INHOUD IN 'T VEN
HOME
SPECIAAL
TEKSTEN
AUTEURS
INTERVIEWS
BRABANTS

 


Tilburg... "Un hondenleven"

Bij ons in de familie had iedereen "unne Joekel" en sommigen hadden er wel meer dan een.
Nou heb ik het niet over... joekels van jong... mar over honden met een intelligentie van echte "kender".
Al die joekels hadden iets bijzonders, aparte streken en ook wel een paar met een tik.
Ze hadden ook wel veel met elkaar gemeen.

Al die honden heetten "Mirzah". Waar die naam vandaan kwam weet ik niet meer, maar zo hadden we Onze Mirzzzz, De Mirzah van ons moeder, en de Mirz van ons Mien. Als dan de hele Familie 's zondags na de mis bij ons Opa en Oma kwamen, dan werd er net zoveel over die honden gebuurt als over de jong gekletst... Dan wiste precies over welke joekel ze het hadden en wè ze de leste week weer hadden uitgevreten of gepresteerd.

Ze kwamen allemaal van het asiel... of... onzen Opa had ze "Gered" van "Diejen Mof" die ze kwam opkopen voor de 'vivosektie'. Ja... De tijden waren toen anders...
De hondenmarkt was in een zijgang of brede poort in wat ik denk dat toen de Zomerstraat heette. In ieder geval: waar nu de Korvelseweg eindigt in de Schouwburgring, maar dan aan de overkant.
Die hondenmarkt was altijd een hele bedoening met alles van rashonden... met of zonder valse papieren... en het overschot was "Echt"  vuilnisbakkenras... Gekoept of ongecoupeerd.
Volgens Tilburgse traditie was ook deze markt gezellig druk en je ging er dan ook naar toe als naar een gewone markt om "te buurten". Als je dan de ronde gedaan had door de poort, dan waren er wel altijd een paar bekenden die je tegenkwam en dan was het buurten geblazen en maar kijken wat er die poort binnen ging. Als het slecht weer was dan kwamen ook veel mensen van de hondenclubs daar een kijkje nemen. Zo had je Duitse Herders en de Bouviers en anderen. Die clubs hadden ook hun eigen stamcafé en hun eigen trainingsterrein, en zo ontmoetten de Herders en de Bouviers bij café Michielse(n) op de hoek van den Langendijk en de Reeshofdijk. Een stukje verder was daar in de bossen hun clubterrein met allerlei hindernissen voor de honden. Op mooie dagen was dat een hele belevenis want dan kwam iedereen laten zien wat die honden deze week weer thuis achter op het veld geleerd hadden.

Die honden van onze familie werden niet zo zeer getraind maar hadden een goed oog op wat er zo al in huis gebeurde, en ze begonnen dan gewoon "Na te Apen".
Om daar een voorbeeld van te geven volgen hier nog een paar verhaaltjes over wat "Die Joekels" zo allemaal uitvraten in die jaren vlak na de oorlog.

"De Mirzah van ons Oma"

Ons opa en oma hoorden bij de parochie van de Trouwlaan en in die tijd hadden die rijtjeshuizen nog een echte plee achter in de tuin. Er was ook nog een schop/kolen/aardappelhok en een volière, en dat allemaal op zo'n klein lapje grond tussen de schutting en het poortje van het veld. Sommige mensen hielden er nog een varken maar onzen opa hield het bij een paar konijnen voor de kerst en wat vogeltjes zoals putters en vinken.
Naast het schuurtje stonden twee fruitbomen. Een perzik die eigenlijk nooit rijpe vruchten gaf, en een pruimenboom met van die prachtige paarse pruimen... zo groot... als je ze tegenwoordig nooit meer ziet. Het kan ook zijn dat een van die wortels van die pruimenboom zich tegoed deed aan de beer van die plee en vandaar die overgrote kwaliteit.
Vlak na de kermis was de perzik klaar om de ooft te laten vallen en omdat deze meestal nog keihard was, legde ons oma die perziken mooi op een rijtje op een bankje voor het keukenraam, buiten in de zon, om hopelijk alsnog een beetje bij te rijpen.
"Onze Mirzzzz"  had dat zo eens gadegeslagen en begon, toen de pruimenboom ook pruimen liet vallen dan,  heel voorzichtig,  een voor een, dat fruit op te rapen, en deponeerde het dan langs de dorpel van de achterdeur. Zodra de breedte van die deur belegd was met pruimen, dan ging hij hetzelfde doen bij de buurvouw aan de achterkant van het veld. Op verschillende adressen waar hij schijnbaar vriendinnetjes had, deed hij hetzelfde, en zo werd hij bekend als "Diejen pruimenhond" uit de Van Heemskerkstraat.

In die tijd werd er, als de kleinkinderen op bezoek waren, nog al veel gezongen. Het waren dan vooral liedjes van De Jantjes of van Willy Alberti. Er werden ook Tilburgse en Goolse straatliedjes gezongen en die liedjes hadden dan meestal iets "riskees" in hun tekst. Als ons oma dan niet keek, dan deed onzen opa altijd de slagzinnen van die liedjes uitgebreid voordragen.
Als er gezongen werd dan jodelden de honden net zo hard mee. Er was een liedje en dat hete "Koosje Koosje". Als dat gezongen werd dan hield de Mirzah op met jodelen, en zodra  de zin 'Olie olie van de druiven, laat de droefheid niet verschuiven' klonk, dan zette onze opa zijn hand aan zijn mond, net alsof hij een borrel proefde, en dan begon de Mirz al op zijn achterpoten zittende te proosten met zijn voorpoot. Als dan de laatste zin kwam met 'geef me nog een kwartje' dan sprong hij de lucht in en begon pirouetjes te dansen, net of slager Ooms een verse worst boven zijn kop hield.

En zo had diejen hond nog een andere intelligente streek die hem nooit was aangeleerd maar die wel heel handig te pas kwam.
Ons tante Toos dat was 'een zakenvrouw' en die was heel modern. Die reed toen al in een Volkswagen met van die fascinerende richtingaanwijzers die in de panelen achter de deur waren verstopt, en dan wel degelijk naar links of rechts  hun verlichte pijl uitstaken als ze gebruikt werden. Achter die VW had ze een aanhanger in dezelfde kleur, en daarmee reed ze dan elke dag van de week naar de markt om Dames- en Heren-ondergoed te verkopen. Ze pakte alle morgens de markten in een driehoek van Tilburg, Den Bosch en Eindhoven, en alles wat daar zo tussen lag.
's Middags pikte ze, als ze eventueel nog een goedkope kraam van de marktmeester kon bemachtigen,  een markt mee op weg naar huis. Ze woonde achter de Veestraat en had 'ok unnnen hond'... Ginne joekel mar unnen echte Chow Chow (mee papieren) en die hiete "Beerie" oftewel onzen Beer.
Omdat ons oma nooit wist of ons tante Toos een middagmarkt had meegepikt en ze in die jaren nog geen telefoon hadden, dan zei ze laconiek tegen onze Mirz, "Mirzah gao is kèèke of ons Toos al thuis is". En dan schoot diejen hond door de achterdeur, door het poortje de straat op om vervolgens aan de overkant weer een poortje in te schieten, en dan zo via het veld aan de overkant richting Veestraat. Daar aangekomen nog even uitkijken en dan de Olivier van Noordstraat in naar de keukendeur van ons Tante Toos. Als die dan thuis was, liet ze onzen Beer uit en dan gingen die twee samen dezelfde route terug. Vervolgens stapte ons oma dan op de fiets en ging dan op de thee en nog vlug de aanhanger mee helpen klaarmaken voor de markt van morgen.

Tilburg had in die tijd ook al een hondenmepper. De meeste honden liepen erbij zoals God ze geschapen had, en de reuen deden iedere dag de ronde. Dan zag je zo'n groepje van vier of vijf honden altijd wel zo op dezelfde tijd de poorten in en uit schieten op zoek naar vertier. Met de slechte die achter kippen of konijnen zaten, werd in de buurt altijd zelf afgerekend en daar kwam de hondenmepper niet zozeer aan te pas. Die honden zelf waren ook heel slim en zagen altijd wel kans om via een poortje of een veld te ontsnappen. De enigste die meestal de klos werden van die hondenmepper waren verliefde paartjes die op een emmer koud water zaten te wachten of verwilderde katten.

"De Loek"

Op een gegeven moment ging onzen Beer onverwachts dood.
Om over de rouw van den Beer  heen te komen werd de familie ingeschakeld om maar een nieuwen hond voor ons Toos te zoeken.
Er werd er een gevonden in de Stokhasselt bij het kanaal en het was nog een "Schipperke" ook, maar dan zonder papieren. Hij woonde al een paar weken in een kist bij een fabriek en zat helemaal onder de boorolie of  de smout. Hij  (het was een reu) zag er wel goed uit ondanks dat het "een wees" was, want geduurde die weken dat hij in die kist bij die portiersloge logeerde kreeg hij geregeld een stukske brood toe gegooid. Dat werd "De Loek" kort voor Loekie.
Nou... die kon het ook. Die moest zo nodig van begin af aans "Mauwke" de kat nadoen. Mauwke kwam van den boer en was gewend 's middags een dutje te doen in een mik van een boom. Dan sprong ze via het kolenhok op de schutting. Tippelde dan zo naar het einde en sprong dan bij den buurman in den perenboom. Daar voelde ze zich veilig en 's winters als de bladderen van die boom waren kon er nog een beetje gezond worden. De Loek moest zo nodig dat ook proberen en kon via het kolenhok ook op die schutting komen en liep dan net als die kat over die schutting, maar moest het dan naar een meter of twee opgeven omdat die mik net iets te ver weg was waar ons Mauw lag te dutten. Soms was dat geen probleem want als hij aan de andere kant bij de buren terechtkwam dan kon hij daar via de heg het poortje uit of via het veld  thuis weer binnen.
Het noodlot kwam toen ze gingen verhuizen naar "De Grote Stad". Ze kwamen terecht in een kelderwoning in een drukke winkelstraat wat daar heel chique "Sousterraine" genaamd werd of zoals ons Pa altijd zei: "Ze wont in un zoeter-ren"
Achter die winkel was dan een heel klein terrasje met een schutting er omheen en boven de winkel waren nog twee of drie etages waar ook nog mensen woonden die je niet kende. In Tilburg kende je de hele straat. De Mauw had het best naar haar zin en ging dan ook geregeld via de schuttingen op chanternel op zoek naar een boom. De Loek kon dat hier niet omdat er geen kolenhok of iets degelijks was om op die twee meter hoge schutting te komen. Hij had al wel een paar pogingen gedaan maar dat was net weer een tikkeltje hoger hier. Na een paar weken brak de lente aan en vlak voor Pasen werden de tuinstoelen buiten gezet, en ja hoor... nu was er de kans en warempel het lukte.
Van de ene schutting over het platje van een schuurtje naar een andere totdat hij zijn balans verloor en zo in een binnenhofje belandde zonder poortje of enige mogelijkheid om hier terug op de schutting te komen. Helaas was de terugweg versperd. Eerst werd er nog een beetje enthousiast geblaft, wat al vlug overging in een klagend gejank van heimwee.
Inmiddels was er bij tante Toos groot alarm geslagen en werd begonnen aan de grote klopjacht. Ze konden hem wel horen maar waar dat hij nu precies was, dat wisten ze ook niet helemaal. Wel zeker drie tuintjes verder...! Er werd bij verschillende winkeliers aangeklopt of ze eens achter wilden kijken of er toevallig een hondje zat. Er werd ook op tweehoog gebeld of men zo vriendelijk wilde zijn een keertje naar beneden te kijken, en  of ze misschien een jankende hondje konden zien...? En ja hoor... Bij de slager achter zat "het portret." Bij de slager werd het verhaal uitgelegd dat de hond bij hem achter op de plaats zat, maar de slachter legde daarop uit dat die tuin bij het zoeter-ren behoorde. Via de kelderwoning werd de Loek van al zijn misère bevrijd.
De slager zei: "Verhip MEVROUW is die hond van U....?????" "Ja" zei mijn Tante. "Wij wonen hier 5 verder beneden." Mevrouw U wilt het niet geloven, maar die hond van U komt hier dagelijks, 's morgens om 9 uur als de winkel opengaat 'Kunstjes' voor de etalage doen totdat hij een schijfje worst krijgt en dan is hij met de noorderzon verdwenen tot morgen." Waarop ons tante Toos antwoordde: "Die van 'Ons' komt uit de fabriek in Tilburg en daar ploeterde hij dun hille dag voor un kursje broooood. Hij zal zunne smaok verloren zen want wij wonde onder dun Bakker....."

"De mirz van ons Mien"
Die woonde in de bossen en had een beetje 'Rattenvanger en Foks' in zijn (ook een teefje) bloed. Zijn moeder, 'De Pukkie' (met ook veel vuilnisbak), had hem het stropen geleerd en was inmiddels op een leeftijd gekomen om het wat rustiger aan te doen. Deze Mirz was een echte stroper en werd dan ook vervloekt door de menselijke stropers (strikkenzetters). Verschillende malen per dag werd de ronde gedaan en alsmaar snuffelend kwam hij vroeger of later wel bij een konijnenhol of een konijn dat al dood in een strik zat. Dan was het blaffen geblazen  en dat hol in en uit, zodat het baasje kon horen dat er weer iets gepresteerd werd; en als er een konijntje in de stik zat, dan was het wachten op de baas. Meestal kwamen de konijntjes er met een hoop geren wel levend vanaf maar als je rust wilde hebben was het beter om in het gemeentebos te wonen, want zover kwam de Mirz niet.

Dat stropen was in die tijd net zo illegaal als nu, maar veel mensen waren genoodzaakt zo nog het een en ander aan te vullen. Men ging ook naar de bossen om mastappels te rapen voor de kachel en dan kon je ook nog even een paar strikken bijhouden, en dan ging zo'n konijntje met de mastappels in de zak naar huis. Iedereen had een groot gezin en zo'n extraatje was toch wel welkom.

Dan waren er de ratten... en omdat er in die bossen bij de Reeshof nog al wat verwilderde katten woonden, hadden we daar vrij weinig last van. Zo een keer per jaar ontdekten we dan dat er een rat zat te dineren in een van de tonnen in het voerhok, of je merkte dat ze 's nachts aan de veekoeken gezeten hadden.
Nou dan was het feest. De mirz werd dan een nacht opgesloten in het voerhok met de deur op de grendel en dan de volgende morgen was het prijs... Soms met een bloeiende neus maar altijd trots en dolgelukkig om zijn prooi te laten bekijken.
Omdat die honden nooit 'op de kaaikes' kwamen hadden ze nagels zolang en scherp als katten. Dat kwam handig te pas als je een eekhoorn in een boom zag die op zijn gemak mastappels zat te pellen. Dan was het als voorheen bij de konijnen of ander loslopend wild weer een heel geblaf en maar proberen in die boom te klimmen. Als het een berk, beuk, of eik was dan hadden die eekhoorns meestal wel de bovenhand en konden ze van hun stekkie dat rumoer van beneden rustig gadeslaan. Maar wee als het een dunne mast was. Dan klom de mirz zo een, twee, drie, een meter of twee die boom in om dan geschrokken van zijn eigen klimprestatie zo weer als een jankende aap naar beneden te glijden. De eekhoorn zat dan inmiddels alweer een stuk verder op in een boom zich rot te lachen.
Op een gegeven zaterdagmorgen was het weer zo ver dat hij een eekhoorn achter zijn vodden zat. Wij als kinderen eropaf. Er was maar een loodje van de buks voor nodig om die eekhoorn, die daar zat te ontbijten, naar beneden te brengen.
's Middags kwam onze ome Jos buurten en die was wat ons betreft de beste "Roos schieter" in Tilburg. Die kon op de kermis 3 foto's schieten  voor 3 schoten. Als kinderen waren wij ook niet benauwd van kattekwaad. Met de ladder tegen de eerste tak van die boom waar we die eekhoorn uit geschoten hadden, en zo verder klimmen naar te top van die mast. Daar werd die eekhoorn op een tak gelegd met zijn staart naar beneden en een piepklein briefje om zijn voorpoot met een boodschap van 'Ik was reeds vanmorgen al dood'. Onze Mirz goed opgestookt en die mar blaffen en proberen te klimmen, en wij met onze ome Jos en de buks eropaf. Die had hem bij het eerste schot, maar hij wilde niet vallen. Niet wetende dat wij hem de das hadden omgedaan, wij maar mauwen dat we hem naar beneden wilden hebben om op te zetten, want het zag eruit als een echte grote. En zo volgde hetzelfde als een paar uur eerder. Met de ladder naar boven en dan goed schudden. Normaal gezegd hadden we hem nooit laten vergeten dat hij er ingeluisd was maar jammer genoeg emigreerde hij in 1956 naar Australië en we hebben hem over deze grap niet lang kunnen plagen.

Tot slot van dit verhaal... Nu zijn we 50 jaren verder en de hele naaste familie is verspreid over de hele wereld. Er is niemand meer in Tilburg maar ieder van zijn nazaten heeft nog steeds een of meer honden. Jammer genoeg zijn het geen Mirzah's want dat klinkt in de engelse taal meer als een Russisch ruimtestation. De hondenrechten zijn gelukkig heel wat verbeterd. Het couperen is nu gelukkig verboden en het gebruik van honden voor medische onderzoeken is zelden toegestaan en dan alleen onder zeer humane omstandigheden  Ook het gebruik van honden onder de hondenkar behoort nu tot het verleden. Het stropen hoort er ook niet meer bij. Heel zelden nog een mol in het gazon, en het is veel spannender om met de auto mee te gaan. Bij McDonalds (de hamburger tent) krijg je een frietje, en bij de bank als je door de 'DRIVE THRU' rijdt krijg je een hondenbrok door de buizenpost.... En over papieren gesproken die zijn echt "ECHT"