Verhalen uit de Kivietsblek
door Wim van de Wouw

 - De appeltjes van de Dominee -  

Vandaag kwam ik er weer langs; het vroegere ,,PASTORALE", de pastorie van de dominee. Het is helemaal veranderd, de naam PASTORALE zoals vroeger boven de voordeur stond is verdwenen. De boomgaard, waar dit verhaal eigenlijk over gaat is eveneens verdwenen. Het geheel is eigenlijk niet meer te herkennen zoals het vroeger was, rustig gelegen aan de Vennelaan in Oisterwijk maar in de herinneringen van mij en van enkele oude schoolvriendjes, bestaat het nog altijd.


De Pastorale in 2007.

In een gesprek met Huub en Noud de Cort, die toen woonden op ,,Marcanhoef"  langs de Oirschotsedijk zoals de weg van Oisterwijk naar Oirschot werd genoemd, werden oude koeien uit de sloot gehaald, zo ook het verhaal van: Appeltjes jatten uit de boomgaard van de dominee.
Ondanks het feit dat zowel bij de Cort als bij mij thuis appels genoeg waren, want bij iedere boerderij was vroeger een boomgaard met Oogstappeltjes Goudreinetten en Bellefleurkes, sterappeltjes, en stoof- en handperen, waren de appeltjes die wij ons wederrechterlijk toeeigenden uit andermans boomgaard veel lekkerder.

Op de gewone schooldagen, als de school s'middags om 4 uur uitging, moest ik bij Kee den Bels zoals zij genoemd werd, en die een bakkerij had aan de Gemullehoekenweg het Nieuwsblad Van Het Zuiden ophalen. Niet één krant maar 6 stuks die ik moest bezorgen bij de fam. Platvoet, hotel Bosrand-café  deGemullehoeken,  en de familie van Zelst, waar ik wel eens een boterbrok of een toffee kreeg net als bij de fam. Willems. De laatste krant was voor ons thuis, die koste niets, dat was de beloning van de verdeler omdat ik de kranten gratis bezorgde.

Op woensdag en zaterdag was het anders, dan was de schooljeugd s'middags vrij, en ging de school om twaalf uur uit. Dan moest ik in de namiddag de kranten ophalen bij de verdeler Jos van Bladel, die ook nog melkboer was.

Als wij als schooljeugd die dagen s'middags naar huis gingen, haalden wij natuurlijk allerhande onschuldige streken uit, zoals schooljeugd betaamt. En keken we naar de verrichtingen van de Hr. Swagemakers en zijn paard. Dit was een mooie schimmel waarop hij ons zijn hippische rijkunsten toonde, ,,Hogeschool rijden" noemde hij dat, maar wat wisten wij daar toen van.

Maar in de nazomer als de appeltjes rijp waren bij Pastorale in de boomgaard van de dominee,  K.Strijd,  kropen wij daar door de beukenhaag, en jatten appels die wij eigenlijk thuis ook genoeg hadden.

Bij een van die activiteiten stond de dominee bij het gat in de haag ons op te vangen, en als eerste was het Huub de Cort , die altijd haantje de voorste was, die hij in zijn kraag pakte en zeer opvoedend toesprak en zo duidelijk maakte dat wij niet mochten stelen. Daarom  had hij een voorraadje appels voor ons klaar liggen die wij mochten hebben, zodat wij zijn appels niet meer via het gat in de heg hoefden te bekomen. Toen smaakten de appels van de dominee voor ons niet lekker meer, en bleef het dicht gemaakte gat in de heg voortaan dicht.


Hier stonden de fruitbomen.

Het werd 1940, en zoals ik vernam van Bas Quist was dominee Strijd pacifist, dat is misschien de oorzaak geweest dat hij Pastorale moest verlaten, en plaats moest maken voor een afdeling van de N.S.K.K, het Nationalsozialistisches Kraftfahrkorps, dat bezit naam van Pastorale.

De N.S.K.K. was zoals ik meen de transportafdeling van het Duitse leger. Het waren, als ik mij goed herinner, lieden van diverse pluimage, verschillende nationaliteiten. Er waren ook Nederlanders bij als vrijwilliger. Er was ook een soort werkplek waar zij hun vrachtwagens onderhielden en doorsmeerden. Dat was aan de overzijde van de Oirschotsedijk. De restanten van de smeerput, die in de grond gemetseld was, zijn in het bos bij het Van-Essche ven nog te zien. Veel mensen denken dat het restanten zijn van de munitiebunkers die de Duitsers hadden in de Oisterwijkse bossen. Dat is echter niet zo. Want het munitieterrein, zoals het werd genoemd begon pas voorbij het Van-Essche ven, daar was een van de ingangen en daar stonden schilwachten die het moesten bewaken.


De restanten van de smeerput

En wij, die kwajongens,  werden groter en verlieten de school. Ik werd thuis op de boerderij aan het werk gezet, Huub en Noud de Cort gingen bij een boer werken, zoals de meeste boerenzonen in die dagen.

Een van de werken waar ik bij tijd en wijle mee werd belast, was het rijden van de melkwagen. Meestal deed dit mijn broer Dré maar ik moest hem wel eens vervangen, ik was toen zo'n jaar of 15 of 16.
Het rijden van de roomkar zoals dit werd genoemd, bestond in het ophalen van de melkbussen bij verschillende boerderijen om die naar de melkfabriek te vervoeren.
Dan was het vroeg dag, om 4 uur s'morgens was het opstaan, dan kreeg het paard zijn voer, en kon de voerman zijn brood met spek of zult opeten. Want om vijf uur moest het paard tussen de burrie staan. Dan was het in de winter nog hartstikke donker en verlichting op de kar was er niet, maar ons trouwe paard wist toch wel de weg.

Zo herinner ik mij dat ik op een zeer donkere en natte wintermorgen, vanaf de Franse Baan komende de Oirschotsedijk opdraaide alwaar ik aan de andere kant van de weg donkere vreemde wezens signaleerde. Het waren mensen, maar ik kon niet onderscheiden wie het waren, het was te donker.

Nadat ik van de Oirschotsedijk de Roosensteeg was ingedraaid om bij de boerderij van Eikelenboom de melkbussen op te laden zag ik niemand meer en vroeg ik mij af wie of wat waren toch de mensen die ik gezien had.
Toen ik bij Eikelenboom de bussen geladen had moest ik terug naar de Oirschotsedijk, toen was het al lichter geworden, en zag ik wat voor mensen het waren, vodden aan hun voeten en vodden aan hun lijf, het was triest om te zien.
Het bleken Russische krijgsgevangenen te zijn, maar wat moesten die hier?? Al gauw kwam de waarheid, zij werden door de Duitsers tewerk gesteld in de munitiebunkers in de Oisterwijkse bossen

Al gauw hadden deze krijgsgevangenen betere kleren aan, een soort uniform van Duitse snit.
Zij liepen vrij door Oisterwijk en vele werden door de burgerij gastvrij onthaald, de meeste waren Georgiërs zoals later bleek.
Verschillende van hen hebben zoals ik later heb gehoord op Texel nog meegedaan aan de opstand tegen de Duitsers, waarbij velen van hen zijn gedood.

Wij waren toen al een tijd bevrijd, die tijd daarna, kwamen in Pastorale weer andere bewoners, maar daar weet ik niet zoveel van, want ik werd net als Huub de Cort als dienstplichtig soldaat voor bijna 3 jaar uitgezonden naar het voormalig Nederlands Indië.
Toen ik daarvan in 1950 terugkeerde, was er al veel veranderd, en woonde de Familie Schats met nog andere op Pastorale.

De naam ,,Pastorale," bestaat al lang niet meer, het heeft een tijd ,,De Brabantse Bourgondiër geheten. Hoe het nu heet weet ik niet, maar het is een restaurant, en het lijkt niet meer op het vroegere pastorale waar ik jammer genoeg geen foto van heb, ook de boomgaard is verdwenen, en is denkelijk gepromoveerd tot parkeerplaats.

Wat is er in de oorlogsjaren in dit stukje Oisterwijk veel gebeurd.

Wim Brugman is in het concentratiekamp gestorven, hij had joodse mensen onderdak verschaft, hij was woonachtig in de Adervendreef voorbij Pastorale.
Bij het Aderven is een van de gebroeders Schut en Gijs Schelle door de Duitsers gefusilleerd.
De andere broer Schut is nabij de Kampinasche Heide bij een vluchtpoging door de Duitsers doodgeschoten, en Willem van Baast, die met enkele andere de vliegers wilde helpen van een neergestort vliegtuig, ook hij werd door de Duitsers doodgeschoten.
En vlak bij Pastorale werd de verzetstrijder Cor Wortel bij een vluchtpoging door een Duitse officier neergeschoten.
Mijn bedoeling was een grappig verhaal te vertellen uit mijn schooltijd, maar van de ene herinnering komt weer de andere, en zo komt het dat ik mijn verhaal moet eindigen met droeve herinneringen uit mijn jeugd.

Ik groet elke lezer en dat het jullie goed mag gaan.

 

Wim van de Wouw