INHOUD RKJW
CUBRA HOME

Download de PDF van het complete boek

 

Jos Naaijkens

UIT DE RIJKE GESCHIEDENIS VAN DE TILBURGSE DRUKKERIJ R.K. JONGENSWEESHUIS


 

Vlugge Slang

Een missieverhaal uit Midden-Afrika
door M.C. Versteeg (Frater Cassianus)

Illustrator: Bernard Reith

 

Het verhaal speelt zich af in Oeganda, in het missiegebied van de Witte Paters. De auteur heeft veel advies gekregen van Pater van der Wee (Witte Pater) die in Oeganda gewerkt heeft. Zowel de tekst als de illustraties zijn door hem bekeken en eventueel verbeterd. 

Vlugge Slang is een missieverhaal. De eerste druk verschijnt in 1923. In dit soort verhalen vervult de missionaris niet zozeer de rol van martelaar, maar is eerder een avonturier en ontdekkingsreiziger. Uiteindelijk ligt de nadruk op de bekering van de inlanders.  

De tekeningen van Bernard Reith van het landschap, de dieren, hutten en de kinderen op school dragen zeer zeker bij tot de juiste informatie.

 

  

Inhoud

Het negerjongetje Njoka staat voor zijn hut. Hij wordt door zijn moeder Vlugge Slang genoemd omdat als hij nog heel klein is in alle hoeken van de negerhut kan kruipen. 
‘’t Is net een slang’, zei zijn moeder eens. En toen zei zijn vader: ‘Dan heet hij ook slang, vlugge slang, Njoka.’

 

Bij één hut komt Njoka niet. Daar woont een tovenaar. Een slimme neger die andere negers bedriegt. De dorpelingen weten niet goed wat ze met hem aan moeten.

 

Njoka komt op zekere dag in het bos een witte man tegen. Njoka wordt bang. Hij gaat terug naar het dorp. Een oude neger probeert de dorpsbewoners gerust te stellen: ‘Wat Njoka zegt kan waar zijn. Er zijn Wazoengoe, witte mensen, blanke mensen – maar – pas – op – dat zijn boze mensen, nog erger dan geesten. Die blanke mensen grijpen de negers, en nemen ze mee, en koken ze in grote ketels, en eten ze op!’

Als Njoka op zekere dag weer het bos ingaat trapt hij op een slang. Hij zuigt meteen het bloed uit de wond maar er moet toch de tovenaar aan te pas komen. Echter hij kan Njoka’s been niet genezen.  

 

Een week later komt er een neger in het dorp die een broek en een jas aan heeft. Ook heeft hij een hoed op. Het is de katechist van de missionaris. Hij komt de negers de katechismus leren.
De katechist kondigt de komst van een blanke missionaris aan. Maar de negers vertrouwen de blanken niet. Je hoort ze zeggen: ‘De blanken zijn slecht – de blanken zijn boze geesten. De blanken roven onze geiten weg.’

De negers in het dorp geloven inmiddels al lang niet meer wat de tovenaar vertelt. Ze komen er hoe langer hoe meer achter dat de blanke man niet meer zo afschrikwekkend is als de tovenaar doet geloven.

 

Njoka krijgt van de missionaris een snoer blinkende koralen. Bovendien maakt hij de wonde op het been van Njoka schoon en doet er verband om. Het been geneest spoedig. De missionaris wint het vertrouwen.

 

De tovenaar wordt jaloers. Hij zou zijn volk wel eens bang maken. Zó bang dat ze niet meer naar de missionaris zouden luisteren maar naar hem. Met pijlen schiet hij op enkele hutten en met gloeiende kooltjes steekt hij de hutten in brand. Men komt er echter achter dat niet de missionaris de brandstichter is maar de tovenaar.

De missionaris heeft het goed voor met Njoka. Hij vraagt aan de vader van Njoka of hij zijn zoon mee mag nemen naar een school een dorp verderop. Njoka is blij. Hij en nog andere negertjes voelen zich uitverkoren dat ze met de missionaris mee mogen.

 

Maar de tovenaar heeft er veel moeite mee. Hij gaat naar de vader van Njoka en weet voor elkaar te krijgen dat Njoka van school gehaald wordt. Njoka gaat aan de slag als koeienhoeder van de kudde van het opperhoofd. Dan kan hij voor zijn vader wat geld verdienen. 

 

Intussen heerst in ’t land een besmettelijke ziekte, de pest. Veel negers worden ziek en sterven. Er zijn geen dokters en zelfs de tovenaar kan er ook niets tegen doen.
Njoka wordt ook besmet. Hij zou weer best terug naar school willen maar hij durft niet zo goed. Per slot van rekening heeft hij zich niet zo goed gedragen. Het lopen gaat hem slecht af. Toch trekt hij de stoute schoenen aan en kruipt naar school.

 

Het is al donker als Njoka bij de missionaris aankomt. Njoka wil gedoopt worden anders komt hij niet in de hemel.
Njoka toont berouw en heeft spijt van zijn zonden. De missionaris doopt hem.

 

 

Auteur en illustrator


De auteur frater Cassianus Versteeg (1884-1956)

 
De illustrator Bernard Reith (1894-1974)

 

Bronnen
M.C.Versteeg, Vlugge Slang, Tilburg, 1950 (6e druk)
Karen Ghonem-Woets, Boeken voor de katholieke jeugd. Verzuiling en ontzuiling in
   de geschiedenis van Zwijsen en Malmberg,
Zutphen, 2011
Het Archief van de Fraters van Tilburg