die naast boer ook nog beroepsvisser was en wever en die ook oogde naar het Belvertsven. Zijn kleinzoon, ook Willem van Biljouw geheten,  heeft mij deze geschiedenis verteld. Hij was mijn buurman en zijn vrouw was een nicht van mijn vrouw, dit terzijde.
Willem van Biljouw (de eerst) kocht het Belvertsven met enige heidevelden, hij werd ook bezitter van enige visdammen. Dit waren versmallingen in de Rozep, waar met fuiken vis werd gevangen.

Want wat was het geval? Het nog niet ontgonnen Moergestelsbroek was een paaiplaats voor vele vissoorten, de Rozep die in het Moergestelsbroek zijn oorsprong heeft.was daardoor zeer visrijk. De gevangen vis werd grotendeels verkocht aan de handel. Restanten van deze visdammen zijn tot op heden nog terug te vinden, de Rozep was plaatselijk erg breed.


De Rozep (foto Wim van de Wouw)

Maar wat geschiede? De baron werd mede-eigenaar van het Belvertsven. Hij liet van af de Rozep een sloot graven naar het Belvertsven en aan de andere zijde van het Belvertsven een sloot naar de Rozep, zodat de meeste vis niet bij de visdammen kwam, maar zijn weg zocht via het Belvertsven naar de Rozep. Benedenstrooms van de Rozep werd dan de vis gevangen.
Verder werden door de baron ook enkele heidevelden verworven, (via de stroman). Een er van lag over de stenenheul aan de linkerkant, dit is beplant met grove denn en wordt het ,,Gemeentebos”genoemd.
Door de verkoop van de heide werden ook veel boeren eigenaar van heidegronden, waar zij strooisel haalden voor de potstal en waar op de laagste stukken turf werd gestoken.
Ook voor de bijenteelt was de heide belangrijk. De honing en de bijenwas waren onmisbare producten.Verder werden nog wat heidevelden aan het bezit van de baron toegevoegd. Hij heeft er echter niet lang plezier van kunnen beleven,nwant in 1895 stierf hij, zoals ik heb beschreven in mijn verhaal over Nemerlaer.
De Kampina onder Haaren gelegen kwam dus in handen van particulieren, meest boeren, enkele percelen werden ontgonnen maar het meeste bleef heide, om redenen zoals vermeld.
De tijden veranderden, de potstallen verdwenen en de grupstal kwam in de mode. Het hout en de steenkool verdrongen de slechte heideturf. De kunstmest deed zijn intrede, waardoor de geteelde granen hogere opbrengsten gaven en het stro hiervan strooide veel beter en was veel schoner dan het heidestrooisel. De zware arbeid van het heide plaggen en het turf steken werd verleden tijd. Op de heide kwam houtopslag en er werden bossen aangeplant voor stuthout in de kolenmijnen. Het hakhout werd elke vijf of zes jaar gekapt en er werden musters (takkenbossen) van gemaakt die werden gebruikt voor het stoken van de bakoven. Want bijna iedereen op het platteland bakte zijn eigen brood, dit gebeurde nog tot na de 2de wereldoorlog, Eikenhout werd dikwijls ontdaan van de schors, die werd gebruikt in de leerlooierijen Waren de looistoffen door gebruik uit de schors verdwenen dan werd het restant gedroogd en kreeg men de z.g. run, die werd weer opgestookt in de z.g ,,.Runstoof”. Er ging niets verloren.
In tussen had de opgerichte Ver. Tot behoud van Natuurmonumenten al gedeelten van de Kampina aangekocht van Jan van Hogerwou uit Boxtel en van een van de oprichters van de vereniging de Hr. Van Tienhoven.
Wethouder Peter Vermeer uit Haaren werd door Nat. Monumenten aangezocht om gronden te verwerven voor Natuur Monumenten. Mede door de armoede veroorzaakt door de economische crisis uit de jaren dertig verkochten veel eigenaren hun bezit, de prijzen varieerden van de 60 tot de 100 gulden per Ha.
Aan het Belvertsven ging het anders. De fam. van Biljouw, waar de vader van overleden was en de weduwe hertrouwd met Toon Willems, verkochten hun bezit aan Frans van de Dungen uit Oisterwijk,ook de helft van het Belvertsven.(De andere helft was van de erven van baron van den Bogaerde). Frans van den Dungen begon er een kippenboerderij. Hij was een bijzonder mens die ik nog goed heb gekend, en waarvan ik de geschiedenis heb beschreven dat is gepubliceerd in het Kerkklokje van 20 Dec.1995, onder de titel ,,Een stukje geschiedenis uit Oisterwijk”.

Toen deze Frans van de Dungen is gestorven kwam zijn bezit door aankoop in handen van Nat. Monumenten, ook de helft van het Belvertsven. Toen de erven van baron v.d. Bogaerde gerechtigd waren hun erfenis ten gelde te maken is de andere helft in 1964?? Verworven door Natuurmonumenten.
In de negentiende eeuw was men echter al begonnen grote stukken heide te ontginnen. Mijn vader, Tinus van de Wouw, vertelde mij, dat zijn vader Willem v.d. Wouw ploeger was voor ene de Gruyter. Hij begon s’morgens met ploegen met een span van 4 ossen bij wat nu  camping de Boskant is. Hij kon op een voormiddag 2 voren ploegen, dus een keer op en neer.
Er werd tot de schemering gewerkt, waarna de ossen gewassen werden in de Rozep. Of de voerlieden ook gewassen werden is mij uiteraard niet bekend.
Een groot stuk heide dat ook ooit geploegd is geweest is weer heide geworden wat kwam door het uitbreken van de 1ste wereldoorlog, toen Nederland mobiliseerde en alle jongemannen in dienst moesten konden de gestarte werkzaamheden niet worden voortgezet.Toen was mijn grootvader al lang geen ploeger meer maar zelfstandig boer en al een oude man.
Voorts vertelde mijn vader dat er een staking was geweest van de arbeiders, die het zware ontginningswerk moesten doen, voor hele lage lonen, voor slakkenmeel (kunstmest van hoogoven slakken afval uit de ijzer industrie) kregen zij tussen de vijf en tien cent per 100 kilo, de staking mislukte en de stakingsleider kreeg ontslag. Het bezit van de door mij genoemde de Gruyter is later in eigendom gekomen van de fam. van Wely, of er nog andere eigenaren zijn geweest is mij niet bekend.
Nog even terug naar de Haarense hei. De gemeente Haaren die her en der nog wat bezit had, was op het idee gekomen, om enkele gezinnen van sociaal zwakkere uit hun dorpsgemeenschap te verbannen zoals ik het noem. Zo werden er in de hei enkele onderkomens gebouwd. Een soort kippenhokken waarin deze gezinnen werden gehuisvest. Toen in 1938 de gemeentegrens van Haaren en Oisterwijk werd gewijzigd, werden deze woontoestanden opgeruimd en de bewoners gevestigd in een woning in het dorp.
Aan de oostzijde van de Kampina stonden op het gehucht Balsvoort nog 3 boerderijen genaamd: ,,Grote Hoef- Middelste Hoef- en Kleine Hoef. Een molenaar uit Schaik was naar ik meen de eigenaar. Toen Balsvoort in eigendom kwam van Nat. Monumenten, zijn de boerderijen gesloopt en één nieuwe gebouwd, waar Karel van Oirschot de laatste boer is geweest. Op deze boerderij woonde voor Karel van Oirschot de Fam. Schut, waarvan 2 zonen wegens verzet tegen de nazi’s in de tweede wereldoorlog zijn gefusilleerd. Ook deze laatste boerderij is enkele jaren geleden door Nat. Monumenten gesloopt.Hier is alleen geschiedenis van over.
Ik weet dat mijn geschiedschrijving verre van volledig is, maar ik heb getracht het voor de lezer begrijpelijk uit te leggen.
Ik vond het waardevol deze geschiedenis verkregen door overlevering van mijn vader Tinus v.d. Wouw en Willem van Biljouw  vast te leggen voor al diegene die na mij komen.
Gij allen die dit leest, gij zij gegroet van: Wim van de Wouw Kivietsblek Oisterwijk

 

Gescheven op boerderij Kivietsblek te Oisterwijk
op 7 Mei 2003 door: Wim van de Wouw.
Nemerlaerweg2 5062 SW Oisterwijk
Geb.17 Sept.1927