INHOUD KOOIJMAN
HOME

BRABANTS

AUTEURS
TEKSTEN
INTERVIEWS
SPECIAAL


De oorlogsjaren 1941 en 1942

 

De ontmanteling en de luchtbescherming

 

Mijn vader werkte als typograaf bij drukkerij Lumax aan het Ondiep.

Al in het begin van het jaar 1941 werd de drukkerij ontmanteld.

Alle machines werden uit elkaar gehaald en naar Duitsland getransporteerd.

De topografische dienst van de Duitsers werd in de drukkerij gevestigd.

In plaats van boeken en dagbladen ging men er landkaarten vervaardigen.

De drukmachines die daarvoor nodig waren, werden weer op andere plaatsen in Nederland weggehaald.

Ik herinner me nog levendig hoe kwaad mijn vader was, toen hij zijn eigen zetmachine in de auto zag verdwijnen.

Hij en zijn collega痴 waren totaal van slag.

Vrijwel direkt daarna werden de ramen van het gebouw volledig geblindeerd. Voorheen kon je van alle kanten naar binnen kijken, en zien hoe de typografen aan het werk waren.

Van de ene dag op de andere was mijn vader zijn werk kwijt. Maar hij was niet het type om bij de pakken neer te gaan zitten. Hij sloot zich aan bij de luchtbeschermingsdienst.

Dat gaf voorlopig nog enige bescherming tegen tewerkstelling in Duitsland en

bovendien werd het wachtgeld nog iets verhoogd.

Het geld was niet veel waard, maar nog niet alles berustte in die tijd op ruilhandel en distributiebonnen. Dat gebeurde pas later in de oorlog

De luchtbeschermingsdienst bestond uit brandweermannen en EHBOers.

Mijn vader was bij de EHBO. Gekleed in blauwe overals en voorzien van een

grote zwarte helm met 地 rood kruis erop rukten ze uit.

Slechts in enkele gevallen was het menens. Zo waren er aan de van Hoornekade ooit eens 地 paar bommen gevallen, maar meestal bleef het bij oefensessies.

Het grootste deel van de tijd was het op de Meldpost wachten tot er iets gebeurde.

Regelmatig bracht ik mijn vader daar eten in 地 pannetje.

Via 地 steile houten trap kwam je op de eigenlijke Meldpost waar het altijd naar lysol stonk. Ik werd daar altijd enthousiast begroet door de immer opgewekte mijnheer Oudenalder.

Dat had z地 reden: mijn vader was niet zo地 erg grote eter, en mijnheer Oudenalder mocht meestal uit het pannetje mee eten.

Op een gegeven moment vond mijn vader een middel tegen de verveling.

Hij begon te figuurzagen, broches te snijden en wat dies meer zij.

Al snel kreeg hij navolging. Gelukkig was er bij de mannen 地 hele gewiekste, die de spullen nog aan de man bracht ook.