Impressie van de
ontmoeting van Stanley (links) en Livingstone.
Houtgravure uit de National Portrait Gallery, Londen.
‘Dr
Livingstone, I presume?’
Dat waren, naar men veronderstelt, de eerste woorden die Henry
Morton Stanley op 10 november 1871 uitsprak terwijl hij Dr David
Livingstone de hand schudde. Stanley had 236 dagen onder vaak
erbarmelijke omstandigheden door oostelijk en centraal Afrika
gereisd om de ‘verdwenen’ ontdekkingsreiziger te vinden, maar
op het moment suprême besloot hij dat ingetogenheid en
waardigheid beter op hun plaats waren dan zijn nauwelijks te
beheersen gevoelens van vreugde. Livingstone, die pas een dag
later te horen zou krijgen dat Stanley speciaal voor hem de
expeditie naar Ujiji, aan het meer van Tanganjika, had ondernomen,
nam zijn pet af, was blij dat die blanke man die voor hem stond
geen Fransman was, en antwoordde eenvoudigweg: ‘Yes.’
De
woorden van Stanley verschenen op 15 juli 1872 voor het eerst in
druk in een verslag in de New York Herald, door Stanley
zelf geschreven en vooruitgestuurd vanuit Afrika. Ze kregen
onmiddellijk vleugels, maar niet omdat men ze zo goed gekozen
vond. Vooral het Engelse publiek had zich de ‘redding’ van
Livingstone heel wat theatraler voorgesteld. Begroet je zo de man
voor wie je tweeduizend kilometer lang je leven hebt geriskeerd?
Was zo’n onderkoelde kennismaking niet het beste bewijs dat die
Stanley maar wat fantaseerde, en iets beweerde wat geen mens kon
controleren? Al op 7 mei 1872 had Charles Beke in een open brief
in The Times zijn twijfels aan ‘de vondst’ openbaar
gemaakt. Beke was een expert van de Royal Geographical Society.
Into
Africa van Martin Dugard
heeft weliswaar als ondertitel ‘de dramatische hervertelling van
het Stanley-Livingstone-verhaal’, met de nadruk op ‘dramatische’,
maar waar mogelijk heeft Dugard het klassiek geworden dubbel-epos
toch teruggebracht naar de menselijke maat. Minder mythe, meer
werkelijkheid. Waar mogelijk, want veel feiten over de
omzwervingen van Livingstone en de zoektocht van Stanley zijn
uitsluitend bekend uit hun eigen aantekeningen, en dus niet te
verifiëren. De vier woorden die door Stanley bedoeld waren als
een dramatisch hoogtepunt, zijn nu ook de definitie van de
achterdocht en de teleurstelling aan het Britse thuisfront. De
meeste Britten waren bijvoorbeeld nog in de veronderstelling dat
Stanley een Amerikaan was en helaas geen landgenoot. In
werkelijkheid werd hij als John Rowlands in Wales geboren, maar
ook als buitenechtelijk kind dat zijn vader nooit gekend heeft. De
eerste Britse expeditie om Livingstone te vinden was jammerlijk
mislukt; door nalatigheid van de consul in Zanzibar, zo onthulde
Stanley later. De tweede, met daarin Livingstones zoon, was korte
tijd eerder vertrokken, en plotseling overbodig geworden.
Bovendien bleek Stanleys zoektocht niet zozeer een
reddingsexpeditie in de heldhaftige zin, maar een welbewust
geplande, en in het geheim uitgevoerde journalistieke actie,
gedirigeerd en gefinancierd door de New Yorkse krantenmagnaat
James Gordon Bennett. De Herald had het nieuws over ‘Operatie
Livingstone’ steeds weer net even eerder dan de Times. En
om het allemaal nog minder episch te maken, althans voor de
Britten: Livingstone wílde helemaal niet ‘gered’ worden. Hij
was niet verdwaald, werd niet gegijzeld, en was niet zieker dan
een ontdekkingsreiziger in die tijd en onder zijn omstandigheden
ziek behoorde te zijn. Het ontbrak hem eenvoudigweg aan
handelswaar, de absolute voorwaarde om door Afrika te reizen. Zijn
poging om uit Ujiji verder te trekken, was recentelijk mislukt
doordat niemand hem een kano wilde verhuren. Stanleys aankomst in
Ujiji betekende voor Livingstone dat hij kon doorgaan met datgene
waarvoor hij naar Afrika gekomen was: zoeken naar de oorsprong van
de Nijl, daartoe in staat gesteld door de handelswaar die Stanley
had meegebracht of op zijn terugweg met Amerikaanse dollars voor
hem zou organiseren. Niettemin sprak Sir Henry Rawlinson op 13 mei
1872 de Royal Geographical Society toe, en beweerde hij dat
Stanley niet Livingstone had gevonden, maar Livingstone Stanley.
Naar hij veronderstelde. Engeland wilde de held, maar de held
wilde geen Engeland meer en bleef in Afrika (hij stierf in Ulala
op 1 mei 1873; zijn gebeente is later overgebracht naar
Westminster Abbey).
Op
1 augustus, bijna negen maanden na zijn ontmoeting met Livingstone,
arriveert Stanley dan eindelijk vanuit Zanzibar in Dover. Een
Engelse krant schrijft op die dag dat de brieven die Stanley bij
zich heeft niet door Livingstone zijn geschreven maar door een
helderziende. Zelfs toen de dagboeken van Livingstone en zijn
verzegelde brieven als authentiek waren herkend, en Stanley door
koningin Victoria ‘formeel’ was ontvangen, bleven er
twijfelachtige veronderstellingen. Livingstone, de
ontdekkingsreiziger die ook missionaris was, gaf in zijn notities
immers hoog op over de erotische aantrekkingskracht van de
Afrikaanse vrouw. (Off the record zou hij ooit bekend
hebben dat hij met driehonderd van haar gelukkig is geweest.) Dat
kon onmogelijk de Livingstone van het grote Victoriaanse publiek
zijn.
‘Dr
Livingstone, I presume?’
Of dat werkelijk de eerste woorden waren, is nooit onomstotelijk
aangetoond. Tot zijn dood, in1904 (hij werd geweigerd voor
Westminster Abbey), stond Stanley in voor het waarheidsgehalte.
Hun soberheid, die eigenlijk ingetogenheid is, pleit voor Stanley,
vindt Dugard, want met Livingstone vond Stanley niet alleen een
ontdekkingsreiziger, maar ook een vaderfiguur. Dat is, uiteraard,
een veronderstelling, maar Dugard maakt haar zeer aannemelijk. De
pagina in Stanleys reisjournaal waarop de famous first words
logischerwijze zouden moeten voorkomen, is echter lang geleden
uitgescheurd. Livingstones aantekeningen maken er geen melding
van.
Martin
Dugard
Into
Africa – The dramatic retelling of the Stanley-Livingstone story
Bantam
Press
340
pagina’s
EURO
37,95
ISBN
0593 04956 X
|