Belevenissen van een Juffertje in 't Groen
door Anouk Reefman
 

Ten overvloede

 

Vogels zijn slim, slimmer dan wij? Nou heerlijk toch!
Als Den Bosch en omgeving het vuurwerk om twaalf uur de lucht in knalt, zit de hele gevleugelde buurtbups hier namelijk al lang hoog en droog in de bomen. Zo ver mogelijk weg van al het geweld.
Juist. Wij knallen hier niet. En vogels lijken dat te weten. Lief hč?


Kauwen in de bomen.

Het lijkt alsof wij aan vuurwerkopvang doen. Graag hoor!
Maar eigenlijk is onze vuurwerkboycot uit andere overwegingen geboren.
Precies. De paarden zouden door al dat geknal wel eens letterlijk de wei uit kunnen knallen, en springen kunnen ze hoor.
Niet dat er dan een-twee-drie iets vreselijks zou gebeuren. Maar het rent voor ons soort mensen nou eenmaal lastig, zo met champagne in de buik door de bossen en over het land achter een stel verknalde paarden aan. 

Toen we net op het platteland kwamen wonen, hingen we tegen het cruciale moment uit voorzorg dekens voor de stalramen. Een vaste maatregel in de aanloop op het nieuwjaarsmoment.
Ik herinner me dat ik toen op nieuwjaarsnacht voor het eerst van mijn leven, een stortvloed aan spreeuwen zag en hoorde kwetteren in de toppen van de bomen. Het waren er duizenden. Van alle kanten zag je verschrikte vogels onze kant op komen. Met een bonte mengeling aan kleur en flits op de achtergrond zag je ze vanuit de regenboogkleuren opduiken. Verward, naarstig op zoek naar veiligheid en de hen vertrouwde nachtelijke stilte.


Het spreeuwt t nieuwe jaar in.

Zij, de vogels, spraken mijn prille poëtisch gevoel aan, want ik schreef een eerste gedichtje. ‘Jij ongekroonde koningin’, over spreeuwen die spontaan in grote getale de bomen kroonden. Een gedicht dat allang  de prullenbak in is verdwenen, maar de liefde van deze vogelgewaarwording niet. Die is gebleven.


Ooit gaan Teut en Belletje Buizerd ook een Nieuwjaar in.

Als je paarden fokt zie je letterlijk hoe de kleintjes leren van hun moeder. Dat de alfamerrie in de kudde voor iedereen het meest OK is. Zij geeft aan dat het nieuwjaarsgebral en geknal niks met jagen of met moeten vluchten te maken heeft. Op een strategische plek, midden in de wei, houdt zij het groepje bij elkaar en bekijken ze met z’n allen het oplichtend gekleurd geweld. Wel alert, met hals en hoofd fier omhoog en de oren gespitst. De kleintjes zo nu en dan snuivend vanachter forse moedersbillen.


Qui Vive is een alfamerrie.

 
Het ligt niet altijd zomaar smilend te dromen op de wei.

Voor de paarden op stal worden de ramen inmiddels niet meer afgedekt.
Tegenwoordig geven we ze op het knalmoment een extra knabbel (hooi, stro) en het komt wel goed met de paardenemotie op stal en in de wei tijdens oud op nieuw.
De vogels daarentegen, doen elk jaar een nieuw verhaal. Dit jaar hebben we een kauwencrisis. Als iedereen zijn vaste stekje (of: takje) al heeft, worden nieuwe vluchtende kauwtjes wel verwelkomt, maar het lawaai om het vaste ‘takgebeuren’ doet je oren de héle dag door knallen. Inderdaad, nog dagen NA nieuwjaar.


Horend dol word ik ervan.  

Zeker als overdag ook een groot roekenpaar of onze huisbuizerd z’n gewone dingetje probeert te doen. Een molshoop overhoop halen, muizen jatten van je rivaal of what ever! Als gillende keukenmeiden krijsen die kauwen bij alles wat hen vreemd is.


Een beetje moeizaam vastleggen hoort bij de juffert.

En laten die paarden nou net gevoelig zijn voor wat de natuur lijkt aan te geven. Is het niet knallen, dan gaat het wel om een nieuw gebrek aan  aangeleerd kneuteren? Die kauwen schreeuwen, ‘t doet onrustig, niet langer alleen, dus: niks eeuwig vakantie houden: we springen alsnog uit de wei!
Uw juffert rent wel. Oké.