Verhalen uit de Kivietsblek
door Wim van de Wouw

 - Mijn overgrootvader 
Petrus van de Wouw -
 

Het verhaal van mijn overgrootvader Petrus van de Wouw die 6 jaar soldaat was, en een korte geschiedenis van een van zijn kinderen mijn grootvader Willem van de Wouw en mijn grootmoeder Adriana van de Wouw van Rooy

Hallo beste lezers.

Mijn overgrootvader was Petrus van de Wouw die jarenlang van huis is geweest, hij heeft namelijk, als dienstplichtige soldaat 6 jaar moeten dienen, in de tweede infanterieafdeling van de nationale militie lichting 1834 nr. 2. Dat was met de afscheiding van Belgié
Wat hij in die zes jaren beleeft heeft en waar hij overal heeft vertoefd, is voor mij jammer genoeg onbekend.

Zijn eerste vrouw Adriana van Doormalen is jong gestorven, evenals zijn tweede vrouw Digna van Roesel, zijn derde vrouw Cornelia van de Ven heeft hem echter overleefd

Toen hij na al die jaren thuis kwam, vroeg hij aan zijn broers ,, Waar is ons Vader?” Vader is dood was het antwoord, en waar is het paard en de koeien? ,,Die hebben allemaal de Hollandse soldaten geroofd wij hebben niets meer”

Maar Peerke zoals hij genoemd werd, had als commandant een zoon van een notaris gehad, daar ging hij naar toe, en leende er 200 gulden van, en daar werd weer wat vee en misschien een paard van gekocht, zo startte hij  de boerderij weer op .

Het schijnt dat er naar ik meen twee ongetrouwde broers van Peerke in een strenge winter in de 19e eeuw zijn doodgevroren, welk jaar weet ik niet.
Een oom, die er wasgoed dat tante Mie had gewassen voor hen naar toe bracht, hoorde de een tegen de ander zeggen ,,Gij moet ook maar een zak over hoe henen gooien tegen de kou, toen zijn ze dood gevroren, aldus wat  vader tegen mij heeft verteld.

Een van de zonen van Peerke, en Adriana van Doormalen, was mijn grootvader Willem van de Wouw, [geb 7 mei 1842 overleden 8 october 1913] die,  nadat hij was getrouwd [op acht April 1875] met Adriana van Rooy, [geboren 30 januari 1846 overleden op 4 September 1920] ging wonen op Heukelom, waar zijn boerderij afbrandde, waardoor het gezin dakloos werd.
Dit gebeurde in het jaar 1892

Dat Kwam zo:
Toen grootvader Willem in de schuur een mand zat te vlechten, werd er in de aangrenzende akker gejaagd, daar schoot een jachtheer op een haas die hij miste, maar het schot kwam door de openstaande schuurdeur in een partij droog stro terecht dat in brand vloog, met als gevolg dat de hele boerderij afbrandde.
En van schadevergoeding was in die tijden geen sprake, het ,,Heerlijk Jachtrecht” bestond toen nog, en een gewone boer had geen jachtrechten ook niet op zijn eigen gronden.

Toen huurde hij een boerderij in Moergestel, wat nu de ,,Oostelvoortjes" heet, maar die in die tijd, volgens ik van mijn vader heb begrepen, ook bij het  ,,Stokske “ hoorde.

Daar had hij schijnbaar goed geboerd, want hij verhuisde enkele jaren nadien weer naar Heukelom  naar een grotere boerderij die hij huurde van Han Nouwens deze boerderij heeft de familie later gekocht
Grootvader was vroeg versleten zo zei mijn vader,  zijn pijpje rokende en gezeten in zijn stoel onder de schouw leidde hij zijn boerenbedrijf, waar zijn zonen en dochters de kost voor het gezin verdienden, grootvader was erg slecht ter been, en kwam nog weinig buiten.

Op 8 October 1913 is grootvader overleden te Oisterwijk, en naar ik vermoedt in het ziekenhuisje wat in die tijd in Oisterwijk stond.

Zo heeft hij niet meer mee hoeven te maken dat zijn oudste zoon Willem aan tyfus is gestorven, en hoe kwam dat??
Veel boeren kochten stront om hun land te bemesten, dit goedje werd per trein aangevoerd uit de steden die de stront uit de riolen opsloegen in grote beerputten, en dan verkochten. 
Die stront werd per trein vervoerd naar plaatsen waar een station was, en vandaar werd deze mest weer door boeren opgehaald in grote houten tonnen, voor bemesting van hun land..
Ook ome Willem moest dat doen. Dat het een erg vies werk was behoeft geen betoog.
Door die viezigheid werd hij en naar ik meen nog 2 of 3 andere boeren besmet met tyfus, waar hij aan is gestorven. Later, vertelde mijn vader, moesten alle spullen waar hij mee in contact was geweest onder toezicht van de veldwachter van Os worden verbrand.

Ome Janus heeft in het militairhospitaal waar hij als soldaat-verpleger werkzaam was tuberculose opgelopen, na zijn ontslag uit de dienst, is hij ziek geworden, en verpleegd door de zusters van het gasthuis in Oisterwijk, waar hij aan zijn ziekte is overleden


Ome Janus op zijn ziekbed


Ome Janus van de Wouw 1914-1918

De schoonzoon van mijn grootouders Josephus van Tilburg, stierf op 9 Oktober 1913, daags na de dood van mijn grootvader. 
Zijn dochter Maria stierf [6jaar later??] als weduwe van Josephus van Tilburg en moeder van  5 jonge kinderen, evenals haar man aan tuberculose.
Mijn vader was voogd over deze kinderen, bij zijn huwelijk is deze voogdijschap overgenomen door tante Piet, die als ongetrouwde tante de kinderen van Tilburg in eer en deugd heeft opgevoed.

Mijn grootmoeder Adriana van de Wouw van Rooy is het leed door het sterven van haar man, haar twee zonen, haar dochter en schoonzoon  niet bespaard gebleven.
Omdat mijn vader 23 jaar bij ons in het gezin is geweest weet ik dat allemaal omdat hij het vertelde en ik er het een en ander van heb opgeschreven.
Door hulp van Mevr. Kuipers v.d.Wouw  heb ik kunnen achterhalen wanneer mijn grootmoeder gestorven is, omdat ik van mevr Kuipers een bidprentje van mijn grootmoeder heb gekregen.
Ook weet ik dat mijn grootmoeder lang ziek is geweest, zij leed zoals mijn vader zei aan ,,Hartwater”. Verder vertelde vader dat er twee nonnen op ziekenbezoek kwamen, waar zij aan vroeg voor haar te bidden dat zij gauw zou sterven.
Zij stierf kort daarna.
Zij schijnt een heel verstandige en behulpzame vrouw geweest te zijn, en heel erg gelovig, aldus mijn vader en tante Drika.
Bij bevallingen was zij schijnbaar een bekwame kundige vroedvrouw, die in haar buurt bij bevallingen altijd behulpzaam was. Ik heb haar jammer genoeg nooit gekend, foto's van mijn grootouders van mijn vaders kant zijn er niet, want zij wilden niet op de foto. Zij deden, zoals zij het noemden aan die nieuwe modekes niet mee, heel jammer.
De enige broer van mijn vader die over was, was ome Driek, die trouwde met Cornelia de Jong, uit Biezenmortel die wij tante Kee noemden. Zij zijn op de boerderij in Heukelom blijven wonen.
De jongste zus van vader ons tante Drika, trouwde met Jacobus van Gompel, die wij ome Koop noemden.
Ons tante Piet voedde zoals vermeldt de  weeskinderen van Tilburg op.
En mijn vader trouwde op 10 mei 1918 met Lambertha van der Loo, uit Biezenmortel.Zij was de oudste dochter van Cornelis van der Loo [Kees de smid] en Maria van den Bosch, mijn ouders kregen 8 kinderen waarvan nog 6 in leven zijn, en mijn zus Mien met haar 86 jaren nog helder van geest de oudste is en mijn zus Berthi met haar 77 jaren de jongste. Alle die dit leest gij zijt gegroet van W.v.d.Wouw  sinds 17 maart 1937 wonende op boerderij ,,De Kivietsblek” den ouwe nest van ons gezin.

Oisterwijk Mei 2006