INHOUD ED SCHILDERS

HOME

CuBra


Print deze Pagina

Deze bespreking verscheen oorspronkelijk in het de boekenbijlage Cicero van de Volkskrant

Ed Schilders
Cornelis Kiliaan - Brabander & Woordenaar

Portret van een woordenaar – Cornelis Kiliaan en het woordenboek in de Nederlanden

Onder redactie van Stijn van Rossem

Provincie Antwerpen Departement Cultuur; 232 pagina’s; EURO 25,00

ISBN 978 90 6625 104 5

Het is waarschijnlijk uniek, het poëtisch pleidooi dat Prudens van Duyse in 1845 in het tijdschrift Het Taelverbond hield voor de heruitgave van een boek dat toen al 246 jaar oud was. Geen groot heldendicht, geen legendarisch volksboek, maar een woordenboek. De ‘vrije Vlaamse drukpers’ moest, vond Van Duyse, ‘weer kraken’, en dit ‘onschatbare werk herbaren’, en wel ‘Ten gesel van den taelbarbaer/ Den echten Belg tot bake(n).’ Waarmee Van Duyse doelt op het eerste echte woordenboek van het Nederlands, het Etymologicum Teutonicae linguae van Cornelis Kiliaan. Het is inderdaad van onschatbare waarde voor taalkundigen, maar als we weten dat de verklaringen van de circa 40.000 woorden in het Latijn zijn gesteld, dan moet het Van Duyse waarschijnlijk minder om het geselen van taalbarbaren te doen zijn geweest, en meer om de ‘echte Belg’. België was nog in de jongelingsjaren, maar de strijd om de Vlaamse identiteit was al ruimschoots volwassen. Kiliaans pionierswerk paste uitstekend in de behoefte aan iconen van en ankers voor het Vlaamse culturele verleden. Dus pleitte Van Duyse in dezelfde lofzang ook voor een Kiliaanstandbeeld in Duffel, de geboorteplaats (1529) van ‘Den Meester van ons Taelgebied’: ‘En, Duffel, gy, slaep langer niet!’

En Duffel wčrd wakker, zij het wat moeizaam. Eerst een borstbeeld, later ten voeten uit. Ze staan er nog steeds. Er is heel wat gefeest bij de Kiliaanherdenkingen in Duffel, en ook heel wat gekibbeld. In 1920 bijvoorbeeld als het gemeentebestuur vreest dat de festiviteiten aanleiding zullen geven tot flamingantische betogingen. Frank Keersmaekers beschrijft de geschiedenis van de huldeblijken gedetailleerd in zijn bijdrage aan Portret van een woordenaar, dat onder redactie van Stijn van Rossem verschenen is ter gelegenheid van Kiliaans vierhonderdste sterfdag (2007). Het bevat een tiental verhandelingen en een tentoonstellingscatalogus met betrekking tot de man die in de drukkerij van Plantijn begon als letterzetter. Hij was een gekend dichter van Latijnse verzen die als bijschrift dienden van gravures (waarvan er 12 in het boek zijn afgebeeld), en hij werd Plantijns vertrouweling. Maar er was meer nodig om Van Duyse 246 jaar later tot een ideologische ode te bewegen. Kiliaan ontwikkelde zich tot Plantijns voornaamste proeflezer, met het Latijn, toen nog de voertaal in de wetenschap, als specialisme. Een van de topstukken waaraan Kiliaan meewerkte, en het sluitstuk van de catalogus, was de achtdelige Biblia Sacra uit 1573, gedrukt op kosten van Filips II, in het Hebreeuws, Chaldees, Grieks, en Latijn. Maar het belangrijkste in Kiliaans carričre van corrector tot standbeeld vind ik dat hij het Teutoons, ofwel Vlaams, ofwel het Nederlands, eigenlijk nog de moeilijkste taal gevonden zal hebben.

Het was in opmars, het geschreven en gedrukte Nederlands, maar het werd naar Kiliaans verfijnde taalsmaak te vaak onzuiver gebruikt. Nicoline van der Sijs citeert in haar bijdrage de boosdoeners van die moedertaalvervuiling uit Kiliaans voorwoord: ‘rechtsgeleerden, rederijkers, wijsneuzen…’ De taal die om correctie vroeg. In die zin heeft Van Duyse Kiliaan heel goed begrepen: terug naar de wortels. Kiliaans woordenboek is weliswaar prescriptief, voorschrijvend in plaats van beschrijvend, maar om dat te kunnen zijn, moest hij de woorden ook verklaren, vergelijken, en vooral waarderen, inclusief streekgebonden varianten, een volstrekt nieuw benadering. Hij gebruikte daarvoor de taal die de wijsneuzen en rederijkers het best begrepen, het Latijn, waardoor we ook nu nog een uiterst helder beeld hebben van de oude betekenissen en betekenisverschillen. Kiliaans Etymologicum verscheen in 1599 en is tot in de negentiende eeuw het belangrijkste woordenboek van de Nederlandse taal gebleven. Tot in de editie van 1976 bevat de Grote Van Dale een woord van erkentelijkheid en schatplichtigheid aan Kiliaan.

Over Kiliaans leven is nog steeds niet zo heel veel bekend, maar dat heeft Van Rossem en de zijnen er niet van weerhouden van Portret van een woordenaar een toegankelijk en prachtig uitgevoerd monument te maken: de man en zijn tijd, de ontwikkeling van handgeschreven woordenlijsten tot het woordenboek zoals wij het kennen, de geleerden met wie Kiliaan samenwerkte, de bronnen waaruit hij zijn woordenschat putte, en de vele handgeschreven sporen die hij achterliet in gedrukte exemplaren van zijn eigen werk. De portretten, titelpagina’s, archiefstukken, gravures zijn alle in kleur afgedrukt. Keersmaekers citeert ook uit het lofdicht dat de geleerde Justus Lipsius schreef bij het Etymologicum: ‘Jij, bewoner der Lage Landen, wie je ook bent, hou je van de Nederlandse taal, dan mag je ook Kiliaan liefhebben.’ Portret van een woordenaar geeft daar alle gelegenheid toe.

Het Etymologicum kan geraadpleegd worden op de website van de Digitale Bibliotheek Nederland