J.B. Vesters:
getimmerten der verbeelding
door Hans Heesen en
Harry Jansen
We rijden over de permanent
opgebroken Berekuil en onze blik glijdt als vanzelf naar de ernaast
gelegen RK begraafplaats St. Barbara. Achter de dunne winterheg ligt
een veld braak waar we ons van vroeger - het vaste beeld wanneer je
Utrecht via de Biltstraat verliet - een stemmig en schilderachtig woud
van oude, verweerde zerken herinneren. Opgeruimd staat misschien
netjes, maar mooi is anders.
Een week later stappen we in alle
vroegte op de fiets om de begraafplaats te bezoeken. Door de dichte
ochtendmist is de Domtoren nog maar half zo hoog en ziet de stad er
spookachtig uit. Het Wilhelminapark is in nevelen gehuld, wandelaars
zijn er niet. We rijden de Prinsesselaan in, parkeren links van de
ingang bij het omgeploegde veld en blazen onze rood geworden handen
warm. Alsof de hemel omlaag is gevallen, zo hangt het mistdek boven de
graven. De platanen langs de centrale laan worden op zes, zeven meter
hoogte abrupt afgetopt. Maar op de grond is het zicht goed.
Op de plattegrond die in een vitrine
tegen het kantoor hangt zoeken we vak A2 op. Daar, in graf 46 van rij
29, is het graf van de schrijver-journalist J.B. Vesters. Eertijds ook
wel Vesters Jr. genoemd om hem te onderscheiden van J.A. Vesters, zijn
vader. Wat niet mocht verhinderen dat ze vaak verward werden, zelfs
zó dat ze in naslagwerken soms zijn teruggebracht tot één persoon,
die nu eens J.A. en dan weer J.B. heet en wisselende geboorte- en
sterfdata heeft. Helemaal onbegrijpelijk is die verwarring niet, want
de zoon trad trouw als een replica in de voetsporen van de vader.

De verschillen vind je niet in hun
werk, maar in hun levensverhaal. Joannes Antonius Vesters, geboren 9
september 1844 in Den Bosch, schreef bij het katholieke volksdeel zeer
populaire gedichten, novellen, schetsen en historische romans als De
erfgename van Duivenvoorde, Het geheim van den monnik en De
bestedeling. Daarnaast was hij verslaggever voor de Katholieke
Illustratie en de driemaal per week verschijnende krant Het Huisgezin.
In die hoedanigheid ging hij in "den rampvollen winter" van
1881 naar Nieuwkuijk om de "verwoestende overstroomingen"
van de Maas te verslaan. Op de terugweg kwam hij in een sneeuwstorm
terecht die op 18 januari 1881 een eind aan zijn leven maakte: hij
vroor dood op de Nieuwkuykse hei. Een herdenkingsartikel meldde
toepasselijk dat Vesters pen voorgoed ontvallen was aan de "thans
door den dood verstijfde hand".
Werd senior maar 36, junior werd
bijna 86. Joannes Baptista, als oudste van zeven kinderen geboren op
30 juli 1869 in Geertruidenberg, was twaalf toen zijn vader stierf. De
Katholieke Illustratie: "Onder den harden, wreeden slag van het
lot had zijn karakter, evenals de munt onder den plethamer, voorgoed
zijn stempel gekregen. Hij zou een werker worden als zijn vader."
Hij wijdde zich in eerste instantie, net als zijn vader, aan het
onderwijs, maar kwam al snel uit bij de journalistiek. Hij ging net
als zijn vader werken voor de Katholieke Illustratie en voor Het
Huisgezin, en net als zijn vader schreef hij historische romans - De
idioot, De koning van het goud - die als feuilletons in de
Illustratie werden afgedrukt en zo een groot lezerspubliek bereikten.
Zijn verhalen en romans waren "goede volkslectuur" en
"schuldelooze ontspanning", waaraan grote behoefte was
"omdat de hedendaagsche schrijversgeneratie, zich vergapend aan
‘artistieke’ schittering, verleerd heeft te schrijven eenvoudig
voor het volk".
Hoewel Vesters, net als zijn vader,
"door duizenden met graagte gelezen" werd, is hij voor het
Letterkundig Museum een grote onbekende. Het komt niet vaak voor, maar
over J.A. noch over J.B. Vesters is in Den Haag ook maar één knipsel
te vinden. Dat is het Museum nauwelijks aan te wrijven. Limburgse en
Brabantse auteurs drongen maar zelden door tot de
"Nederlandse" literatuur. De grote rivieren waren letterlijk
en figuurlijk een onoverbrugbare waterscheiding. Het Katholiek
Documentatie Centrum in Nijmegen biedt uitkomst. Eén telefoontje is
genoeg. Na nog geen twintig seconden wachten heeft bibliothecaris Van
Diessen het Vesters-dossier al voor zich liggen, en de volgende dag al
vinden we een stapeltje fotokopieën in de bus. Vesters, lezen we in
een van de knipsels, "zou zich op het gebied der belletrie niet
het zegenrijkst ontplooien". De journalistiek nam hem steeds meer
in beslag en liet hem al snel geen tijd meer voor "het rustig in
elkaar zetten van de luchtige getimmerten der verbeelding".
De journalistiek won daar meer bij
dan dat de literatuur eraan verloor. Vesters Jr. voerde sinds 1908 de
redactionele leiding over Het Huisgezin en werd in 1920 tevens de
eerste hoofdredacteur van De Volkskrant. Let wel, "tevens"
wil zeggen dat hij beide functies naast elkaar uitoefende, en wel
gedurende twintig jaar. Daarnaast was hij 28 jaar lang voorzitter van
de RK Journalistenvereniging. Toen Vesters op 24 september 1952 in
zijn woning in Tuinwijk overleed, werd hij dan ook voornamelijk
herdacht als krantenman. "De meest gelezen en zeker de meest
geciteerde entrefiletschrijver, die de journalistiek ooit heeft
gekend," werd hij genoemd. Hij stond toen al elf jaar op
non-actief, de Tweede Wereldoorlog had een einde aan zijn loopbaan
gemaakt. Vesters had te duidelijk laten blijken wat hij van de
Duitsers vond. In 1941 - hij was toen 72 - werd hij van zijn post
ontheven en werd De Volkskrant verboden. Na de oorlog was hij te oud
geworden om de draad nog weer op te pakken. Lichamelijk kon hij het
werk niet meer aan. Als "een gebroken man" trok hij zich
terug.
Of het de bedrieglijkheid van de
weersomstandigheden was of dat de getimmerten der verbeelding ons
parten hebben gespeeld, weten we niet. Maar als we de centrale laan
inlopen, blijkt het niet de mist te zijn die de platanen aftopt; de
bomen zijn eenvoudigweg afgezaagd. De toekomstige takken moeten een
schaduwrijk "dak" boven de laan gaan vormen, horen we van
een van de aanwezige hoveniers. In het goed verwarmde kantoor kijken
we het boek in dat enkele jaren terug over de begraafplaats is
verschenen. De graven van kerkelijke eerbiedwaardigheidsbekleders als
Monseigneur Henricus van de Wetering en die van bekende Utrechters als
beeldhouwer Pieter d’Hont en filmgoeroe Huub Bals staan erin. Het
graf van J.B. Vesters ontbreekt. Maar belangrijker is dat het
voorlopig met rust wordt gelaten; de rechten zijn voor tachtig jaar
afgekocht. Het mag onvermijdelijk zijn dat na de man met de zeis de
man met de spade langskomt. Maar opgeruimd staat wel erg kaal. AANVULLING door Bert Meijs, januari 2021 De genoemde plaats van overlijden is niet juist. Hij is overleden onderweg van Vlijmen naar den Bosch in de buurt van Deuteren, daar is hij gevonden door o.a. de burgemeester van Vlijmen. De Kuijkse Hei ligt richting Drunen, dus net de andere kant op. Deze informatie heb ik een aantal jaren geleden verzameld bij mijn onderzoek naar de Ramp van Nieuwkuijk. Ik heb daar toen een boek over geschreven. De info over Vesters is eenvoudig in kranten e.d. te vinden. Zie onderstaande tekst uit Delpher: "De ongelukkige, wiens lijk, zooals de Noordbrabanter gisteren meldde, tusschen Klein-Deuteren en s-Hertogenbosch Woensdag-namiddag in de sneeuw werd gevonden, is de heer ,J. A. Vesters, lid der redactie van de Kathotieke Illustratie en het Huisgezin. Dinsdag had hij zich naar Nieuwkuyk begeven, om bouwstoffen te verzamelen voor een beschrijving van den watersnood, was van daar ten 3 uur te Vlijmen teruggekeerd, en had, ondanks veler waarschuwing, zijn weg voortgezet. Zoo is hij een offer van den woedenden sneeuwstorm geworden, op een tocht, waartoe de ijver voor zijn vak hem gedrongen had. Die ijver was groot en de werkzaamheid van den achtenswaardigen man verbazend. Zijn letterkundige begaafdheden waren buitengewoon, gelijk aan de talrijke lezers der Erfgename van Dugoenvoorde en andere verhalen van zijn hand in de Katholieke Illustratie bekend is. Evenwel een algemeene vermaardheid heeft zijn naam niet verworven, wat vooral het gevolg was van zijn edele nederigheid, die dea roem eer vlood dan zocht. Hij leefde echter voor zijn werk, en hield zich daarmede onophoudelijk bezig, zonder er zich, hoe goed het ook slaagde, ooit iets op te laten voorstaan. De katholieke journalistiek verliest in hem een sieraad, de maatschappij een waardig burger, de weekbladen, waarvoor hij arbeidde, een talentvol, nauwgezet, waarheidlievend en vaardig schrijver. 3logeu de velen, die hij door zijn belangrijke en levendige verhalen of andere opstellen zoo menig nuttig en aangenaam uur heeft doen doorbrengeu, een gebed storten voor de rust zijner ziel."
|