|
Als Discovery Channel
zich aan een literair programma zou wagen, dan zou het
waarschijnlijk opgezet worden zoals het boek Seeking Robinson
Crusoe van Tim Severin: een mengeling van letterkundige
geschiedenis en modern reisavontuur. Op voorhand mag dat een wat
merkwaardige combinatie lijken, maar in de praktijk blijkt dat erg
mee te vallen. Waarschijnlijk moeten liefhebbers van historische
letterkunde evenzeer wennen aan de uitgebreide beschrijvingen van
zeilboten, als de zeezeilers aan de details van oude maritieme
literatuur. In die twee opzichten is de zoektocht naar de personen
en omstandigheden die door Daniel Defoe gebruikt werden om de
avonturen van Robinson en zijn gezel Vrijdag gestalte te geven een
reis door het studeervertrek, en is Severin niet de eerste die zo’n
papieren reis maakt. Seeking Robinson Crusoe onderscheidt
zich echter van de oudere Robinson-studies doordat Severin de deuren
van de bibliotheken sluit, en in Zuid-Amerika de locaties bezoekt,
liefst onder zo primitief mogelijke omstandigheden. In Nicaragua
verblijft hij bij de Miskito’s, het indianenvolk waartoe naar alle
waarschijnlijkheid Vrijdag behoord heeft. In Panama treedt hij in de
sporen van Lionel Wafer, een van de mogelijke modellen voor Robinson.
Algemeen wordt
aangenomen dat Defoe zich voor de figuur van Robinson gebaseerd
heeft op de lotgevallen van een Schotse scheepschirurgijn, Alexander
Selkirk (1676-1721). Selkirk had zich vrijwillig aan land laten
zetten op een van de eilanden die de archipel van Juan Fernández
vormen, voor de kust van Chili. Hij gokte erop dat hij weldra zou
kunnen aanmonsteren op een beter schip dat daar zou passeren of
aanleggen, maar dat viel tegen: pas na vier jaar kon hij weer aan
boord gaan. Het verhaal van zijn verblijf en overleving maakte hem
kortstondig beroemd in Engeland, en Defoe zou hem gesproken hebben,
mogelijk zelfs inzage in zijn papieren hebben gehad.
De regering van Chili
heeft twee van de Juan Fernández-eilanden een nieuwe naam gegeven:
Isla Robinson Crusoe en Isla Alexander Selkirk, vooral om het
toerisme te bevorderen. Dat het literair-historisch bewijsmateriaal
voor zo’n naamgeving flinterdun is, wordt blijkbaar ruimschoots
gecompenseerd door de traditie en de legendevorming. Voor Severin
zijn deze twee eilanden het eerste reisdoel, en een gelegenheid om
zo ongeveer elke schipbreukeling of achterblijver te bespreken.
Daaronder vinden we ook zes Nederlanders die vrijwillig op een van
de Juan Fernández-eilanden verbleven, negentig jaar eerder dan
Selkirk. Wat er van hen geworden is, is niet bekend.
Nieuwe inspiratiebronnen
voor Defoe en een nieuw model voor Robinson, Severin vindt ze ten
slotte toch dicht bij huis, in de bibliotheek. Henry Pitman was een
veroordeelde rebel die op Barbados uit gevangenschap ontsnapte, en
die met zijn medevluchtelingen in een kleine boot Curaçao probeerde
te bereiken. Ze strandden op het eiland Salt Tortuga voor de
Venezolaanse kunst, een locatie die goed past bij Robinsons fictieve
eiland. Bewijzen dat Defoe de avonturen van Pitman gekend heeft, is
de laatste uitdaging, en de papieren van Henry Pitman als Robinsons
prototype lijken inderdaad beter dan die van Alexander Selkirk. Maar
voor een Isla Henry Pitman zal het wel ruimschoots te laat zijn.
Tim Severin: Seeking
Robinson Crusoe.
Macmillan; POND 18.99
|