Belevenissen van een Juffertje in 't Groen
door Anouk Reefman
  

 

 

 

Klein, kleiner, kleinst


In het Bossche dierenrijk van deze juffert blijkt ‘klein’ een rekbaar begrip in de overtreffende trap van betekenissen. Meende ik verzot te zijn op kleine veulentjes, nou, er bestaan hier achter op het land sinds kort ook permanente mini paardjes, die nooit groter groeien, maar wel volwassener. Ik schrok me dan ook het apelazarus, toen ik heel onschuldig een verse dassenwissel volgde in het hoge gras. Ik was nou niet bepaald voorbereid op afwijkende uitwassen van het paardenras, zo met mijn neus in de talloze pierenputjes van de das. Aldus de sporen volgend was er opeens een drooggevallen doorsteek van een omringende sloot in het verlengde van dit dassenpad. Ik probeerde over het oevergewas heen te kijken, om het vervolg van de wissel te traceren aan de andere kant.

Een verse dassenwissel


Plotseling hoorde ik een langgerekte iele gil, een soort hoog gepieper, oftewel een vreemd schril getoeter, dat ik absoluut niet thuis kon brengen. Ik schrik me dus lens en duik op de grond. Voor me verrijst een harige borstelkop met dito oortjes, die een geblaas voortbrengt. Naar mij of naar een ander borsteltje? Er blijkt daar aan de overkant ineens een hele kudde van die vuvuzela’s op te duiken. De een nog kleiner dan de ander, en allen voor zeker de helft verstopt in het gras en het hoge oevergewas.

Het borstelkopje van een Vuvuzela


Ik, op mijn beurt, schreeuw een harder wèèèeeeh?! Ik meende dat paardachtigen hinniken? Wat is dit nou weer voor een beestachtig iets en het worden er steeds meer? Mijn kennis van paarden en pony’s schiet hopeloos tekort! Met deze exemplaartjes zal juffert een nieuw hoofdstuk qua geluid en groeigenen toe moeten voegen? Heldhaftig ga ik overeind staan, zij schrikken in eerste instantie terug, niet zozeer van mij lijkt ‘t, maar van één van onze ’groot alarm’ blaffende mini-koetjes: Roos, de boerenfox. Wat heb ik hier nu aan mijn fiets hangen, denken wij allemaal tegelijk?!
Deze beestjes bestaan voornamelijk uit haren en ze draven niet verschrikt weg, maar  ‘hippelen’ naar een andere volgorde? Ze hebben een volwassen lange staart, maar zo’n korte pootjes! Om over de uiteinden ervan maar helemaal te zwijgen. Ze staan tot aan halverwege hun buik in het gras. Nou, met zulke kleine hoefjes moet een hoefsmid wel heel wat acrobatiek uithalen om er kwalitatief wat aan te kunnen onder- dan wel overhouden. Moet ie een sterk vergrotende bril meenemen? Zo’n flinke forsgebouwde smid.., zal hij ze op een tafel zetten of misschien ernaast op de grond gaan liggen?

Een overzicht van/door een kudde kortbenige vuvuzela’s


Ik stel me zo voor dat die bewuste pierenprutsende das ‘s-nachts zo’n borstelbeest op zijn wissel tegenkomt. Kippig als dassen zijn, botst ie er waarschijnlijk pardoes tegenop, niet wetende wat hem overkomt. De dassen wonen hier immers al zo’n tweehonderd jaar, die kennen inmiddels hun streekgebonden pappenheimers wel. Dat het recente inscharingsbeleid met dit soort minimuizen komt aanzetten, is veel betekenend voor onze das? Een veulentje van zo’n borstelbeertje, is waarschijnlijk even groot, dik, harig en neuzig als een volwassen das. Tijdens een nachtelijke ontmoeting zal de das zich afvragen of de gelijkende contouren een nieuw fabelbeest impliceren?
Thuisgekomen laat ik Margo de foto’s van mijn nieuwe vondst zien en vertel over het verschijnsel hippelen en het hoge gepieper van mijn vermeende vuvuzela’s. Nou blijkt dit formaatje hoogstwaarschijnlijk ‘falafela’ te heten, een Schots wezentje met inderdaad een afwijkende gang, dat bekend staat om zijn zeer moeilijke voetjes. Het piepend getoeter en bokken van de allerkleinste borstel naar haar soortgenootjes, betekent dat zij de oudste is in de rangorde. De badkuipvorm van haar rug en dikke pens zal inderdaad ook wijzen op een vruchtbare geschiedenis! Een hippend bijzettafeltje bepaalt al toeterend de hiërarchie. Ik pas me aan en schrijf er een klein juffertje over.

De kleinste piepende doedelzak