Piet Schellekens  
De huid van de aarde

 

De aarde is een organisme. De oerwouden, bossen, oceanen en steppen, vormen met hun beschermende en voedselrijke lagen de huid van de aarde. Die huid kan wel tegen een stootje. Beschadigingen, mankementen of probleempjes worden opgelost, zoals ook het menselijk lichaam dat doet. Kleine verwondingen die mensen oplopen zullen genezen door het regenererend vermogen. Maar altijd tot op zekere hoogte natuurlijk, het moet niet te bont worden. Als men zich verwaarloost, sterk uitdroogt, verbrandt of extreem beschadigt, is dat ziekmakend wat verstaan kan worden als een waarschuwing om het leven te beteren. Dringt dit niet door tot ons bewustzijn, dan belanden we in een volgend stadium en wordt de ziekte chronisch. Als ook de laatste signalen worden genegeerd betekent dit het einde van het organisme, de dood. De stoffelijke resten worden door de natuur met dank ontvangen en opgenomen in de kringloop waarvan alles en iedereen deel uitmaakt.
   Momenteel is het met de huid van de aarde niet best gesteld. Deze ziet eruit als een stervende boom, vol met gaten, gangen en beschadigingen; de zieke boom als metafoor voor de geteisterde aarde. In de beeldtaal van de natuur betekent dit het einde.
   De buitenste en meest levenskrachtige laag van onze planeet is geperforeerd met ontelbare gaten en gangen voor  o.a. delfstoffen zoals: mineralen en metalen, maar ook olie, gas, water, zout, enzovoorts. In de bodem liggen draden, kabels en buizen. De oerwouden worden gekapt, betonnen dammen gebouwd en asfaltwegen aangelegd. Er worden heipalen in de bodem geslagen en aardlagen doorboord, bergen afgegraven en rivieren verlegd. De bodem, het water en de lucht zijn vergiftigd met chemicaliën. Afval en radioactieve stoffen worden voor duizenden jaren diep onder de oppervlakte verborgen of in zee gedumpt. De allerlaatste maagdelijke plekjes op aarde worden geëxploiteerd. In een relatief korte periode heeft men van de aarde een gatenkaas gemaakt, het zou goed zijn voor onze economie en voor onze welvaart. De mens gedraagt zich als een vraatzuchtig monster en ondergraaft de weerstand van het organisme waarvan hij afhankelijk is voor zijn voortbestaan. Dommer kan het niet. De gevolgen van hebzucht, eigenbelang en respectloos handelen naar de omgeving, dringen zich steeds meer op. De planeet aarde kan het niet meer bijbenen, zij verliest haar zelfgenezend vermogen en is, als we niet heel snel zijn, ten  dode opgeschreven.