|
Calepin
Mijn vierde dichtbundel. Uitgever Maarten van
den Elzen wilde er per se ook gedichten van de vorige bundel, Kiosk, in. Enkele daaruit
kwamen dan ook in Calepin. Enfin, het is gebeurd, en het neemt niet weg dat dit mijn beste
bundel is (maar dat zeggen alle dichters natuurlijk van hun laatste bundel). Overigens, na
het verschijnen van Calepin kondigde Maarten aan dat hij stopte met het uitgeven van
andermans werk, dus wat dat betreft is mijn bundel ook een mijlpaal.
De titel is ontleend aan Ambrogio Calepino
(1453-1511), een Italiaanse augustijner monnik, die als eerste een woordenboek in de
Latijnse taal samenstelde (1502). Het woord bestaat ook in het Engels, een aantekenboekje
betekent het dan. Een prima recensie van Joost Geerts in het Brabants Dagblad, een
klote-recensie van een azijnpisser in Brabant Cultureel, zo gaat dat.
De meeste gedichten zouden al lang verschenen
zijn in een bundel voor de Arbeiderspers, maar met het wisselen van de wacht aldaar (Theo
Sontrop eruit, Ronald Dietz erin), sneuvelde mijn dichterlijke doorbraak. Maatstaf, waarin
die gedichten voorgepubliceerd waren, bestaat overigens ook al niet meer. Wat zei ik
alweer? Zo gaat dat. |