De
meeste mensen hebben het idee dat er minstens een páar dingen
zijn, die ze vóor ze doodgaan in ieder geval gedaan willen hebben
of meegemaakt.
In
alle talen tref je velerlei formuleringen aan voor deze
"minimumeisen van een echt leven" . Die variëren van
Hele Grote, zoals "Napels zien, en dan sterven" of
"Pas dan een man, als je een boom geplant hebt en een kind
verwekt", tot uiterst onbenullige als "Het is geen man
die niet roken kan" of "Campari móet je gedronken
hebben, al is het maar éens in je leven", - weet u wel, dat
bittere rode spul, met die aap.
Iedere
puber kan je zo zijn of haar "minimum-eisen"
noemen. En iedere idealist die, welke hij voor alle ánderen graag
gerealiseerd zou willen zien, - maar waarvoor de wereld meestal
wél even wat anders zou moeten worden ingericht.
Wat
mij betreft : ik zou iedereen, die houdt van het leven en de
wereld, toe willen wensen dat hij, vóor hij sterven moet, in
ieder geval éen keer in zijn leven zelf bramenjam heeft
mogen maken.
Dan
heeft hij in ieder geval, en op een haalbaar niveau, toch dicht in
de buurt gezeten van het volmaakte zintuiglijke geluk.
Wel
met zelfgeplukte bramen, dat hoort er dan bij. Zoals ook Multatuli
al vond : "Niet in het snijden van de paddi is de vreugde,
maar in het snijden van de paddi die men geplant heeft".
Ik
ken maar weinig zintuiglijke ervaringen die zo'n intens
geluksgevoel kunnen opwekken als de uitbundige aromatische geur
die bedwelmend opstijgt uit de borrelende pan met zojuist gemaakte
hete bramenjam.
Nu
is álle net-gemaakte jam al een feest voor de neus, maar met
bramen ligt het toch wat anders dan met eerdere vruchten in het
jaar. Aardbeienjam geurt intens fris en verrukkelijk naar de
lente, in frambozenjam klinkt de zomer al door, en bij Reine
Claude-pruimen is dat nog wat breder, wat voller, - maar bij
bramen wordt dat bijna onaards. Het is een rijke zware geursoort,
als die van tropische vruchten, oude port, duur leer en zoete
wierook samen. Alle rijpheid van het fruit van de hele zomer komt
daar ineens in los. Het heeft iets wonderlijks dat zoiets zwaars
en massiefs toch nog een onzichtbaar aroma kan blijven, terwijl
het toch zo breed en zoet als een emmervol volmaakt parfum rond je
golft. Je speurt alleen op de achtergrond een vleugje weemoed om
de bijna voorbije zomer ; nog geen melancholie, maar gewoon spijt
dat de mooie dingen toch voorbijgaan.
Als
je in de pan roert, waar behalve de bak met zwarte bramen toch ook
het wit van ettelijke kilo's suiker zijn bijgemengd, is het spul
niettemin zo donker gebleven als dieppaarse dikke inkt, maar dan
wel een, waaruit dikke onzichtbare wolken van een intense
geurigheid rond je hoofd opstijgen, - waar bijvoorbeeld dure
kersenbrandewijn nog maar dun en waterig bij is.
Voor
een volmaakte beleving ervan moet je ze eigenlijk wél zelf
plukken.
Ik
ken natuurlijk niet de beleving van mensen die zoiets willen
nadoen met gekochte bramen uit de winkel, maar ik kan me
nauwelijks voorstellen dat je daarmee net zo'n tovercirkel rond
die jam-pan zou kunnen creëren, net zo'n sensuele bijna
orgastische beleving mee oproepen als met zelf-geplukte.
Bramen
plukken is een hele kunst. Maar de meeste Tilburgers zijn
daar, de een meer de andere minder, allemaal vanaf hun jeugd wel
min of meer bedreven in geraakt.
Het
begint natuurlijk als kind al wel, als je aan het eind van de
Grote Vakantie met je vader of je moeder mee mocht op bramenjacht.
Of anders met vriendjes die steeds wel een hele goeie plek wisten
waar er altijd héel veel stonden, en waar tóch bijna niemand
kwam, - en waar je er nog eens heel goed bij kon óok nog.
Een
paar grote plastic zakken mee, dat moest dan, of beter nog een
groot blik met een hengsel of een emmertje, en ook nog een
wandelstok of een hark om te verre takken naar je toe te halen. En
na de eerste ervaringen trouwens al gauw ook nog aparte en liefst
ouwe kleren aan, of minstens handschoenen of zoiets, en lange
mouwen om je handen en armen tegen de ergste krassen en prikken te
beschermen.
Als
je wat groter was kwamen daar soms ook al meer technische
voorzieningen bij, als een trapje of een omgekeerd blik om op te
staan, een klein blikje om de Verzamelemmertegen het omkieperen
veilig te op de grond te kunnen laten, en een paar stukken touw om
hoge of verre takken wat comfortabeler bereikbaar te houden.
Alleen
heel pessimistische kinderen beperkten zich tot alleen maar een
schaaltje mee, of een papieren zak of een plastic boterhamzakje,
waarvan je meteen al wist dat je er in de kortste keren alleen
paarse prut in zou hebben.
En
er kon trouwesn veel te weinig in. Nee, een béetje Bramenplukker
ging niet voor onzen maar voor kilo's.
Als
je dan aankwam op de bedoelde locatie: éerst inspecteren of niet
toevallig andere, net zo slimme kinderen als jullie-zelf, daar de
gemakkelijke allemaal al weggeplukt hadden , en dan natuurlijk
alleen nog maar de slechtst bereikbare laten hangen!
En
of er, zoals tenslotte de bedoeling was geweest, inderdaad
allemaal flinke, grote rijpe bramen daar zó voor het plukken
hingen, dat je bijna zonder moeite meteen hele blikken-vol bij
elkaar zou kunnen oogsten.
Met
glinsterende ogen telde je dan je zegeningen en maakte je klaar om
in 'n half uur drie emmers-vol af te vullen, - tenminste zo'n
perspectief lokte dan.
Zelf
de bramen proeven zou eigenlijk ook wel lekker zijn, maar
dat was wel zonde, het deed afbreuk aan de snelle Grote Overvloed
in je emmer, dat voelde je wel. Alleen wanneer er een vette
onwillige braam bij was, die de hele tijd nét tartend buiten je
bereik hing, en waarvoor je beduidende krasrisico's moest nemen,
die moest het dan wel eens ontgelden - als je hem, net op je tenen
staande en vér-overhangend, tóch te pakken had gekregen. Die
verdween dan wel in je mond en bevestigde je schatting : dit waren
hier inderdaad hele rijpe en geurige.
Er
waren natuurlijk altijd ook wel een paar van die merkwaardige
droge bij, maar die deden alleen mee als de hoeveelheden
tegenvielen. Voor de jam waren die éigenlijk nog best bruikbaar,
maar het plukken miste toch de glamour van een échte Braam.
Goeie
hingen, met een bosje tegelijk, nog nét
goed genoeg vast om er niet bij een toevallige bruuske beweging
met een paar tegelijk af te vallen, maar ook weer niet zo stevig
dat je ze stukkneep als je ze er aftrok.
Nu
en dan bekeek je handen eens: die werden alsmaar paarser, maar dat
betekende véel, en goeie rijpe.
Soms
kon je wél wat last hebben van onervaren medeplukkers. Die keken
dan in jouw bijna volle emmer, en wilden dan komen plukken waar
jij ook bezig was, omdat er daar altijd meer leken te hangen. Maar
zulke sukkeltjes wees je dan op een flink trosje dat toevallig
juist buiten jouw bereik hing: hierzo, die zal ik even voor jou
laten hangen. En dan koos je zelf letterlijk een andere "invals-hoek",
een eind verderop, waar de struik nog maagdelijk leek.
Na
verloop van tijd geurde dan de hele struiken-rij diep en zoet naar
de gekneusde bramen. Het rook ook echt paars, dat kon je duidelijk
merken, net alsof iemand in de buurt al jam zat te maken.
Heerlijk, die geur waar je snuivend van proefde.
Het
jam maken straks, dat was iets wat eerst je moeder deed, maar waar
je al gauw zelf aan mee wilde doen, zeker als je zoals ik de
oudste was thuis.
Dat
je aan jam, als je niet uitkeek, gemeen je vingers kon branden,
zeker als je veel suiker gebruikte, dat was iets wat je al gauw
ontdekte, maar dat hoorde bij de inwijding in de jam-kunde. En
omdat dat meestal pas gebeurde als je al toe was aan het in de
potjes doen, werd dat leed verzoet door het intussen alsmaar
heviger geworden en opwindend rondzingende bramen-aroma, daardoor
vergat je de zere plek meteen weer.
En
als dan een hele serie potjes vol donkere hete jam met vage
pitjesschaduwen, veel mysterieuzer dan bij frambozen,
ondersteboven op een rij stonden te koelen, schoongewreven en wel,
van wat er overheen gemorst was bij het inscheppen, dan voelde je
een echte oer-natuurmens, een "Jager of Verzamelaar" uit
de boekjes, die onafhankelijk van anderen zijn eigen Voedsel
Toebereidde.
En
dan met je ogen dicht nog even hevig de Geur opsnuiven – hèèè!
-, voor je weer op straat ging spelen – of naar bed ging, want
jam maken was meestal iets laats.
Veel
later in mijn leven kwamen dit soort beelden mij weer voor de
geest, toen ik Rilke's gedicht over de herfst leerde kennen, dat
óok gaat over de rijpheid en de vervulling van heel aardse zaken,
laat in de zomer.