Verhalen uit de Kivietsblek
door Wim van de Wouw

 - Oorlogskinderen -  

Het is nu meer dan 68 jaar geleden dat Nazi Duitsland Nederland binnen viel en bezette. Op vele plaatsen werd een vergeefse strijd geleverd tegen deze overmachtige hordes, die met hun luchtmacht bombardementen en beschietingen uitvoerden op steden en onschuldige burgers.
Rotterdam was in die dagen wel de hardst getroffen stad, en vele burgers werden gedood of dakloos.
Al snel kwam er in diverse steden gebrek aan voedsel en andere artikelen zodat vooral kinderen ondervoed raakten. Daarbij kwam ook nog de oorlogsangst.
Als gevolg hier van werden er in verschillende dorpen comités opgericht, om kinderen vooral uit Rotterdam, een vakantie te bieden op het platteland, waar geen voedselgebrek bestond.
Zo ook in ons dorp Oisterwijk waar verschillende bewoners een of meer kinderen uit Rotterdam voor vakantie in hun gezin gastvrijheid boden.
Ik ben vergeten in welk oorlogsjaar deze kinderen op vakantie kwamen maar ik meen reeds in 1940, of 1941.
Ik herinner mij nog dat er bij mij thuis 2 jongens kwamen: Antoon en Tom Fitskie , hun broer Albert was bij de familie van Biljouw ondergebracht en twee zusjes bij Bet Papen, hun huisadres was zoals ik mij herinner Aleidestraat 12b Rotterdam.


Fien en Berthi van de Wouw, en de jongen is Tom Fitskie.


Antoon Fitskie op het paard met een wagen vol gras.

Bij de familie van de Steen aan de Baardijk, de familie Broers op de Logt en bij de familie Schut op Balsvoort, waren ook kinderen gehuisvest. De meeste kinderen waren al enigszins ondervoed. Hoe de kinderen bij de familie van de Steen heetten is mij onbekend. Bij de families Broers en Schut was de achternaam Remke, het waren een meisje en een jongen, de voornaam van het meisje was Annie . Zij is erg genoeg op de laatste dag van haar vakantie  in de Oisterwijkse bossen aan de Melaniedreef vermoord. 
Deze hele geschiedenis is beschreven voor Cubra door Han van Meegeren onder de titel ,,Moordbomen”.
(klik hier voor het verhaal van Annie Remken)

Na vier of vijf vakantieweken zijn de meeste van deze kinderen weer naar hun ouders gegaan, een van de broertjes Fitskie, Tom is echter nog twee jaar in ons gezin gebleven. Mijn ouders hadden het geregeld dat hij in Oisterwijk naar de school kon. Hij heeft zijn eerste heilige communie gedaan in de Johanneskerk aan de Lind.
Moeder Fitskie verlangde naar haar zoontje en zo ging Tom na twee jaar terug naar zijn ouders en broers en zusjes in Rotterdam

Toen kwam kapelaan Broekman uit Tilburg met een ondervoede en ziekelijke jongen uit een groot gezin bij mijn ouders. Deze jongen is ongeveer een jaar in ons gezin geweest, zijn naam noem ik niet. Wij hebben hem nooit meer gezien.

Tot in de jaren vijftig van de vorige eeuw zij er nog wel contacten geweest met de jongens Fitskie, maar die zijn later langzaam verminderd en verdwenen.

Toen ik jaren geleden bij mij voor het huis zat, waar ik als kind al woonde kwam een heertje langs gewandeld. Hij keerde op zijn schrede terug en vroeg mij: Zegt de naam van de Wouw U iets?? Ik antwoordde ,,Zo heet ik ,, Het heertje was Albert Fitskie, het Rotterdammertje, dat bij de familie van Biljouw zijn oorlogsvakantie had doorgebracht en hij zei: ,,Wat hebben de mensen hier veel voor ons gedaan”.

Nu maak ik weer een sprong in de tijd:
De bange oorlog is voorbij. Zij die in meer of mindere mate met de vijand geheuld hebben zitten gevangen, ook hun kinderen die veelal bij de ,,Jeugdstorm” hoorden of andere diensten voor de vijand hadden verricht waren opgepakt en in diverse tehuizen ondergebracht.
Zo ook hier op Morgenrood, in de vooroorlogse jaren door de S.D.A.P. opgericht als ,,Arbeiders vakantieoord Morgenrood” en in de oorlogsjaren vakantieoord voor Hitlerjeugd en Jeugdstorm en nu na de oorlog verblijfplaats ter heropvoeding, van deze misleide jeugd.
In het najaar van 1945 kwam de leiding van deze jongens bij mijn vader, met de vraag, of hij op zijn boerderij niet enige van deze kinderen op kon vangen, om hen wat licht werk te laten doen, want de verveling sloeg toe. Na lang beraad werd ingestemd. Het werk zou bestaan uit houthakken, spitten e.d. en mijn broer Dré zou deze jongens zo goed mogelijk begeleiden. De jongens kregen veel vrijheid, want zei mijn vader: ,,Mijn boerderij is geen gevangenis”.

Zo kwamen dan iedere morgen zo’n stuk of tien jongens van Morgenrood, zoals wij hen noemden, bij ons om hun werkzaamheden te verrichten. Zij begonnen met het pesten van onze schapenbok. Wat na enkele dagen resulteerde in het feit dat de bok zo kwaad  op hun was dat zij er voor op de loop moesten als de bok tenminste los was, en dat gebeurde nogal eens als ik de jongens aan hoorde komen, wat heb ik ooit gelachen.
Later lachte ik niet meer, want hij nam mij ook op zijn horens.
Het waren jongens van diverse pluimage, maar ze konden het toch goed met elkaar vinden en ook met ons. Zo herinner ik mij een jongen uit Boxtel, een jaar of veertien oud. Hij huilde bij ons moeder, omdat hij zijn moeder zolang al niet had gezien. Toen mijn broer met de groep naar het werk ging zei mijn broer tegen die jongen: En gij rap naar Boxtel naar je moeder, maar als jij vanmiddag om 4 uur niet terug bent, laat ik je door de politie ophalen. Om kwart voor vier was een blijde jongen terug uit Boxtel. Hij had zijn moeder weer eens gezien.

Er was ook een jongen uit Tilburg en een uit Oisterwijk bij. Hun namen noem ik niet, beste jongens allebei.
Na een maand of drie werd van hogerhand besloten dat de jongens overgeplaatst werden naar Oirschot, naar de ,,Witte Bergen” dat gaf weer verdriet, want zij hadden het heel goed naar hun zin.
Na een gesprek tussen de leiding en mijn ouders werd toestemming verleend dat de jongen uit Tilburg en die uit Oisterwijk hun invrijheidstelling in ons gezin mochten afwachten. 
De Oisterwijker reeds na een week of drie, en de Tilburger mocht na ongeveer 6 weken naar zijn ouders.
En ik heb leuke herinneringen aan die ,,boefjes” van toen, en mocht iemand van deze ,,boefjes” dit lezen dan zijt gij gegroet net als alle anderen van Wim v.d.Wouw