INHOUD VOGEL GESTOLEN
INHOUD DAALDREEF
HOME
SPECIAAL
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
INTERVIEWS

Print  Pagina

 

Daaldreef - Vogel gestolen

 

D E   V R O U W  *)

Zij riep: werp je mes weg,

verjaag je paard met een zweepslag,

laat de straaljagers zonder jou stijgen.

Het mes trof een vogel in vlucht,

het paard stortte in een ravijn

als een rotsblok,

er vielen stalen scherven uit de lucht.

Toen sprak zij: kom!

ik ben vuur: hoe wil je mij branden?

ik ben zee: hoe kan ik verdrinken?

ik sla je de wapens uit handen,

je schuilplaats achter rode zonden

ligt open en bloot;

sta rustig in het teken van mijn schoot:

je zult je naam bij monde van een kind

helder als water vernemen.

*) dit gedicht is het slotgedicht van de cyclus Dmitri, een reminiscentie

     aan de gelijknamige figuur uit De gebroeders Karamazov.