INHOUD DODENAKKER
HOME

BRABANTS

AUTEURS
TEKSTEN
INTERVIEWS
SPECIAAL

D



Alie van Wijhe-Smeding: schrijfster van het gedurfde boek

Heesen / Harry Jansen: uit de serie Pen in Ruste

Een brief uit Groningen. Of we wel weten dat Alie van Wijhe-Smeding begraven ligt op begraafplaats Kovelswade aan de Koningsweg in Utrecht. We wisten het niet. En het verbaast ons, want de schrijfster had geen enkele band met de stad. Eerst sterven, dan Utrecht zien.

Het recentste knipsel in het Alie Smeding-dossier van het Letterkundig Museum in Den Haag komt uit Vrij Nederland en is gedateerd 25 juni 1988. "Op 7 juli," staat er, "zal het zover zijn. Dan organiseert het stadje Enkhuizen een eerbetoon aan de enige auteur die er ooit ingezetene was." Het eerbetoon valt samen met de middenstandsmanifestatie "Enkhuizen in actie", en op het programma staan de uitgave van het boekje Alie Smeding, Schrijfster uit Enkhuizen en een eerstedagsenvelop, de onthulling van "een schilderij, dat restauranthouder Jan van Nobelen in opdracht liet vervaardigen" en een seminar. Dat is nog niet alles. Voor de honderdste geboortedag in 1990 "wordt inmiddels een straatnaam overwogen, en ook wordt gedacht aan een standbeeld".

Wat een enthousiasme. We schamen ons bijna. In Enkhuizen, waar Aaltje Smeding op 17 juli 1890 werd geboren, lopen ze met haar weg. En in Utrecht ligt ze al 62 jaar begraven zonder dat iemand er iets van weet! Schiet Enkhuizen door in haar waardering, of schiet Utrecht tekort?

In de literatuurgeschiedenis neemt Alie Smeding maar een zeer bescheiden plaats in. Haar romans werden gretig gelezen, en de officiële kritiek keek er op neer. De gretigheid van het publiek was makkelijk te verklaren, want Smedings boeken behandelden "doorloopend gewaagde situaties" en deden nogal eens wat stof opwaaien. In Tusschen de golven (1918), over een vissersgezin, komt een van de dochters zwanger, maar zonder man, terug uit de grote stad. Mien Holmers, hoofdpersoon uit Sterke webben (1922), heeft uitgesproken lichamelijke verlangens. In Achter het anker (1924) gaat de hoofdpersoon bijna ten gronde aan zijn sexuele begeertes. Enzovoort. Dat viel niet overal goed, en zeker niet in het gereformeerde Enkhuizen, waar de schrijfster, zelf ook gereformeerd, menige anonieme dreigbrief ontving. De woede die Smeding met haar boeken opriep, had alles te maken met haar werkwijze. "Er komt in mijn boeken," zei Smeding, "geen figuur, geen verhouding of toestand voor, of hij is aan een reëel voorbeeld ontleend. Mijn kracht zit in mijn documentatie; ik fantaseer niet, nooit!" Die voorbeelden woonden, net als Smeding zelf, in Enkhuizen, en waren doodsbenauwd door plaatsgenoten herkend te worden en geen leven meer te hebben in de kleine gemeenschap.

Smeding bleef doorgaan met vuile was buiten hangen, tot ze, na zes, zeven boeken, zelf geen leven meer had. Ze werd met de nek aangekeken, uitgescholden, bedreigd. Op straat versperde men haar de doorgang. Er viel toevallig een baksteen naar beneden toen ze langs een huis in aanbouw liep. Van armoe verhuisde ze maar. Naar Rotterdam. Een grote stad, waar ze niet zo gauw voor zoveel beroering kon zorgen. Dacht ze.

Ze vergiste zich. Haar volgende roman, De zondaar (1927), werd pas echt een rel. Het boek vertelt het verhaal van de ongelukkig getrouwde HBS-leraar Dirk Hartsen, die zijn heil zoekt bij het dienstmeisje en eindigt bij de hoeren. Abortus, voorbehoedmiddelen, prostitutie, overspel, echtscheiding - alles komt onverhuld ter sprake. "Mogen wij zoo de geheimste wonden blootleggen van het geslachtsleven, mogen wij de armelijke plekken van een huwelijk zoo belichten?" vroeg criticus P.H. Ritter Jr. Ja, zei Smeding. Maar daar was lang niet iedereen het mee eens. "Pornographie," riep de schrijver en criticus Henri Borel. "Een goor product," vond uitgever Wouter Nijhoff. "Vuilbekkerij," oordeelde zoon Martinus Nijhoff. De zedenpredikers stonden op hun achterste benen. En het schandaal werd nog groter doordat Dirk Hartsen al snel ontmaskerd werd als een collega van Smedings broer Fake, die in Rotterdam leraar aan een HBS was. Want ja, ook voor De zondaar had Alie Smeding geen woord zelf verzonnen.

E. du Perron gaf de geschrokken critici ("-- Rozewater") ervan langs in een vrolijke "Ballade der Polderlandsche onrustige kapoenen":

Mejuffrouw Smeding heeft het boek gebaard

Dat Polderland een noodkreet zou ontlokken.

Elk kunstman heeft er zich op blind gestaard

Om er zijn klein artikel uit te fokken.

Hij vond De zondaar overigens geen goed boek: "'t Verhaaltje is minder sterk toch als gewaagd."

Bijval kreeg de schrijfster van de vrijzinnige dominee Kees van Wijhe, met wie ze prompt trouwde. Na dit huwelijk werd haar werk "plots zoeterig-vroom", maar dat duurde niet lang: "haar laatste boeken zwaaien opnieuw den kant uit van de dubieuze en gore, z.g. "naakte waarheid"." Maar geen daarvan veroorzaakte nog zoveel rumoer als De zondaar. Op 5 juli 1938, twintig jaar naar haar debuut, overleed Alie van Wijhe-Smeding "na het ondergaan van een operatie" in het Protestantse ziekenhuis in Den Bosch. Na een rouwdienst in de Nederduits Hervormde kerk in Vught, waar haar man op de kansel stond, werd ze naar Utrecht overgebracht. Daar werd ze bijgezet in het graf van haar schoonouders.

Op het graf (vak 16, nr. 54) liggen twee gedenktekens: een opengevouwen boek in witte steen aan het hoofdeind, met de namen van de schoonouders; aan het voeteneind een platte, wit marmeren steen voor de schrijfster. Het boekornament wordt tegen weer en wind beschermd door een kunststof overkapping. Smedings steen ligt er onbeschut bij. Een dikke, zwarte aanslag maakt hem bijna onleesbaar. Fotograaf Brand Overeem is er niet blij mee, en gelijk heeft hij: dit kan zo niet. Een bladeren bijeenharkende hovenier leent ons een gieter en een spons. Na een paar minuten poetsen, verschijnt een bijbeltekst maar helemaal schoon krijgen we de steen niet, en op de een of andere manier versterkt dat het treurige gevoel dat Alie Smeding hier in een soort postume ballingschap ligt. In Enkhuizen, waar men - in elk geval tegenwoordig - zo trots op haar is, dáár had ze moeten liggen.

Beschaamd brengen we gieter, spons en water terug naar de hovenier. Thuisgekomen bellen we de gemeente Enkhuizen op. Een Alie van Wijhe-Smedingstraat? Nee, dat is niet doorgegaan. Een standbeeld? Ook niet. Een eerstedagsenvelop? Helaas. Ja, de middenstandsmanifestatie is wel doorgegaan. Evenals het schilderij. Maar dat heeft Jan van Nobelen voor eigen rekening laten maken. Daar had de gemeente Enkhuizen geen bemoeienis mee. Nee, Alie, dan kun je net zo goed in Utrecht liggen.