|
Werk
van Cees van Raak |

|
Brief
aan Tilburg |
|
Zelden hoor ik je meer, je straten laten zich niet meer lezen.
Mijn ogen vullen zich nog immer met deze vreemde stad. Het is al enkele
jaren geleden dat ik je verliet. Maar dan, op een doordeweekse dag, op
een dag zoals deze, stuur je foto's van ons verleden op, wakker je verlangen
aan. Stuur je je geuren naar een verloren zoon. Als een soort medicijn,
geheugensteun, om niet te vergeten: herinner je! En ik verbaas mezelf,
je straten, huizen melden zich. Die vele fietsers, kinderen, dat ene
meisje, altijd fluitend, op d'r oma door de statige Tuinstraat. (Niemand
fietst hier, niemand fluit.) Het mooiste pand laat zich weer bewonderen,
ingetogen Jugendstil, halverwege de Noordstraat - dáár wilde ik toen o
zo graag wonen. De winkeltjes, antiek, curiosa, bric-à-brac, de
tweedehands boeken. De galeries, steeds verrassend. De zaterdagse markt
met de bonte seizoenen van land en zee. De Nieuwlandstraat, met om de
haverklap 'n bekende, én 'n klote-auto op het trottoir. De rozen bij het
Pauluskerkje, bedwelmend. Daarachter, die geweldige, stoere bomen, vol
verrukking keek ik er tegen op. Het intieme Vincentiuspad met die
kleurrijke, vlindervolle tuinen - men zei dat er elfen huisden. Die
nachten op mijn balkon in de Schoolstraat, het mooiste als het regende,
het mooiste met heldere sterren, het mooiste met een vriendin. De
Muzentuin, imposant. De dodenakker, geheugen van de stad. Swingavonden.
Poëziemiddagen. Concerten. Kroegen. Weemoed, Langeboom, de Plaats,
De Vorst, de Voortuin, Paradox. Ja, de jazz natuurlijk, bebop, funky.
Met m'n vrienden voetbal kijken. Ik mis je, m'n geboortestad.
Ik
weet het: heimwee kan alleen in weerzien genezen. Misschien jaag ik een
schim na, maar wel een als die van Van Gogh. Gaat het goed met je? |
|
|
|
|
|