Toen onze oudste zoon voor een paar jaar naar Japan
was uitgezonden, hield ik voor hem en zijn vriendin de
familienieuwtjes bij in twee- of driewekelijkse e-mails.
Dat werd zo nog een heel boekwerk op den duur, ik
begon zelf plezier te krijgen in het schrijven.
En toen we samen een week bij hen in Tokyo logeerden
liepen de bijschriften bij de foto's dan ook uit op een uitgebreid
reisverslag van wel veertig pagina's.
Met mijn 67e stopte ik uiteindelijk
helemaal met werken - ik werkte al een tijdje maar gedeeltelijk - en
toen ons eerste kleinkind zich aankondigde, begon ik voor haar wat
herinneringen op te schrijven, mededelingen in de trant van:
"Toen opa jong was".
Natuurlijk schreef opa voor een belangrijk deel ook
voor plezier.
Dat werd de start van een alsmaar uitdijende set
memoires, en niet alleen maar uit mijn vroegste jeugd.
Ze waren zuiver voor intern familiegebruik bedoeld,
en ook mijn kinderen reageerden verrast, omdat er veel bij was
waarvan er eerder nooit aanleiding was geweest dat te vragen of te
vertellen.
Soms liet ik ook oude vrienden of klasgenoten wel
eens de stukken lezen waarin wij samen figureerden, en zo belandde
een gedeelte ook bij Ed Schilders en de web site Cultureel Brabant
Dat was de aanleiding tot de veronderstelling dat de
verhaalgedeelten uit mijn kinderjaren ook voor andere tijdgenoten of
belangstellenden interessant zouden kunnen zijn.
Vandaar dat ik er voor dat doel graag mijn
schoolperiode uitgelicht heb ter wat verderreikende publicatie.