Verhalen uit de Kivietsblek
door Wim van de Wouw

 - Ome Willem -

 

Ome Willem was smid, hij smeedde bijlen en schoppen, hij besloeg paarden en verkocht gereedschappen en machines. Hij had veel werk. Zijn vrouw tante Sjo hielp hem in het begin van hunne trouw nog wel eens in de smederij, maar toen het gezin groter werd ging dat al zo gemak niet meer.

Er kwam een knecht, want ome Willem kon het niet meer alleen af, ome Willem liep kreupel, en dat kwam zo. Toen hij nog naar de school ging woonde ze op het Hooghout, en moesten ze te voet naar de school in Udenhout en dat was ver. Dan kwamen ze langs de steenfabriek, en daar werden spoorwagons naar toe gereden. Op die wagons sprongen ze nog wel eens, och hoe zijn kwajongens? Maar bij Willem viel het verkeerd uit, want Willem kwam met zijn voetje onder het wiel van de wagon waar hij opgesprongen was, en Bertha zijn oudste zuster, droeg hem op haar rug naar huis op het Hooghout.

Toen ze thuis zijn sokske uittrokken, bleef daar een stukske van zijn voetje inzitten en zo kwam het dat Willem kreupel liep. Tot zover deze geschiedenis verteld door mijn moeder Bertha v.d. Loo

Zijn kreupelheid deed aan de kostwinning niet zoveel af, er kwam een knecht bij en nog een knecht, en zijn zonen werden ook smid. Toen kwam de crisistijd, en dat waren slechte tijden, en zeker voor de kleine Brabantse boeren, en dat waren zijn meeste klanten.

Zo kwam er tegen oogsttijd een boerke bij hen om een maaimachine, maar geen nieuw hoor smid, en ik kom het betalen als mijn oogst gedorsen is. En omdat  ome Willem wel wist dat bij het boerke de centen ook niet in de weg lagen, zorgde hij voor een maaimachine. En het boerke was groots op zijn maaimachien, en ging oogsten.

De tijd ging heen, maar het boerke was nog niet met centen bij de smid geweest, en zo tegen nieuwjaar werd Kees de zoon te veld gestuurd met de rekening.
Kees geeft de rekening af, het boerke kijkt hem aan en zegt: ,,Ge moet tegen jullie pappa zeggen, dè wij van de week ons tiende kiendje gekregen hebben, dan begrèpt het jullie pappa wel.
De maaimachine werd niet terug gehaald.

Een jaar nadien kwam het boerke bij ome Willem en zei: Ik ben er smid, want er staat hier nog wat af te rekenen van verleden jaar.

Het eerste deel van deze geschiedenis is mij verteld door mijn moeder Bertha van der Loo, en verder door mijn neef Kees van der Loo, met enige wijzigingen mijnerzijds, die echter niets afdoen aan de waarheid van deze geschiedenis.

Gegroet van: Wim v.d.Wouw