Daaldreef
- Vogel gestolen
F
A S E N
Dit
zij de eerste fase:
wie
riep mij rinkelend op uit water,
uit
de ritselende plooien van de slaap?
Wie
riep mij: kom koning,
kom
adelaar, kom wandelaar,
verlegen
keizer, slanke vogelkoning?
Haar
lichaam is geurig als vijgen
en
toch: een vertrapte duif in de duinen,
verkruimeld
brood op het voorbalkon.
Dit
zij de laatste fase:
ik
zal je doden
met
mijn lichaam een machtig wit mes,
ik
zal je doden want ik heb je lief
-een
dwaas anachronisme-
ik
wil je lichaam
warm
en langzaam als een deken
in
mijn twee handen breken.