CUBRA
INHOUD BOEK- BESPREKINGEN
INHOUD ED SCHILDERS
HOME

PRINT PAGINA

Deze boekbe- spreking verscheen oorspronkelijk in de Volkskrant

 

Ed Schilders

Biograaf van een schaduw

De naamloze neger uit de titel van Frank Westermans El Negro en ik heeft geluk gehad met zijn ‘biograaf’. Want hoe weinig Westerman ook over het werkelijke leven van ‘De Neger’ heeft kunnen ontdekken, als hij aan het eind van het boek in Zuid-Afrika op een authentieke begraafplaats van de Tswana staat (authentiek wil hier zeggen: voordat de Tswana in de negentiende eeuw ‘bekeerd’ werden tot Christen), luidt de conclusie: ‘In theorie is het mogelijk dat uit een van deze graven het lichaam van El Negro is gestolen.’ Dichter bij El Negro kunnen we niet komen, maar het is voldoende; een daad van (geenszins eenvoudige) rechtvaardigheid; een verlaat maar uniek eerbetoon. El Negro heeft dan nog steeds geen naam, en zijn graf is er ‘in theorie’, maar hij heeft gaandeweg het boek weer een identiteit gekregen. Toen Westerman hem in 1983 voor het eerst zag in een natuurhistorisch museum in 

het Spaanse stadje Banyoles, was El Negro immers opgevuld met stro, stond hij in een vitrinekast, met speer en schild, in een lendendoek, en met een hoofdtooi van raffia. Voor vijftig peseta kon je hem bewonderen: opgezet. Westerman: ‘Behalve van zijn ingewanden, was hij ook van zijn persoonlijkheid ontdaan.’ Hij was een etiket geworden: El Negro.

Westerman betaalde aan de kassa, kocht twee prentbriefkaarten, en daarmee een vruchtbaar gevoel van wat hij zelf ‘schaamte’ noemt. Zijn voorgenomen speurtocht naar de identiteit van die anonieme, gelooide, en met stro opgevulde negerhuid, krijgt in de loop der jaren een meer beschouwende tegenhanger die het anekdotische verhaal van een antropologisch of etnografisch curiosum overstijgt. Dat is het verhaal van de ‘ik’ uit de titel, die ontwikkelingswerker is, in het bijzonder ‘gediplomeerd irrigatie-ingenieur’, en die door zijn werk in Midden- en Zuid-Amerika en in Afrika geconfronteerd wordt met de ‘altijd knetterende omgang tussen rassen en culturen’. ‘En wat kom ik hier zoeken’, zo vraagt hij zich bij dat theoretische graf af: ‘de schaduw van El Negro.’ Westerman is meer dan de biograaf van een schaduw. Aan de opgevulde hand van El Negro leidt hij de lezer ook langs zijn persoonlijke zoektocht naar de vragen, twijfels, en -- ook hier -- de schaamte, die bepalend zijn voor racisme, kolonialisme, ontwikkelingswerk, nationalisme en regionalisme (de Catalanen van Banyoles die met carnaval in negerrokjes dansen om te voorkomen dat ‘hun’ Negro terug wordt gebracht naar zijn graf in Afrika). Nooit in theorie, maar altijd, zou je kunnen zeggen, als ervaringsdeskundige. De blanke irrigatie-ingenieur bijvoorbeeld die in Kingston (Jamaica) in een busje zit en plotseling ‘aangesproken’ wordt op zijn huidskleur als een straatverkoopster hem aanroept met ‘Oehoe whity! en ‘Kijk! Een bleekhuid.’ Dan zit je niet meer in een veilig autobusje, maar in een vitrine. Dan knettert het, want dan ben je plotseling de schaduw van wie je dacht te zijn.

 

Frank Westerman: El Negro en ik

Atlas; EURO 19,90