INHOUD KOOIJMAN
HOME

BRABANTS

AUTEURS
TEKSTEN
INTERVIEWS
SPECIAAL


Radio

 

In de loop van de oorlog, ik meen in het begin van het jaar 1943,

werd het in het bezit hebben van ’n radio door de bezetter verboden.

Men mocht alleen nog luisteren naar de gecensureerde berichten en de

propagandapraatjes van de NSB via ‘een "radiodistributiesysteem".

De meeste mensen trokken zich niets van dat bevel aan, en luisterden

stiekem naar de Engelse zender.

De Duitsers wisten dit wel, en probeerden dit te voorkomen door enorme

stoorzenders te bouwen.

Een van deze zenders werd de "Mexicaanse hond" genoemd, vanwege

het jankende geluid dat hij produceerde.

Om nog iets te kunnen verstaan, moest je zowat met je hoofd in de

luidspreker kruipen.

 

Zo’n radio uit die tijd, was niet zo maar iets. Het was meestal ’n heel

groot meubelstuk waar de eigenlijke radio was ingebouwd.

Vaak werd het beschouwd als het pronkstuk van de kamer, en nam

als zodanig, ’n prominente plaats in.

Ook wij hadden zo’n dergelijk meubel in de hoek van de kamer staan.

In het bovenste gedeelte ervan bevond zich het eigenlijke radioapparaat.

Het geheel kon door middel van ’n klep worden afgesloten, zodat alles

uit het zicht was.

Daaronder bevond zich de zo genaamde radiolade, waar alle denkbare

rommel in werd gedeponeerd.

Mijn moeder was niet van het allernetste soort!

Het onderste gedeelte van het meubel werd in beslag genomen door een

reusachtige luidspreker.

Deze luidspreker werd verborgen door ’n deur waar zich ’n mooi geplooid

gordijn voor bevond

Wanneer het apparaat werd ingeschakeld, moesten de lampen eerst op

temperatuur komen.

Binnenin het toestel bevonden zich allerlei typen lampen met goudkleurige

koppen, lampen met allerlei geheimzinnige gloeidraadjes, spoelen en

diverse koordjes met wieltjes.

Wanneer alles eenmaal op temperatuur was, verspreidde het een

geheimzinnige gloed en hoorde je ’n zacht bromgeluid.

Voor op de afstemmingsschaal stonden, voor ons jongens, allerlei vreemde

namen zoals Gleiwitz, Brno, Katowice, Bratislawa, maar ook radio Kootwijk.

Het was ’n geheimzinnige wereld, waarin je je fantasie op kon loslaten.

 

Op een keer ging het weer eens bijna mis!

Die dag werd er door de bezetter weer eens jacht gemaakt op clandestiene

radio’s.

Mijn moeder was erg zenuwachtig, want de radio, althans het ontvang-

gedeelte ervan, stond open en bloot in de rommelkast op de eerste

verdieping. Weliswaar lag er wel ’n deken overheen, maar de Duitsers

zouden het apparaat onmiddellijk hebben ontdekt.

Goede raad was duur. Mijn broer Jan kreeg ’n idee.

"Ma", zei hij, "we zetten hem gewoon in het kolenhok, kwakken er ’n stel

kolen op en klaar is Kees".

Mijn moeder wist zo gauw ook niets anders te bedenken, want de Duitsers

waren al bij de overburen.

Met z’n drieën sjouwden we het zware kreng de trap af, klep van het kolen-

hok open, en voorzichtig tussen de kolen neergezet.

Met ’n stuk zeil hadden we de radio nog ’n beetje afgedekt, want daarna moest

ie toch weer dienst gaan doen.

We waren maar net op tijd, want de voordeurbel ging en de Duitsers stonden

al in de gang.

Gelukkig had mijn moeder haar gezicht weer in de plooi, en mijn broer Jan

en ik deden net of onze neus bloedde en geen woord Duits verstonden.

Na enkele uren was de jacht op clandestiene radio’s weer voorbij, en stond

het toestel, ontdaan van zijn kolenstof, te wachten op nieuwe berichten van

radio Oranje uit Londen.

Toch was het niet meer de oude vertrouwde radio van vroeger.

Het leek wel of hij protesteerde. De ene keer deed ie het prima, dan viel het

geluid weer eens helemaal weg of begon hij spontaan te brommen.

De enige remedie was: ’n flinke klap boven op het apparaat geven om

hem weer aan het spelen te krijgen.

Ik denk dat onze oude vertrouwde radio oorlogsmoe begon te worden.

Een half jaar later hield ie er ineens helemaal mee op en waren we

overgeleverd aan de leugens van de bezetter.