Verhalen uit de Kivietsblek
door Wim van de Wouw

 - Buurten -  

Jan en Bets hadden het al meer gezegd ,,ge mot us kommen buurten” en na afgesproken te hebben togen wij [mijn vrouw en ik] te veld om aan dat verzoek te voldoen.


Jan en Bets

Toen ze nog in de klein mannen zaten zo als dat uitgedrukt werd kenden wij ze al, en dat was eigenlijk geen toeval, want Jan en Bets waren bewoners van het gebied ,,De Mortelen” waar ik het beheer voerde voor de Stg. Het Noord Brabants Landschap. En toen ik via Jan van zijn familie een bos had gekocht, kwam ik tot de conclusie dat ik met een man te maken had, die met nog enkele andere o.a  Kiske Sterke - Janus van Gerven en Jan v. Beek, de Mortelen kende als geen ander.

De verhalen en geschiedenis over en van de Mortelen vertelt hij op zijn eigen manier in zijn eigen Oirschots dialect, tegen bezoekers, en aan de groepen wandelaars die hij als goede gids door het mooie landschap begeleidde, en bij gelegenheid nog begeleid.

Toen ik dan, vele jaren geleden mijn werk deed in dit gebied, bestond een van mijn taken uit het verwerven van bossen en ander landschappelijk waardevol gebied voor de Stichting Het Noord Brabants Landschap.

Ik was toen al enkele keren een typische knotboom in een paar weilanden tegen gekomen. De soort, het waren iepen, kende ik wel, maar als geknot exemplaar had ik ze voor zover ik wist  nooit gezien, dus stak ik her en der mijn licht op, en kwam ik er achter dat ik met een z.g. ,,Heimschut” te doen had, die samen met andere houtsoorten gebruikt werd als omheining, en ook de eigendomsgrenzen aangaven.


Heimschut

Het hout van zo’n Heimschut werd gebruikt voor stelen van hooivorken, rieken,  schoppen en verder klein boerengereedschap.  Het iepenhout is taai en sterk, en dus bij uitstek uitermate geschikt voor stelen.


Heimschut

Ook bleek dat in het verre verleden de bladeren van deze ,,Steeliep” zoals hij ook wel wordt genoemd er af werden gehaald ,,gestriept” was de uitdrukking, om als veevoer te dienen, omdat deze bladeren veel zetmeel bevatten.

Toen ik in de gelegenheid was heb ik er wat foto’s van gemaakt, maar op een paar plaatsen kwam ik al te laat, de mooie exemplaren die op het perceel stonden waar de kippenboerderij van Valks is gebouwd, waren geveld t.b.v.  de bouw van genoemde kippenboerderij.


Dikke iep

Ook de ,,zegeningen” van de uitgevoerde ruilverkaveling heeft verschillende exemplaren het leven gekost, maar de grote boosdoener is volgens mij de ,,Iepenziekte” geweest.

Deze ziekte wordt veroorzaakt door de ,,Iepenspintkever” een schorskever die de schimmel met de Latijnse Naam ,,Ceratocystis ulmi”  overbrengt van de ene boom naar de andere, waarna de schimmel zich verspreidt  in de hele boom, wat het afsterven van de iep  tot gevolg heeft.


Vraatganen van de iepenspintkever

Deze kennis is mij in mijn pensioenjaren bijgebleven, maar er is nog meer, en na dat Bets ons had voorzien van koffie, en gezien mijn en Jan zijn omvang een veel te groot stuk banketletter, begon ik over de ,,Heimschut, en Jan beklom zijn praatstoel.

Och Willem en Cor daar moeste ons moeder zaliger eens over hebben horen vertellen, die was nog jong toen ze net als veel andere kinderen zowel jongens als meisjes de koeien moesten gaan hoeden, toen was er nog geen prikdraad in de Mortelen, alle percelen waren begrenst door hout gewas, en om de tijd te korten gingen deze kinderen vogeltjes zoeken, in al die heggen wemelde het van de vogels. Het vogeltjes zoeken en eitjes verzamelen was in die tijd een vorm van recreatie, maar in deze tijd onvoorstelbaar.

Zo’n Heimschut gaf veel nut, niet alleen als steelhout, maar ook in de hooi- of oogsttijd gaf hij beschutting tegen de zon aan de werkers die in het veld bij rust even uit de brandende zon wilden.
Het vee zocht er koelte en als broedvogel was de steenuil zijn bewoner.

Ook werd met schop of ploeg het wortelstelsel bloot gemaakt, waarna de daar voor geschikte wortels uit de grond werden gehaald. Dan werden de wortels geschild, en de schil gedroogd om later gebruikt te worden als bindmateriaal, zoals raffia, er ging niets verloren.

Zo vertelde ons moeder gaat Jan verder, dat die koeienhoedertjes al waren ze een eind van elkaar vandaan in zo’n Heimschut klommen en met de handen aan de mond ook al konden ze elkaar niet zien naar elkaar riepen:

Hei Hei Hoei

Ik zit hier bij mijn koei

Ze lopen allemaal door de heg

Kom eens efkes deze weg.

Dan galmde het antwoord over de Mortelen:

Hei Hei Hoejee

Ik zit hier ook bij het vee

Ze zijn bekaant al uitgeweid

Één is er tussenuit geneid

En als dan s’avonds vooral in de meimaand die herdertjes en herderinnetjes weer huiswaarts keerden, met een boeketje bosanemonen, primula’s of pinksterbloemen, om thuis voor het Mariabeeldje te zetten.


Bosannemonen


Sleutelbloem

Of ! bij ,,Het Kruis” aan de Oude Grintweg, ter ere van het Italiaanse schilderijenverkopertje Johan Castione die op deze plaats in 1838 werd vermoord om hem van 18 gulden te beroven. Johan Castione was 16 jaren oud.

 
Kruis van Johan Castione

Onderweg naar huis werd dan dikwijls nog gefloten op het fluitje dat gesneden was van elzen- of wilgenhout. Om een fluitje te snijden, werd de schors met speeksel nat gemaakt en beklopt met een stukje hout of met de heft van een zakmes, daarbij werd dan gezongen:

 

Fluitje fluitje elsenhout

Is er ene man zo stout

Die kan zeggen dat ik lieg

Ik wil het wedden om een vlieg

Ik wil het wedden om een zwaan

Dat de bast er af zal gaan.

Of ze zongen als het fluitje van wilgenhout was gemaakt het volgende:

Fluitje fluitje fliere

Gij kunt zo welig tieren

Maar als ge er nouw niet af wilt gaan

Dan zal ik jou op je donder slaan

Dit werd uiteraard allemaal in dialect gezongen.
Als de bast er af was kon het fluitje gesneden worden.

Den avond was te vlug voorbij, wat hebben wij goed gebuurt, en we hebben afgesproken om in het voorjaar, als de eenbes de anemonen, de primula’s en al dat ander moois in bloei staat, nog eens samen te gaan kuieren, om van al dat moois te genieten en om in de woekensesteeg naar de nachtegalen te luisteren, tenminste als ons ouwe knoken het nog aan kunnen.


De eenbes

 

Jan en Bets bedankt voor alles

En gij beste lezer, ga ook eens zwerven in de Mortelen, dat met veel moeite en kosten een uniek stuk Brabant is gebleven, en er woont goei volk, laten wij hopen dat het zo blijft, want zei Jan: ,,mortelenvolk heurt in de Mortelen thoos”

Gegroet van W. v.d. Wouw  van Jan en Bets, en niet te vergeten ons moeder hier op het Kivietsblek.