|
|
Havix
oogen
C. de
Royer was laaiend.
In 1707
was zijn boek Florilegium oratorium (Bloemhof der
redekunst) verschenen, en hij had moeten vaststellen dat de tekst
wemelde van de drukfouten. Daarom liet hij een lijst drukken met
meer dan vijfhonderd verbeteringen, en hij nam die op in het boek.
Ter verantwoording schreef De Royer: `Terwijl ik afwezig was, zijn
er door de slordigheid van de zetters zo veel fouten in mijn boek
geslopen, dat het meer op een Doornbos of een Wildernis dan op een
Bloemhof lijkt.' En hij voegde er een variatie op een regel van de
profeet Jesaja aan toe: `Heer, Gij hebt het volk der drukkers
vermenigvuldigd, maar niet de blijdschap van de schrijvers.'
|
Dat
is een van de tientallen voorbeelden van errata (lijstjes
met verbeteringen van fouten), die pater Bonaventura
Kruitwagen bijeenbracht in een klein maar uniek boekje, Het
zetfoutenduiveltje. Het verscheen in 1948 als nummer
twee in de `Typografische kruidtuin', een serie
relatiegeschenkjes van de Haagse drukkerij Trio, waaraan ook
D. Dooijes, F. Kerdijk, en H. van Krimpen bijdragen
leverden.
Pater
Kruitwagen (1874-1954) heeft weinig in boekvorm maar des te
meer in tijdschriften gepubliceerd. Hij werd beschouwd als
een van de grootste deskundigen op het gebied van de
incunabelen (boeken, gedrukt vóór 1500) en middeleeuwse
handschriften. Duizenden boeken zijn hem gedurende zijn
leven als bibliograaf door de handen gegaan, en elke keer
als hij achterin een boek een rubriek met fouten aantrof,
zal zijn dag extra aangenaam geweest zijn.
Alleen al de aanduidingen
voor die rubriek mogen er wezen. Het zijn `druckfeylen,
druckfauten, errata, erratula, zinhinderende drukfeilen,
fauten teghens den zin'. De fouten worden gecorrigeerd maar
vaak wordt de lezer ook in het algemeen |
`oodtmoedelyck'
verzocht ze in gedachten te herstellen. Dan is de lezer `goet-willig,
goedjonstig' of `Leezkundig'. De lezer die zich aan kleine foutjes
ergert daarentegen, is `knibbelzuchtig' of een `lettervitter'.
Een aantal
schrijvers beroept zich op omstandigheden die tegenwoordig niet
meer voorkomen. De fouten zijn dan in de tekst gebleven door `de
afgelegenheid van des auteurs woonstede van de Drukpers', of door
`de verwijdering van de pers'. In onze tijd van tekstverwerkers en
digitale kopij is het ook steeds moeilijker geworden de drukker of
de zetter de schuld te geven, zoals De Royer dat onomwonden deed,
en ook een zekere Marchant: `Wijt de fouten niet aan mijn kopij en
ook niet aan de correctors, maar aan de zorgeloze mentaliteit en
de ogendienerij van de zetters.' Adriaen Pauwels deed het netter.
Hij begon zijn lijst van twintig fouten met de aanhef: `Fauten des
schrijvers, ende twee oft drij des Drukkers.' Maar zijn boekje
heette dan ook *Spieghel der goeder manieren. Vertaler Dirck
Pieterszoon Pers gaf zelfs helemaal geen lijst met verbeteringen
maar nam een algemene `Verschooninge des Oversetters'
(Verontschuldiging van de vertaler) op: `Wie altijt meent seecker
te gaen, slibbert dickwijls. Die oock een Boeck sonder feilen wil
uytgeven, doolt gemeenlijck: alles is onvolmaeckt, hoe men oock
met Havix oogen toesiet.'
Het
zetfoutenduiveltje werd in 1954 door drukkerij Trio herdrukt
voor `zijn zakenvrienden'. Kruitwagen heeft die herdruk zelf niet
meer kunnen corrigeren noch in druk gezien; hij stierf op 11 mei
1954. Daardoor heeft deze heruitgave een uniek colofon, dat
perfect bij de inhoud aansluit: `Wij hebben ons best gedaan in
zijn plaats en te zijner ere het boekje naar ons beste weten van
fouten te zuiveren.' Toch slaat de duivel éénmaal toe; op pagina
12 staat `octovo' in plaats van `octavo'. We mogen in dit geval
met recht zeggen: veroorzaakt door `de afgelegenheid van des
auteurs woonstede van de Drukpers.'
|
|
|