INHOUD TILBURG & LITERATUUR
HOME CUBRA
INHOUD ED SCHILDERS

Bernard Molkenboer

"Allerminst ontmoedigd, eerder met een gunstig voorgevoel wendde ik toen mijn steven[vanuit het gebombardeerde Nijmegen] naar Tilburg. Ik had mijn vaste hoop op deze vrijwel onbeschadigde stad gevestigd, omdat ik meende daar niet alleen een voorloopig thuis te zullen vinden, maar ook de meest noodige boeken, om mijn biografie [van Joost van den Vondel] eindelijk te kunnen voortzetten.

In deze verwachtingen ben ik niet bedrogen… (…)

Ik mag dus dankbaar getuigen dat sedert mijn komst te Tilburg het getij voor mij ten goede gekeerd is. Wat ik gehoopt had te vinden, heb ik gevonden: een rustige omgeving en de vereischte boeken. (…)

‘Een beroyd huysraed moet veeltijds van anderen wat te leen bezitten’: dit aardige Vondelwoord kwam vanzelf bij mij boven, toen ik in de welvoorziene bibliotheek der Eerw. Fraters in de Gasthuisstraat op de belangrijke door Fr. Horsten bijeengebrachte Vondel-collectie te gast mocht gaan, terwijl ook de boekerijen van de R. K. Econ. Hoogeschool, van de R. K. Leergangen en van de Openbare Leeszaal mij de noodige hulp verschaften.

Wie deze Paradijstoestanden met het uitgebrande en leeggestolen Nijmegen vergelijkt, zal begrijpen, hoe ik in het gezegende Tilburg mijn moed voelde herrijzen, om met ijver en vreugde aan ‘Vondel’ door te schrijven."

 


Dies ater

door Ed Schilders

Oorspronkelijk verschenen in de Volkskrant van 23 december 1995

 

Bernardje Molkenboer was vijf jaar toen hij in Amsterdam in de Kerkstraat naar de kleuterschool ging die in de volksmond 'het Gesticht' werd genoemd, maar die officieel vernoemd was naar de laatste dominicaan die tot paus was benoemd, Pius V. Op die kleuterschool zat ook Marietje Ides en Bernardje werd in stilte verliefd op haar. Of zoals hij het zelf geschreven heeft: 'Daer heb ick eerst om honingh uit gevloghen'.

De bij die een bloem zoekt: Molkenboer ontleende het beeld aan Vondel, en met recht, want Bernard Molkenboer was, toen hij de herinnering aan Marietje in 1945 ophaalde, uitgegroeid tot de grootste Vondelkenner van Nederland. Hij publiceerde een groot aantal zeer gedegen studies over de dichter, was eerst lector en vervolgens buitengewoon hoogleraar in de Vondelstudie aan de universiteit in Nijmegen en vanaf de jaren dertig bereidde hij nauwgezet zijn levenswerk voor: de definitieve Vondelbiografie. Tussen Bernard en Marie heeft het bij stille liefde moeten blijven. Molkenboer tekent zijn publikaties met de aanduiding 'o.p.' achter zijn naam: Ordo Praedicatorum, de orde der predikheren, ofwel dominicanen.

In 1945 publiceerde broeder Molkenboer zijn kleinste boekje, 48 pagina's: Mijn Vondelbiografie en de oorlog. De biografie zou uit twee hoofddelen bestaan: deel I Vondel als doopsgezinde, deel II Vondel als katholiek; ieder hoofddeel zou zijn beslag krijgen in drie boeken. Van het eerste boek, dat ongeveer zevenhonderd pagina's zal omvatten, geeft hij een hoofdstukoverzicht.

Je leest het tussen de regels door: de oorlog, nu die er toch was, was niet eens op zo'n ongunstig tijdstip gekomen. De research was zo goed als gereed, een enorme Vondelbibliotheek was onder handbereik in het Nijmeegse broederhuis en de oorlog bracht een ongedachte hoeveelheid vrije tijd. Als Keulen door de geallieerden wordt gebombardeerd, is Molkenboer opgelucht dat hij de oude stad, waar Vondel als kind leefde, kort voor de oorlog bezocht en verkend heeft.

Molkenboer had in 1941 bemiddeld bij de verkoop van de uitmuntende Vondelcollectie van dr J.F.M. Sterck aan graaf W.J.R. Dreesmann. Hij kreeg van de grootwinkelier de beschikking over de boeken, die veiligheidshalve een plaats kregen in de kelder van het warenhuis. Op 22 februari 1944 werd Nijmegen gebombardeerd; het warenhuis kreeg een voltreffer en de collectie ging verloren.

Vanaf dat moment wordt de Tweede Wereldoorlog schijnbaar slechts met één doel gevochten: voorkomen dat Molkenboer zijn Vondelleven afmaakt. Het oorlogsgeweld drijft hem met zijn boeken naar de rand van de stad, maar de veiligheid is van korte duur. 18 September 1944 is, zoals hij het noemt, de dies ater, de zwarte dag. Molkenboer en zijn huisgenoten vluchten de Ooypolder in en als ze 's avonds terugkeren, hebben granaten en vlammen het huis totaal verwoest, alsmede 'onze enorme aldaar opgestapelde boekenschat van duizenden delen'. Van de mooiste Vondelbibliotheek resten slechts 'verkoolde resten en boekenfladders'. Het manuscript van een hoofdstuk dat al bij de drukker lag, gaat verloren als ook de drukkerij gebombardeerd wordt.

Er volgt nu een korte zwerftocht door het reeds bevrijde Zuiden en uiteindelijk komt Molkenboer in Tilburg aan, waar hij zich meldt in het klooster van de Zusters van Liefde om onderdak te vragen. Tot zijn verwondering wordt hij daar ontvangen door een oude bekende: Marie Ides.

Marie heet nu Moeder Leonie, en ze is algemeen overste van de congregatie. En niet alleen zijn eerste liefde vindt hij daar terug, ook de schim van zijn tweede: Marie beschikt over een grote bibliotheek, rijk aan Vondeliana. Hij schrijft er zijn kleine boekje, en begint opnieuw aan het grote.

Molkenboer overleed in 1948. Zijn levenswerk heeft hij niet kunnen voltooien.

In 1950 verscheen het enige deel, De jonge Vondel, 668 pagina's, precies zoals gepland in het kleine boekje.


Om een PDF te downloaden van Mijn Vondelbiografie en de oorlog - KLIK HIER

Bernard Molkenboer webpagina's op CuBra - KLIK HIER