Verhalen uit de Kivietsblek
door Wim van de Wouw

 - Joop -

1942

Op een morgen zat hij mee aan tafel. Dit is Joop zei mijn vader, hij blijft hier een tijdje, Joop is jood, en verder wordt er gezwegen, hier heeft niemand iets mee te maken. De onderwijzer van de openbare school uit Oisterwijk, Menage was zijn naam, had hem, zoals ik later hoorde, op een avond naar ons thuis gebracht. Joop had een raar accent, hij bleek van Duitse komaf, en was in de vooroorlogse jaren naar Nederland gevlucht, en had als ik mij niet vergis in Amsterdam gewoond. Vooral in het begin verborg Joop zich als er volk kwam op de hooizolder, of hij verschool zich in het houtgewas. Mijn vader en Joop konden het goed  met elkaar vinden en s’avonds als het gezin het rozenhoedje had gebeden, kwam Joop over met een fijne sigaar, toen een zeldzaamheid, die sneed hij middendoor, de snij-einden werden omwikkeld met een sigarettenpapiertje, en zo zaten die twee dan onder de schouw te genieten van hun halve sigaar. Maar Joop was bang, en als mijn broer Dré of ik moesten gaan ploegen, ging Joop mee, dan liep hij mee op en neer over de akker. Als het paard dan in de ploegvoor zijn paardevijgen liet vallen, of ging staan pissen , zei Joop elke keer opnieuw:

,,Beter kan het niet”. Van mij zou niets terecht komen zo sprak hij tegen mijn broer Dré, want hij had mij horen vloeken, ik denk dat ik ,,Non de ju” gezegd had of ,,verrekt”, want een grovere uitdrukking werd in het gezin niet geduld. Zo sleet Joop zijn tijd op Kivietsblek. Terwijl Joop, omdat er volk was, zich op een dag had teruggetrokken op de hooizolder, was hij zijn mooie Amerikaanse hoed in het hooi kwijtgeraakt en ondanks intensief zoeken werd de hoed niet teruggevonden, en moest hij het zonder hoed doen. Maar Joop wilde naar Zwitserland, en hoe moest dat??.Mijn broer Dré die hier en daar zijn ondergrondse contacten had, had de vluchtlijn gevonden, en op een morgen was Joop verdwenen, ook mijn broer was die nacht niet thuis geweest. Die had Joop zoals later bleek op de vluchtlijn gezet. Joop was verleden tijd. Tenminste zo dachten wij. Op een middag in de nazomer kwam Wim Groenland, die knecht was bij Koos van Amelsfoort onze fietsenmaker, bij ons thuis binnengevallen, met de boodschap van politieagent Welten dat de Sicherheitsdienst naar de boerderij op weg was. Om te zoeken naar een jood, die hier ondergedoken zou zijn..,,Dus zie dat hij weg komt”, maar Joop was gelukkig al weg. Na wat spannende kwartiertjes vielen ze binnen, twee Nederlanders van de Sicherheidsdienst uit Den Haag, en drie politieagenten n.l Hendriks,  Welten en van Rooy de rijksveldwachter uit Moergestel. Alle drie uit het goede hout gesneden.

Door de Sicherheitsdienst werden mijn ouders verhoord, en het kwam zover dat mijn vader en mijn oudste zus werden gearresteerd, dat dit niet allemaal in pays en vree verliep behoeft geen betoog. Wat was er gebeurd?? De buurman van de onderwijzer Menage, die, zoals later werd beweerd, wilde graag het huis hebben van  Menage die ongetrouwd was. Toen dat niet lukte schreef hij een brief naar de Sicherheitsdienst, waarin hij schreef dat de woning van Menage een doorgangshuis was voor voortvluchtige joden, en dat hij gezien had dat er op een avond een jood bij v.d.Wouw werd ondergebracht. Dit hoorde mijn vader en zus toen ze op het politiebureau verhoord werden. Maar toen een van de twee tegen mijn vader zei ,,Op die en die woensdag is door Menage een jood bij jou ondergebracht, sprong de politieagent Berkers die niet bij de arrestatie maar wel bij het verhoor aanwezig was overeind en zei ,,dat kan niet want ik ga elke woensdag kaarten bij van de Wouw en dan moest ik het hebben gemerkt”. Dat was voor hem een groot risico, want dat was helemaal niet waar, maar de S.D. mannen geloofden het.

Ze kwamen beiden vrij . Met Menage ging het anders, hij ontkende ook dat hij Joop bij ons had gebracht, maar viel toch  ten nadele van hem zelf door de mand door te bekennen dat hij zelf joden gehuisvest had gehad. Menage werd naar het concentratiekamp in Vught gebracht. Het schijnt dat hij veel later toch is vrijgekomen, maar wij hebben hem nooit meer gezien.

Zijn vader die inmiddels in het huis van zijn zoon was gaan wonen, kwam regelmatig bij ons thuis, om melk of wat ander eten te halen, over zijn zoon sprak hij alleen met mijn ouders. Deze man is later weer terug gegaan naar Den Haag , waar hij eigenlijk vandaan kwam.

De verader M. voelde zich schijnbaar niet meer veilig in Oisterwijk en verhuisde naar Eindhoven of Dommelen dat weet ik niet zo precies meer.

Ons leven op de boerderij draaide door, maar het duurde wel even voor er nieuwe onderduikers kwamen. Op een zondagmiddag kwam er een jongeman die vroeg of hij kon onderduiken, maar aangezien hij geen aanbeveling had van kapelaan Slegers of van andere contactpersonen, weigerden mijn ouders onderdak, en wij hebben altijd gedacht dat die handeling erg verstandig is geweest  zij vertrouwden hem niet, en dachten aan spionage van de S.D.

Toen de winter aanbrak werd er van de hooizolder elke dag hooi verwijderd om de koeien en de paarden te voeren, en zo lag op zekere dag de hoed die Joop op de hooizolder was kwijtgeraakt, voor de koeien tussen het hooi. Dat kwam mijn oudste Zus heel goed van pas, want haar hoedje was versleten, en nieuwe hoeden waren nergens te koop. Dus zij wende haar hele creativiteit aan en veranderde deze hoed in een dameshoed, het succes was maar magertjes, maar zij kon toch iets op haar mooi hoofdje zetten als zij ter kerke ging, want vrouwen zonder hoofddeksel in de kerk was voor de geestelijkheid in die tijd onaanvaardbaar. Maar de hoed werd al gauw vervangen door een hoofddoekje, en dat kwam mijn broer Dré weer goed van pas, want het dek van zijn fietszadel was totaal versleten, dus wederom veranderde de hoed na veel knip en snijwerk in een zadeldek voor mijn broers fiets met harde oorlogsbanden. En zo bleef de hoed van Joop of wat er van over was toch functioneel.

Vele vreemde mannen  kwamen en gingen, soms al na één nacht, en verschillende bleven, zij aten – dronken en werkten wat mee, of  studeerden, en baden s’avonds mee het rozenhoedje, Ook die van andere gezindten waren, zelfs onze Communist Jaap, ontrok zich daar niet aan. Deze Jaap wilde naar Engeland, hij ging van Kivietsblek uit naar Oirschot, waar hij ook nog even heeft vertoefd. Hoe het met hem afgelopen is zijn wij nooit aan de weet gekomen. Het werd gevaarlijk op de boerderij, de onderduikers moesten weg. Vooral een ondergedoken en gedeserteerde Rijksduitser die in Rusland een longschot had opgelopen, en door Dr. Schráder bij ons was gebracht was een groot gevaar. Mijn broer Dré werd door de Duitsers gezocht, in de nacht van 15 op 16 Oktober 1944 werd de boerderij overvallen, en werden mijn oudste broer Kees en ik gearresteerd door de Duitse Feldgendarmerie, en met andere gevangenen opgesloten in het klooster van de ,,Witte Zusters” in Esch.

Alles liep goed af, en de bevrijders kwamen op 26 Oktober 1944 ons bevrijden, het werd tijd,

De gebroeders Schut die op de boerderij Balsvoort woonden en Gijs Schelle waren door de Feldgendarmerie in de Oisterwijkse bossen gefusilleerd.

Heel langzaam nam het gewone leven zijn gang, niet voor mij, op 9 Juli 1947 werd ik als dpl. Sold. ingescheept in Amsterdam, om 2 jaar en negen maanden te dienen in het voormalig Ned Indië. In Sept.1947 brandde de boerderij af, voor mij niet zo’n prettig bericht dat ik kreeg in Semarang op Java. Toen mijn vader een tijd later op een Zondag vertoefde bij de restanten van de boerderij, kwam langzaam een pracht van een auto door het karrenspoor richting boerderij gereden, wie was het?? Joop de joodse onderduiker, hij had Zwitserland weten te bereiken, en was zo aan de Duitsers ontkomen, hij scheen in goeden doen te zijn gezien de grote Chevrolet. Hij zag de financiële ramp door het afbranden van de boerderij, en gaf mijn vader 80 gulden en beloofde mijn moeder een horloge, want het bleek dat Joop juwelier was. Ondanks zijn belofte hebben wij Joop nooit meer terug gezien. 

 

                                                      Kivietsblek Augustus. 2005