INHOUD ED SCHILDERS

HOME

CuBra


Print deze Pagina

Deze bespreking verscheen oorspronkelijk in het de boekenbijlage Cicero van de Volkskrant

Ed Schilders
Over de leerschool der liefde

Het boek van de liefde – De geschiedenis van de Kamasoetra

James McConnachie

Atheneum – Polak & Van Gennep; 256 pagina’s; EURO 19,95

ISBN 978 90 253 6344 4


In het laatste hoofdstuk van zijn geschiedenis van de Kamasutra geeft James McConnachie de titels van tweeënveertig uitgaven die zijn afgeleid van de moeder aller erotische handboeken. Er zijn er veel meer, maar dit hoofdstuk heet ‘Kama commercieel’, en de lijst is overtuigend representatief. Er zijn er in zakformaat, met harde en met slappe kaft, geïllustreerd, voorzien van een 3D-brilletje, of als pop up-boek. Voor binnen en buiten, voor hetero’s, homo’s, lesbo’s, Cosmo’s. Er is er een voor katten en een voor Winnie the Pooh. ‘Kamasutra’ is een handelsmerk geworden, beter nog: een keurmerk. Niet alleen in papieren vorm. Condooms en glijmiddeltjes, als er ‘Kamasutra’ op de verpakking staat, kan een nachtje liefde niet meer kapot, en alles verloopt gladjes.

De Kamasutra werd in de derde eeuw door de wijsgeer en dichter Vatsyayana geschreven. Het bevat uitgebreide raadgevingen over de verfijnde omgang tussen geliefden, maar heeft in de westerse wereld vooral een reputatie gekregen als het ultieme repertorium van vierenzestig seksuele posities ofwel standjes. Vatsyayana baseerde zijn raadgevingen en houdingen op een zevental nog veel oudere geschriften dan wel mondelinge overleveringen met betrekking tot de hindoeïstische amoureuze cultuur. Die wijsheid dreigde vergeten te raken, meende hij, en hij besloot het cultureel beddengoed te redden. Daarin slaagde hij zo goed dat zijn boek eeuwenlang geen ‘verbeterde herdruk’ behoefde. Er was, als we de overlevering mogen geloven, een tijd waarin Vatsyayana in elk hindoeïstisch gezin een huishoudwoord was, de handgeschreven of overgefluisterde hoeksteen van een alleszins bevredigende samenleving.

Die legendarische reputatie bleek toch wat tegen te vallen. Toen de bescheiden ambtenaar in dienst van het Britse rijk, F.F. Arbuthnot en de legendarische avonturier en vertaler van Duizend-en-één nacht, Richard Burton, in de jaren 1870 in India een speurtocht begonnen naar legendarische erotische teksten, bleek de Kamasutra aanvankelijk onvindbaar. Ook hier, ver van het Victoriaanse Engeland, hadden schaamte en preutsheid blijkbaar hun tol geëist.

Deze speurtocht is het boeiendste deel van McConnachies boek. Het stelt orde op zaken met betrekking tot het verhaal van de zoektocht naar een compleet manuscript (geschreven in Sanskrit), de vertaling ervan naar het Gujarati en van daaruit in het Engels, en de publicatie van de eerste druk sub rosa in 1883. Het aandeel van Richard Burton in de vertaling van de Kamasutra lijkt beduidend kleiner dan een aantal van zijn biografen veronderstelde. Arbuthnot groeit als man achter de schermen. De Indiase onderzoekers en vertalers die de tekst uiteindelijk zo compleet mogelijk reconstrueerden uit handschriften, de pandits Bhugwantlal Indraji en Shivaram Parshuram Bhide, krijgen de eer die hun vaak onthouden is. Aan de Londense kant van het verhaal is het voor de kenners van Victoriaanse erotica en pornografica ondertussen een komen en gaan van oude bekenden. H. Spencer Ashbee, de auteur van een driedelige bibliografie over verboden boeken – die hij voor alle zekerheid in Nederland liet drukken, inclusief de eerste bespreking van de Kamasutra. Frederick Hankey, de bibliomaan die in het dagboek van de gebroeders de Goncourt werd beschreven als ‘een van die mannen die aan de afgrond staan’. Algernon Swinburne, de dichter van de karwats.

Pas als Victoria in vrede rust, gaat de Kamasutra een tweede leven in. De clandestiene uitgaven liggen nu op het bureau bij geleerden als Iwan Bloch (de ‘vader van de seksuologie’), Havelock Ellis, en de theosofe Annie Besant. Het duurt dan nog meer dan vijftig jaar totdat het boek in Engeland en de Verenigde Staten openlijk gepubliceerd mag worden. Het mag weer op nachttafeltjes liggen, en wordt ten slotte een merknaam.

Daardoor is het boek ongetwijfeld een unieke bron gebleven van erotische inspiratie, maar ‘een leerschool der liefde’, zoals Vatsyayana zijn werk bedoelde, is het nooit meer geworden. Of zoals McConnachie het zegt: in het grote paleis dat de Kamasutra oorspronkelijk was, zijn wij als toeristen ‘van wie de meesten slechts oog hebben voor de schitterende slaapkamer.’

In ieder geval heeft McConnaghie met zijn boek nu ook de bibliotheek van dat paleis fraai gerestaureerd.