Belevenissen van een Juffertje in 't Groen
door Anouk Reefman
  

 

Brabantse letteren

Een Juffert creëert nou eenmaal graag winterrituelen. In de ochtend te beginnen met de verplichte bak muesli en yoghurt omkranst door een potje patience. Dan tijdens de lunch een gedurig potje scrabble tegen Margo. Op de computer weliswaar, want anders krijgen we woorden over de regels. De spelling verandert immers sinds jaar en dag en de hoeveelheid beschikbare letters en hun afzonderlijke waarde, dateren bij ons bordspel, nog uit de vorige eeuw. Het computerspel scrabble suggereert een moderne onpartijdige beoordeling met een beschikbaar vocabulaire, waar we ons regelmatig samen over verkneukelen en kunnen verwonderen. Zo’n spel kent geen dialecten, geen etnolecten en de Latijnse vervoegingen zijn ronduit fout gemaakt. Hoe dan ook: de eerste van ons tweeën die tien potjes wint, heeft prijs. Jawel: Mar gaat dan (nog) voor een mooie kaars en ik speel voor de winst van een bosje rozen.



Aha! Zowel ons huis als onze stemming, worden zo opgefleurd in deze winterdagen. Als scrabblefanaten bekwamen we ons. Maar die voorsprong gaat niet op, wanneer we ons met meerdere personen aan de ouderwetse scrabble bordvariant wagen. Nu wil het geval dat we op kerstavond gezamenlijk gaan eten en een spel willen spelen met een Schaykse vriendin en een vriendelijke Bossenaar. We hebben ditmaal gekozen voor het Brabantse spel ´´Witte gij´t?, dan denk je aan Brabant”! Een bordspel met allerlei soorten vragen over Noord Brabant. Vooral het spelonderdeel waarin je betekenissen moet raden van typisch Brabantse begrippen, heeft ieders competitieve aandacht . ´Schottelslet´ en´houdoe´ , ‘skôn’, ‘hullie’ etc.. Juffert heeft t het al één keer elders gespeeld, niet onverdienstelijk overigens, dus mijn achterstand valt te verhapstukken? Hoewel, mijn Udense Margo verdenk ik wel van erg veel kennis van de Brabantse dialecten. Zucht, een beetje voorkennis is dan aan deze juffert wel besteed?!


Ik denk het wel want wie oh wie is er nou bij voorbaat al een beste, in het kennen van de Brabantse letteren? Hier heeft Juffert toch een heikel punt. De Brabantse dialecten zijn namelijk wel volop actief om ons heen, zeker hier in het Bossche bos. Maar het streekgebonden talige geeft mij echter vaak een plek of gevoel van (nieuwsgierige) buitenstaander. Ik ben weliswaar geboren in het Brabantse Eindhoven, maar ik kom niet, zoals velen, al zeker een paar generaties lang uit één dorp of regio. Mijn familie is ook nog eens van boven de rivieren, daarmee dus ook veel van de blabla. Juffert is meer een soort BraBONTSE? Ik maak graag mijn eigen taaltje met woorden in het beleven van cultuur en natuur. Dialecten zijn wel redelijk te verstaan, maar aan het spreken ervan waag ik me niet. Ik werk er enkel mee op de lachspieren van omstanders. 



Nou kreeg ik, niet geheel toevallig, deze week per post het boekje over ’Garendiefkes, oerbanken en stempelen’ toegestuurd van en via Philo IJpelaars. Het is een boekje# boordevol weetjes over de cultuur en natuur van Brabant, met een pracht titel en een inhoud op alfabetische volgorde. De titel schaart mijn identiteit toch echt wel op een redelijk nivo onder ons! Want maar liefst twee van de drie begrippen worden direct door mij herkend! Jawel, “oerbanken#” ken ik als begrip uit mijn studie geografie en “stempelen#” ken ik uit mijn meer recente passie voor het dassengedoe. Beide termen maken mijn eigen Brabantse wortels warm! Ohw, ik ben ernstig VOOR! 
Dan besluit ik het Garendiefke op te zoeken. Met de prachtige begeleidende pentekeningen van de hand van Nancy Zijdenbos zal de juffert, in geval van nood, ook met beeldend materiaal een voorbereiding kunnen doen op het kerstspel der Brabantse letteren. Ik voel mij gesterkt, dank je wel dames! Het Garendiefke blijkt maar liefst een dubbelalias in de Brabantse benaming. Het slaat op de braamsluiper, maar geldt ook als de bijnaam voor de grauwevliegenvanger. Kijk, komt er maar eens op. Twee vogels tegelijk dus. Nah, laat ik nou net een probleem hebben met een directe herkenning van alle twee! Gelukkig is ‘t niet nodig voor enige prestatieverbetering van juffert in het kerstspel der Brabantse letteren… maar de omschrijving roept wel herinneringen op. Aan een gevonden nest in de bramenstruiken dat ik eerder gemakshalve aan de buidelmees toeschreef (jufke 85). En aan een foto van mini grauwevliegenvangertjes in een gekraakte klomp aan de stalmuur op de Kivietsblek van Wim van de Wouw (o.a. Cubra).

Een braamsluipershuis dus?


Ik dwaal zoals gewoonlijk weer af van mijn kerntaak en blader vlug verder om goed beslagen ten ijs te komen. Van Berkenstoel, naar Biediefke, de Blauwe godsgenade en Busselkens… Ik tref een eindje verder de Naad aan, ah! Onze geologisch gevormde rijkdom, die al een tijd op mijn verlanglijstje van juffertjes staat. Oké, mijn petje af voor deze verzameling grondige buitenissigheden. Het merendeel van de woorden is echter wel nieuw voor deze juffert. Maakt dat mij minder Brabants dan mijn speltegenstanders? Hmm, ik meen dat één mens toch niet zoveel specifiek regionaal en historisch materiaal in zijn of haar koppie kan houden? Ik blader weer terug en besluit me eerst maar eens tot het inlezen van de B te beperken. 
Mijn oog blijft hangen bij de´Beddenpisser´. #Ik ken wel een pissebed, ze zijn nooit alleen. Het verschil in gebruik van de tussenvoeg N laat ik in ´t midden. Ik lees dat dit een Brabants woord is voor paardenbloem, alias de ´Brievenbesteller´. Krìjg nôuw, het heen en weer! De beddenpisser dankt zijn naam aan zijn urine afdrijvende vermogen.´t zal er een vieze zooitje geweest zijn, als het verschil tussen een bed en een wc niet herkend is, toch? Of geef ik hier nu een typische Randstad redenatie? Ik bedoel, als er bij ons zieke paardjes zijn, dan plukken wij toch ook een mandvol paardenbloembladeren. Niet dat ze daar nou 1-2-3 een ziekbed mee verkrijgen, maar de reinigende werking op een bedje van stro is wel een feit! We gebruiken al sinds jaar en dag paardenbloemblad, sowieso als calcium bron, maar ook preventief, als er bij één van hen een ziekte onder de leden dreigt. Ik zoek in mijn fotoarchief naar een foto van de beddenpisser, en wat vind juffert na 14 jaar fotografie? Precies, welgeteld eentje, en het was schijnbaar nog niet eens de bedoeling, getuige zijn vage en marginale bijkomstigheid. 


Onze paarden vinden de bloemen niet je van hèt, maar de blaadjes: mjammie.


Dit zegt mij eigenlijk meer iets over vooroordelen. Wèl talloze malen geplukt, en naar behoren gebruikt, maar nooit ècht gezien en op detail geschoten. Da´s toch knap! Slik. Zal de ´brievenbesteller´# meer verassingen boven water halen? Die naam dankt ie volgens de omschrijving aan de talloze vruchtjes en vruchtpluis. Hij zou zich ongebreideld vermeerderen? Ik heb de plant zelf altijd geassocieerd met lelijke zaken als overbemesting en monoculturen. Ik zou de bron van die informatie echt niet meer kunnen herhalen, maar het beïnvloedt me wel! Weet u er iets meer van? De fleur van de varkenspoep, alleen maar meer en niet minder, zo ken ik ‘m. Ik weiger het blad al jaren in onze sla te doen en voer het wel aan onze paarden? Hier klopt iets niet? Juffert wordt eens wakker! We boeren hier toch al zo´n veertien jaar biologisch verantwoord. Onze paarden eten alleen biologisch geproduceerde granen en de mest hebben we tot voor kort van een biologische geitenhouderij weten te betrekken ( tot de Q-koorts zich voordeed). We hebben redelijk veel land, maar.. één weiland staat elk jaar tjokvol paardenbloemen. Die heb ik trouwens wel gefotografeerd, maar dit omdat onze Goût de la Crème er in ronddartelde. ..


Paard en bloemen.


Hum, brievenbesteller.., zal de TNT het doorhebben dat ze met ontslag van onze vaste, eigenste, daadwerkelijke brievenbestellers, zowel Brabantse cultuur als natuur geweld aandoen? Het gaat over weten en niet willen weten, verhip ook in Brabant!

Beslagen ten ijs komen, heeft een oorsprong in…jawel..?


Maak er iets moois van lieve mensen, elke dag hoort en kan een feest te zijn!