Verhalen uit de Kivietsblek
door Wim van de Wouw

Mei 1940

Regelmatig lees ik in het veteranenblad ,,Checkpoint” over de belevenissen en de strijd die de Nederlandse soldaten in de meidagen van 1940 hebben moeten voeren. Ondanks de overmacht van het Duitse leger en de slechte bewapening, wisten ze toch de slag om Den Haag te winnen, en 1200 Duitsers gevangen te nemen, waarbij Korp. Van Oudheusden uit Tilburg zich als hospik bijzonder heeft onderscheiden.
Toen de Duitse legers Nederland binnen vielen, was ik in mijn dertiende levensjaar.
Achteraf wonende op een boerderij herinner ik mij als de dag van gisteren, hoe op 12 mei, een koude maar zonnige pinksterdag, vluchtende Nederlandse soldaten om eten en onderdak kwamen. Nadat zij de Peelstellingen onder Duitse aanvallen hadden moeten verlaten, hadden zij nog achterhoedegevechten moeten leveren tegen de oprukkende Duitsers, zoals in Veghel aan het  kanaal waar nog  Nederlandse soldaten sneuvelden o.a. Willem Blankers uit Oirschot. Door gebrek aan leiding- training- en bewapening, sloegen vele soldaten ongeordend op de vlucht.Vele waren in burgerkleren die zij hier en daar hadden gekregen. Angst, honger en koude tekende hun gezichten. Mijn vader die in de eerste wereldoorlog had gediend, hielp deze soldaten zo goed als hij kon.
Aan vijf werd onderdak verleend, een was afkomstig uit Deurne, een uit Veldhoven, een uit Kaatsheuvel, hij hete Brok, verder Jan Roos uit Numansdorp en Bernard Otter uit Roswinkel in Drente. De laatste twee hadden in Mill tegen de Duitsers gevochten, die met een pantsertrein Mill kwamen binnengereden. Zij prezen de moed van ene kapitein Pijnenburg die hun commandant was, Jan Roos en Bernard Otter zijn het langst gebleven, zij waren achteraf gezien de eerste onderduikers waar mijn ouders onderdak aan verleenden, er zijn er nog vele gevolgd. Brok uit Kaatsheuvel is in burgerkleding door mijn broer Dré en mij naar zijn zus in Tilburg gebracht. Ik zat bij Brok achter op de fiets. Het wemelde overal van de Duitsers ik moest op die tweede fiets die Brok van mijn vader had geleend terug rijden. Ik kon niet op het zadel dus moest ik met mijn benen tussen de stang door terug fietsen naar Oisterwijk. Het Duitse doodskoppenregiment trok toen op richting Breda. Daar fietsten wij tussendoor. Mijn broer Dré was achttien en ik was twaalf jaar oud.
Met de familie Roos zijn nog steeds contacten, want op zijn tweede tocht naar zijn gezin, na zijn dwangarbeid in Duitsland, heeft Jan nog vijf maanden bij ons thuis op de boerderij verbleven. Hij kon niet naar huis, Numansdorp was nog niet bevrijd. Toen hij in Eindhoven bij de instanties die de huisvesting van gerepatrieerde moesten regelen zei ,,zorg dat ik in Oisterwijk kom, dan hoeven jullie je eigen met mij niet meer te bemoeien”. Zo kwam hij hier aan, zijn hele bezit had hij in een handdoek aan een stok over zijn schouder hangen, hij was erg vermagerd en hongerig. Toen mijn moeder hem te eten gaf zei Jan: ,,Bertha dit is de lekkerste pap die ik ooit gegeten heb” .
Ook de zoon van onze buurman Kees Keuninkx was gelegen in de Peelstellingen, en zijn belevenissen heeft hij mij dikwijls verteld.
Toen Kees net als alle andere op de vlucht moest voor de Duitse hordes, wilde hij net als vele andere naar Zeeland want zoals de geruchten gingen zouden daar Engelse en Franse troepen klaar staan om het Nederlandse leger te helpen.Toen zij tussen Tilburg en Breda, verlaten door hun leiding zonder eten of drinken over de Bredaseweg  richting Zeeland  wilden, zagen zij plotseling hun commandant in zijn auto aankomen,maar toen zij vroegen wat hun orders waren sprak hij ,,JONGENS DEZE WEG GAAT RECHT NAAR ANTWERPEN EN DAAR IS HET ALTIJD HEEL GEZELLIG GEWEEST”, hij gaf gas en reed door.
Kees is later krijgsgevangenen gemaakt door de Duitsers, maar kwam al heel snel terug. Maar het verhaal zoals ik zo dikwijls uit zijn mond heb vernomen is nog niet uit.
De bevrijders kwamen op 26 Oktober 1944 ons dorp bevrijden, het was tijd, de Feldgendarmerie had de boerderij van mijn ouders gevonden, in de nacht van 15 op 16 Oktober werden mijn oudste broer in ik gevangen genomen, zij zochten mijn tweede broer Dré, die in een knokploeg actief deelnam aan het binnenlands verzet, ik was toen 17 jaar oud, mijn broer 24 jaar.Gelukkig zijn wij, na diverse verhoren, er goed van afgekomen.
Hoe verging het Kees? Kees melde zich na onze bevrijding in het Zuiden,als oorlogsvrijwilliger, en kwam terecht bij een pioniersgroep, en werd via Brussel met zijn groep naar Duitsland gestuurd.
En Kees werd korporaal, toen hij op een morgen met zijn sectie naar hun dienst marcheerde, zag hij zijn vroegere commandant, die hun in 1940 zo in de steek had gelaten, in officiersuniform voor een huis staan. Kees bracht geen militaire groet en gaf ook de manschappen geen commando daartoe, Kees negeerde hem.
Dat dit niet zonder gevolgen bleef is begrijpelijk, en Kees moest op rapport komen bij zijn eigen commandant, toen die vroeg waarom hij zo gehandeld had tegenover zijn meerdere,  antwoordde Kees: ,,Omdat ik deze officier ken uit de meidagen van 1940”. Toen kees zijn verhaal had gedaan, ontving hij begrip van zijn commandant en kon gaan. De officier uit 1940 heeft Kees nooit meer gezien.
Nadat Kees zich gemeld had vrijwillig naar Indië te gaan waar hij naar ik meen voor werd afgekeurd, kwam hij naar huis, en werd schaapherder, hij is nooit getrouwd, en was dikwijls eenzaam, hij stond bekend als een ruig maar eerlijk type mens, met zijn hart op de goede plaats.
Ik weet zeker als hij met zijn schapen over de Kampinasche heide zwierf hij nog dikwijls met minachting gedacht heeft aan die officier, die zijn soldaten zo in de steek liet, en die zei ,,DEZE WEG GAAT RECHT NAAR ANTWERPEN EN DAAR IS HET ALTIJD HEEL GEZELLIG GEWEEST”.
Toen ik na 2 jaar en negen maanden als dpl. Soldaat terug kwam uit Indië, was Kees present, bijna elke zaterdag kwam hij op de koffie zoals vele vrienden van ons.
Ruim 80 jaar is hij geworden, gestorven in het bejaardenhuis in Haaren.

Deze geschiedenis is door mij W.v.d.Wouw, beschreven in April 2004.

Gij allen die dit leest, gij zijd gegroet van: W.v.d.Wouw  van de boerderij ,,Kievitsblek”.